Hoofdstuk 2 Kaart en kaartserie
21.1 kaart Grafische voorstelling, meestal op een plat
vlak, van Objekten en verschijnselen op het opper-
vlak van de aarde of een ander hemellichaam in hun
ruimtelijke samenhang.
Opm: Vaak wordt de term kaart gebruikt voor het
dokument, waarop een dergelijke grafische voorstel
ling is afgebeeld.
21.1a kartografisch produkt Een werk, gedrukt of met de
hand vervaardigd, met als hoofdbestanddeel een
kartografische voorstelling (8.1).
21.2 kaartbestanddelen De onderdelen waaruit een kaart
is samengesteld. Men onderscheidt uiterlijke be-
standdelen: kaartveld (21.10), kader (21.11), rand
(21.18); en inhoudelijke bestanddelen: graadnet
(322.2) of vierkantennet (321.1kaartinhoud (42.2),
randinformatie (21.28).
21.3 kaartdelen Delen van een kaart die om produktie-
technische redenen afzonderlijk worden vervaardigd
en na het drukken worden samengevoegd.
Syn: kaartsekties.
21.4 voorkant van de kaart De kant van de beelddrager
(712.1) waarop de kaart is gedrukt.
Syn: voorzijde van de kaart.
21.5 hoofdkaart Kaart die door öen of meer bijkaarten
wordt aangevuld.
21.6 aanvullende afbeelding ledere niet-kartografische
afbeelding op een kaart bedoeld als toelichting op de
kaartinhoud, bijv. diagrammen, profielen, tekenin-
gen, foto's.
21.7 bijkaart Kaart bedoeld als aanvulling op, of als uit-
breiding van een hoofdkaart, en inhoudelijk daarmee
verwant.
Opm: De schaal van de bijkaart kan gelijk zijn aan de
schaal van de hoofdkaart, maar ook kleiner of groter.
Een bijkaart kan ook op een afzonderlijk blad staan.
Als de bijkaart binnen het kader Staat, spreekt men
van (1inzet.
21.8 aansluitende kaart Bijkaart die een gebied weer-
geeft dat aansluit bij het gebied van de hoofdkaart.
Opm: De schaal van een aansluitende bijkaart is
meestal gelijk aan die van de hoofdkaart.
Geplaatst binnen het kader spreekt men van (1)
aansluitende inzet.
21.9 kaartfragment Gedeelte van een kaart dat als afzon
derlijk geheel wordt gepresenteerd.
21.10 kaartveld Het gedeelte van een kaart, resp. kaart-
blad, dat binnen het kader ligt.
21.10a kaartbeeld (a) Het gedeelte van een kaart resp.
kaartblad, dat door gekarteerd gebied wordt inge-
nomen.
(b) Het beeld van het gekarteerde verschijnsel dat de
kaart de gebruiker biedt.
21.11 kader Omlijsting van het kaartveld (21.10) door een
of meer lijnen. Als er meer dan een lijn is, heet de
buitenste lijn (1) buitenkader(lijn).
21.11a kaderlijn Elke afzonderlijke lijn van het kader, bijv.
de binnenkaderlijn (21.13) en de buitenkaderlijn
(21.11(1).
21.12 kaderruimte De ruimte tussen binnenkaderlijn
(21.13) en buitenkaderlijn (21.11(1)).
21.13 binnenkader(lijn) De lijn die het kaartveld begrenst.
21.13(1overlapstrook Uitbreiding van het kaartbeeld buiten
de binnenkaderlijn in de vorm van een smalle strook.
Opm: De bedoeling hiervan is de aansluiting van
aangrenzende bladen (22.15) van een kaartserie te
vergemakkelijken.
21.14 uitbouw Uitbreiding van het kaartbeeld buiten de
binnenkaderlijn, op een bepaalde plaats.
21.15 aflopende kaart Kaart waarbij het kaartbeeld zieh
voortzet tot aan de afsnee (741.3).
21.16 randverdeling Onderverdeling in het kader (21.11)
met behulp van geografische koördinaten (31.10) of
rechthoekige koördinaten (321.17).
21.17 verdeelde rand Smalle strook begrensd door twee
kaderlijnen met daarin de randverdeling (21.16).
Naar de aard van de randverdeling onderscheidt
men: (1) gradenrand of gradenverdeling; (2) minu-
tenrand of minutenverdeling; (3) sekondenrand of
sekondenverdeling; (4) kilometerrand of kilometer-
verdeling.
Opm: De verdeelde rand is geen onderdeel van de
rand (21.18), maar een onderdeel van de kader
ruimte (21.12).
21.18 rand Het gedeelte van de kaart dat buiten het kader
valt en waarin meestal gegevens (21.28) voor het
gebruik van de kaart zijn opgenomen.
Syn: marge.
21.19 (topografische) ondergrond De topografie in een
thematische kaart nodig voor de juiste lokalisatie en
een juist begrip van de thematische inhoud.
21.19(1) onderdruk De topografische ondergrond (21.19) in
gedrukte vorm.
21.20 thematische opdruk De thematische inhoud die op
de topografische ondergrond (21.19) is gedrukt.
21.21 beschrifting Het geheel van woorden, afkortingen
en getallen die op een kaart voorkomen. Men onder
scheidt (1) kaartschrift, (2) kaderschrift en (3) rand-
schrift.
Syn: schrift; tekst.
21.22 (kaart)titel Benaming van een kaart met informatie
over onderwerp en afgebeeld gebied, soms ook over
kaarttype (81.1) en schaal (33.4).
4
NVK 1985