van de grondwaterstroming door het Rijksinstituut
voor de Drinkwatervoorziening.
De Geomorfologische Kaart van Nederland 1:50. 000,
in 1975 door de Stichting voor Bodemkartering en de
Rijks Geologische Dienst in produktie genomen, was
oorspronkelijk bedoeld om de geologische en bodem-
kundige opnamen te vergemakkelijken. De kaarten
worden nu binnen diverse vakdisciplines gebruikt en
het legendasysteem wordt in tal van karteringen toe-
gepast ten behoeve van ruilverkavelingen, landinrich-
ting, voorlichting, onderzoek en onderwijs (4, 16).
In de afgelopen 10 jaar is in Nederland de vraag naar
milieu-informatie sterk gestegen. Geomorfologische
kaarten vormen steeds vaker vaste onderdelen bij de
informatievoorziening over de abiotische componenten
van het milieu.
Onderstaande voorbeelden hebben betrekking op actue-
le toepassingen binnen de ruimtelijke ordening op
provinciaal en rijksniveau.
Als onderdeel van het milieuonderzoek in het kader
van het Integraal Struktuurplan voor het Noorden des
Lands is in de provincie Groningen een geomorfologi
sche kaart vervaardigd die dient als basis voor bota
nische en ornithologische inventarisatie. Door mid-
del van deze geomorfologische kartering, waarvan de
resultaten later zijn verwerkt in het Herziene Streek
plan van 1984, zijn gebieden met kwetsbaar relibf,
micro-relief en steilranden aangegeven en, in com-
binatie met biotische informatie, ecologisch kwets-
bare gebieden.
De geomorfologische kartering wordt in Groningen
ook gebruikt bij de beschrijving van de bewonings- en
ontginningsgeschiedenis met als doel nieuwe land-
schappelijke ingrepen beter in de bestaande ruimte
lijke struktuur in te passen. De kartering wordt ook
gebruikt als hulpmiddel bij het geohydrologisch onder
zoek ten behoeve van het grondwaterplan van deze
provincie.
In Drenthe is Staatsbosbeheer bezig met een land-
schapsinventarisatie in het kader van de instelling
van Nationale Parken in Nederland. Een geomorfolo
gische kartering van het Dwingelder Veld op 1:25. 000
zal samen met hydrologische en vegetatiekundige ge-
gevens de basis vormen van een landschapsecologische
kaart ter ondersteuning van het milieubeheer.
In de provincie Overijssel wordt de Geomorfologische
Kaart van Nederland gebruikt ten behoeve van de her-
ziening van het Streekplan Twente dat onder andere
tot doel heeft bestaande beekpatronen in hun oorspron-
kelijke staat terug te brengen. Met behulp van de be-
grenzingen van terreinelementen op de kaart wordt
een zonering van het landelijk gebied vastgesteld,
waarna verdere differentiatie van deze deelgebieden
plaatsvindt door inventarisaties van flora en fauna.
De provincie Utrecht gebruikt de Geomorfologische
Kaart van Nederland bij de bestudering van de abioti
sche aspecten van het landschap ten behoeve van het
behandelen van ontgrondingsaanvragen en bij de be-
scherming van waardevolle natuurgebieden. In deze
gevallen is de geomorfologische kaart een basis-hulp-
kaart waaruit begrenzingen van landschapseenheden,
in al of niet aangepaste vorm worden gebruikt.
Geomorfologische kaarten, in opdracht vervaardigd
voor de provincie Noord-Brabant, vormen een instru-
ment bij het streekplanwerk, waarbij het relief als
visueel landschapselement wordt betrokken bij plan-
ning voor recreatiedoeleinden en ten behoeve van wo-
nen en landschapsbouw.
Ook de provincie Limburg gebruikt de landschapseen
heden in geomorfologische kaarten als basis voor in
ventarisaties van flora, fauna, bodem enz. voor
natuur- en landschapsbehoud, de landbouw en de
recreatie.
Conclusie
De mogelijkheden voor toepassing van geomorfologi
sche kaarten worden bepaald door schaal, aard en
complexiteit van de kaartinhoud en de kartografische
weergave. Potentiele toepassing wordt mogelijk ge-
acht binnen tal van vakgebieden waarbij echter reke-
ning moet worden gehouden met wensen en eisen van
gebruikers ten aanzien van inhoud en uitvoering. Een
flexibel kaartconcept, bijvoorbeeld met gebruikmaking
van vrij te selecteren informatieniveaus (geautomati-
seerd!), kan een stimuler ende werking hebben. In
Nederland dienen geomorfologische kaarten vooral als
basiskaarten voor de inventarisatie van flora en fauna
ten behoeve van ruimtelijke planning en milieubeheer.
Literatuur
1. BERENDSEN, J. A. (1982), De genese in het
landschap in het zuiden van de provincie Utrecht,
een fysisch geografische Studie. Utrechtse Geo-
grafische Studies 25.
2. CATE, J. A. M. ten (1975), Het nut van een kaart
van terreinvormen. Grondjournal (1) 13, pp. 9-13.
3. CATE, J. A. M. ten (1978), Landelijke karteringen
van facetten van het abiotisch milieu. KNAG Geo-
grafisch Tijdschrift XII-3, pp. 212-219.
4. CATE, J. A. M. ten (1983), Detailed systematic
geomorphological mapping in the Netherlands and
its applications. In: J. H. J. Terwindt van Steyn
(eds)Developments in physical geography - a
tribute to J. I. S. Zonneveld. Geol. en Mijnb. 62,
pp. 611-620.
5. KIENHOLZ, H. (1977), Kombinierte geomorpho-
logische Gefahrenkarte 1:10. 000 von Grindelwald.
Geographica Bernensia 4, pp. 1-204.
6. KREIG, R. A. R. D. REGER (1982), Air-photo
analysis and summary of landforms soilproperties
along the route of the trans-Alaska pipeline
System. Geologie Report 66, College, Alaska.
7. LESER, H. (1980), Massstabsgebundene Darstel-
lungs- und Auswerteprobleme geomorphologischer
Karten am Beispiel der geomorphologische Karte
1:25.000. Berl. Geogr. Abh. Heft 31, pp. 49-65.
8. LESER, H. (1983), Anwendung und Auswertung
geomorphologischer Kartierungen und Karten.
Materialien zur Physiogeographie, Heft 5, pp.
5-13.
9. LESER, H. G. STÄBLEIN (1980), Der Legende
der Geomorphologische Karte 1:25.000 (GMK25).
3. Fassung im GMK Schwerpunktprogramm. Berl.
Geogr. Abh. Heft 31, pp. 91-100.
Lees verder op blz. 56.
32
KT 1985. XI. 2