publikatie, voorlichtingsbrochure, perspresenta-
tie);
- de tijdsplanning voor de kartografische produktie.
Bij de twee kaarten zijn verschillende produktietech-
nieken gehanteerd. Zoals we zagen was het voor de
beeldkaart belangrijk om in de meningsvormende fase
te beschikken over complete, integrale beeiden. Hier-
bij en ook bij het uitproberen en vergelijken van vele
alternatieve uitdrukkingsmogelijkheden voldeed de
'airbrush'techniek bij het maken van eenmalig comple
te ontwerpkaarten erg goed. Met behulp van deze
techniek is het immers mogelijk om zowel vlaktinten
als verlooptinten aan te brengen.
De 'airbrush' is te vergelijken met een verfspuit die
echter is voorzien van een heel fijne spuitmond
(0,18 mm). Bij het maken van de Ruimtelijke Beeld
kaart werden alle kleuren (plakkaatverf) op ödn dra
ger (speciaal papier) gespoten. Met maskertechnieken
werden tijdens het spuiten delen van de kaart afgedekt.
Om bijvoorbeeld de zee blauw in te kleuren werd het
land afgedekt en de zee ingespoten; voor de kleur van
het land werd de zee afgedekt. De kustlijn moest dus
twee keer uitgesneden worden. Er moet telkens ge-
zorgd worden voor een mal en een contramal indien
men twee kleuren gescheiden wil houden; er ontstaan
dan 'harde' grenzen. 'Zachte' overgangen ontstaan
wanneer men twee kleuren tegen elkaar inspuit zonder
ze met maskers te scheiden.
AI met al een arbeidsintensieve techniek die voor kar
tografische toepassingen veel mogelijkheden biedt.
Er zal echter nog veel mee moeten worden geexperi-
menteerd binnen de kartografie: bijvoorbeeld welke
verf- en inktsoorten op welke dragers, overlay-
technieken, maskeertechnieken, het spuiten op peel-
coats, de combinatie met andere kleurtechnieken
(kleurpotlood, viltstift, pen, penseel, plakfolies enz.
en aansluitend de reproduktietechnieken: bijvoorbeeld
het oprasteren van gespoten halftonen, het maken van
de kleurscheidingen en vooral het combineren van
deze techniek met de meer gebruikelijke kartografi
sche technieken (zie figuur 5).
Voor het zwarte lijnenwerk (kader, topografie enz.
en de tekst werden gravures en montages tot een
aparte 'zwarte' eindfilm gecombineerd. Dit om te
voorkomen dat tijdens het maken van de gerasterde
kleurscheidingen (geel, magenta, cyaan) van de ge
spoten kleurentekening, ook het lijnenwerk en de
tekst mee gerasterd zouden worden.
Een probleem bij het maken van kleurscheidingen is
dat er kleurverschuivingen kunnen optreden en ook dat
de kleurkracht vaak afneemt door vertroebeling.
Voor de beslissingenkaart, waarvan bekend was dat
-gezien de procedure - tot op de laatste minuut wij-
zigingen zouden moeten kunnen worden aangebracht,
voldeed een meer uiteengelegde techniek beter: möör
overlays dan strikt noodzakelijk zijn vervaardigd om
wijzigingen tot in het laatste Stadium mogelijk te ma
ken.
Bij de aanvang van het kartografisch werk is het van
belang de keuze van de techniek aandachtig te over-
wegen met behulp van de in te schatten gebruikseisen
aangaande aard van de inhoud, functie van de kaart op
verschillende tijdstippen van het proces en de beschik-
bare produktietijd. De techniekkeuze is echter geen
eenmalige en uitsluitende beslissing: tijdens het
werkproces kan naar gelang de omstandigheden de
keuze worden heroverwogen en zo nodig kunnen aan-
vullende technieken worden ingezet.
Samenvatting
In het voorafgaande hebben we aan de hand van het
werken aan de twee kaarten behorend bij de Structuur-
schets Stedelijke Gebieden in de vorm van aandachts-
punten aspecten aangegeven die kenmerkend zijn voor
planningkartografie. De volgorde waarin de aandachts-
punten ter sprake zijn gebracht was een afgeleide van
de volgorde waarin de twee kaarten werden behandeld.
Tot besluit lijkt het me nuttig om wat losser van die
opgelegde volgorde en wat breder gericht de zaak sa-
men te vatten. Kenmerkend voor de planningkartogra
fie bij de Rijksplanologische Dienst zijn:
- het maken van ontwerp/manuscriptkaarten
de pianologische kaart wordt in eerste instantie
als intern hulpmiddel gebruikt en eventueel pas
later voor externe presentatie geschikt gemaakt
(vaak voor een totaal andere doelgroep).
- de visualisering
het globale karakter van aanduidingen (vage
begrenz ingen)
het hoge abstractieniveau van pianologische
begrippen
vaak complexe combinaties van pianologische
begrippen en functies
- de dynamiek van het planningproces
accentverschuivingen in het beleid en dus ook in
het kaartbeeld
veel en vaak wijzigen onder invloed van overleg
en inspraak
grote tijdsdruk bij de produktie in verband met
vergaderdata van de overleggroepen
- voorlichting
het uitbeelden van het beleid naar verschillende
doelgroepen; wervende functie: het interesseren
van de doelgroep voor de inhoud
het vastleggen van beleidsaspecten met hun geo-
grafische relevantie.
Noten
Deel d van de Structuurschets Stedelijke Gebieden
1983 is uitgebracht in 1984. Deel a -zoals uit de titel
alblijkt- in 1983.
Mevrouw ir. J. Berends is werkzaam bij de afdeling
Stadsvorming, M. van Lingen bij de afdeling Grafische
Beeldvorming van de Rijksplanologische Dienst in Den
Haag.
KT 1985. XI. 2
27