Een onderzoek onder ambtelijke gebruikers
van de Waterstaatskaart
M.A. Damoiseaux
Als men bladen van de opeenvolgende edlties van de
Waterstaatskaart (waarvan de eerste al in 1865 is
versehenen) naast elkaar legt, ziet men direkt de
verschillen in kleurstelling, schriftsoort en opmaak
van het randschrift zoals die in de loop van de tijd
zijn doorgevoerd. Bij nadere beschouwing blijken de
overeenkomsten tussen opeenvolgende bladen toch
groter te zijn: gekleurde biezen voor de afwaterings-
grenzen en gekleurde vlakken voor de polders, de
kunstwerken (zoals sluizen, stuwen, gemalen en mo-
lens) en bijbehorend schrift in rood en de waterkerin-
gen in bruin, evenals de administratieve grenzen en
de namen van de water schappen.
De grootste veranderingen komen dan ook niet voort
uit wij zigingen in kaarteringsmethode of wijze van
weergave, maar uit wij zigingen in het terrein zelf
door onder meer verbetering van afwatering en water -
voorziening, door aanleg van riolering en door ruil-
verkavelingen. Zij bepalen de noodzaak voor de op
eenvolgende herzieningen.
Dat de Waterstaatskaart vanaf het begin in een behoef-
te heeft voorzien, blijkt ondermeer uit een opmerking
van prof. Koeman in zijn historisch overzicht (1) van
de polderkaarten vanaf de 16e eeuw: "In de categorie
waterschapskaarten zijn na ca. 1855 geen nieuwe uit-
gaven meer versehenen. Als functionele kaarten heb-
ben ze uitgediend. Ze worden vervangen door de Wa
terstaatskaart 1:50. 000. Daarmee wordt heel Neder-
land bestreken en niet alleen de ingedijkte gronden
zoals tot dan toe gebruikelijk was".
Toch is bij de samenstellers de werkelijke mening
van de gebruikers onvoldoende bekend. Deels komt
dit omdat er in het verleden te weinig naar gevraagd
werd, deels ook omdat de verkoop geheel via de
Staatsuitgeverij loopt en deze geen overzicht van de
afnemers bijhoudt. Wel kwamen de verkenners (die
hun gegevens niet alleen in het terrein, maar ook bij
water schappen en gemeenten inwinnen) met op- en
aanmerkingen terug. Maar dit gaf toch een te frag
mentarisch beeld.
Eerst in het midden van de zestiger jaren is een
schriftelijke enqugte gehouden onder ruim 250 gebrui
kers, voor het merendeel water schappen. Dit hing
samen met de voorgenomen opheffing van de toenma-
lige Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, waar
ook de vervaardiging van de Waterstaatskaart onder
viel. De belangrijkste bevindingen daaruit waren een
gewenste kaartschaal van 1:25. 000 en een herzienings-
frequentie van 7 jaar, met een tussentijdse extra her-
ziening in de Randstad. De eerste wens kon om finan-
ciele redenen niet worden ingewilligd en naar vervul-
ling van de tweede wens is wel gestreefd, maar deze
kon tot op heden niet worden gehaald.
Ook nu is een reorganisatie - ditmaal de overplaat-
sing van de afdeling Waterstaatskartografie van de
Directie Waterhuishouding en Waterbeweging naar de
Meetkundige Dienst - aanleiding geweest om opnieuw
de gebruikers naar hun wensen en meningen te vragen.
Doel van het onderzoek
De Meetkundige Dienst wilde weten of de vervaardiging
van de Waterstaatskaart, gezien de toch vrij hoge kos
ten, op de huidige wijze nog verantwoord is. Dit mede
gezien de berichten, dat een toenemend aantal diensten
weer zelf soortgelijke kaarten zou vervaardigen. En
tevens wilde men de opzet van de 5e editie toetsen,
waarvan in 1981 het eerste blad was versehenen.
Het onderzoek diende zieh uitsluitend te richten op
diensten welke werkzaam zijn op het gebied van de
waterstaat, zoals Rijkswaterstaatsdirecties, provin-
ciale water Staatsdiensten, water schappen en gemeen
ten. Bewust is het onderwijs daarom buiten beschou
wing gebleven. Op zieh is dat jammer, omdat de Wa
terstaatskaart (te) weinig in het onderwijs gebruikt
wordt en nader onderzoek ook hier aanwijzingen voor
verbetering zou kunnen geven.
Opzet van het onderzoek
Gezien de eerdere ervaringen van de Meetkundige
Dienst met een gebruikersonderzoek naar de Rivier-
kaart en de mening binnen de afdeling Waterstaats
kartografie zelf, is gekozen voor het houden van
vraaggesprekken, gecombineerd met het invullen van
een detail-vragenlijst. Anders dan bij een schriftelij
ke enqugte biedt een persoonlijk gesprek de mogelijk-
heid om zowel de vragen als de antwoorden waar no-
dig toe te lichten en om niet voorziene zaken ter
sprake te brengen. Een nadeel is, dat een persoonlijk
bezoek veel meer tijd vergt, zeker bij een landelijke
opzet. Daarom moest het aantal te bezoeken diensten
beperkt blijven.
In totaal zijn bijna veertig diensten geselecteerd,
waarbij gelet is op een zo goed mogelijke regionale
spreiding van de steekproef. Bij deze diensten werd
het gebruiker sonder zoek vooraf per brief aangekon-
digd en toegelicht. In deze brief was - ter voorberei-
ding - een lijst met de belangrijkste te bespreken
vragen opgenomen (zie kader) en de mededeling dat
op körte termijn telefonisch een afspraak zou worden
gemaakt.
KT 1985. XI. 2
33