Van de mogelijkheid tot doorhalen is weinig gebruik
gemaakt. Meestal betrof het dementen waarvan men
de aangifte overbodig achtte, soms echter elementen
die in het eigen gebied niet voorkomen. De mogelijk
heid tot toevoeging is vaker benut, maar bleef meest
al berperkt tot 1 2 elementen. Dit leidt al gauw tot
de conclusie, dat men de inhoud van de kaart in het
algemeen voldoende uitgebalanceerd vindt. Hierbij is
echter enige voorzichtigheid geboden: zo gaf bijvoor-
beeld tijdens de vraaggesprekken een meerderheid
te kennen de aangifte van het element 'interne rio-
lering1 overbodig te vinden, maar dit werd lang niet
altijd tot uiting gebracht op de detail-vragenlijst.
Samenvattend kan gesteld worden, dat de gekozen op-
zet zeker tot de gewenste resultaten heeft geleid.
Daarbij hebben met name de vraaggesprekken meer
opgeleverd dan verwacht. De detail-vragenlij sten
hebben echter niet altijd de gewenste nadere detaille-
ring opgeleverd. maar ze vormden toch steeds een
waardevolle aanvulling.
Resultaten van het onderzoek
Het gebruikersonderzoek heeft niet alleen een aantal
bestaande meningen over de Waterstaatskaart beves-
tigd, maar andere juist tegengesproken, Ook kwamen
enige onverwachte, maar bij nader inzien niet onlo-
gische, nieuwe gezichtspunten aan het licht. Van de
belangrijkste bevindingen wordt hieronder een over-
zicht gegeven. Waar nodig wordt ook ingegaan op de
geografische spreiding dan wel de spreiding per
groep van diensten in de antwoorden. Van het onder
zoek is ook een volledig rapport versehenen (2), met
een samenvatting van ieder vraaggesprek en de detail-
vragenlij sten.
Gebruik van de kaart.
Op de vraag hoe vaak men de hoofdkaart en de twee
transparante bijkaarten (getiteld: "Hydrologische
Waarnemingspunten", resp. "Watervoorziening")
raadpleegt, wordt als volgt geantwoord:
weke-
maande-
af en
nooit
lijks
lijks
toe
hoofdkaart
25%
27%
48%
0%
bijkaart 1 (HW)
0%
8%
46%
46%
bijkaart 2 (WV)
0%
2%
46%
52%
Hieruit blijkt dat het gebruik van de bijkaarten (die
sinds 1966 verschijnen) duidelijk minder is dan van
de hoofdkaart. Als reden hiervoor wordt genoemd het
beschikken over gegevens uit andere bronnen, dan
wel onbekendheid met de bijkaarten. Een enkele maal
wordt het. met name voor bijkaart 2, aan de opzet en
leesbaarheid geweten. Een aantal gebruikers vindt
het werken met overlays erg lastig.
De kaart wordt het meest geraadpleegd voor de water-
huishouding. minder voor de administratieve grenzen
en weinig voor waterkeringen. Er is altijd van uitge-
gaan dat de diensten de kaart voor hun eigen gebied
nodig hebben, maar een aantal gebruikt hem ook of
zelfs uitsluitend voor informatie over de aangrenzen
de gebieden. Het uniforme karakter van de Water
staatskaart is daarbij een pluspunt.
De kaart geeft in het algemeen de gewenste beschrij-
ving van het gebied, maar de meeste gebruikers vin
den de kaart wel moeilijk leesbaar en een aantal con-
stateert ook fouten en onvolkomenheden. Het grootste
probleem is echter de veroudering van de kaart. Dit
laatste staat duidelijk in tegenstelling tot de bevindin
gen van een onderzoek onder niet-geoefende particu-
liere gebruikers van ruilverkavelingskaarten, waar-
over Hoogendoorn eerder in dit tijdschrift heeft
bericht (3).
De aard van het gebruik is nogal divers: de kaart
wordt zowel gebruikt voor het verkrijgen van een goed
overzicht, als voor het opzoeken van details (dus als
'naslagwerk'), maar ook bij voorlichting aan derden.
Daarbij wordt opgemerkt dat de kaart bij anderen (zo-
als gemeenten, ingenieursbureaus en particulieren) te
weinig bekend is. Opvallend is dat de kaart vrijwel uit
sluitend op kantoor wordt gebruikt en slechts weinig in
het terrein. Voor dat laatste gebruikt men liever de
chromo-topografische kaart 1:25. 000.
Het niet meer verschijnen van de Waterstaatskaart
zou de meeste diensten nopen tot het zelf karteren van
deze informatie, wat voor ruim de helft een aanzien-
lijke inspanning betekent. In dit kader wordt ook de
historische waarde genoemd van opeenvolgende edi-
ties, onder meer ten behoeve van de reconstruktie
van de vroegere toestand.
Slechts een enkele maal is het belang van de kaart bij
calamiteiten naar voren gebracht, maar dat lag moge-
lijk aan het feit dat te weinig ondervraagden hiermee
ervaring hebben opgedaan. Wie deze ervaring wel had.
benadrukte dat dit aspect zeker niet onderschat mag
worden.
Opzet en uitvoering van de kaart.
Aan de huidige opzet van ään hoofdkaart en twee bij
kaarten wordt door bijna driekwart van de ondervraag
den de voorkeur gegeven, hoewel bijna de helft de bij
kaarten nooit gebruikt. Een op de zeven wil zelfs meer
bijkaarten hebben, over uiteenlopende onderwerpen.
Met het huidige formaat van de kaart is een grote
meerderheid tevreden. Een enkeling heeft liever een
groter blad en niemand wil kleiner. Een zelfde meer
derheid wil de kaart ook ongevouwen laten. Uit de
vraaggesprekken bleek wel, dat ongevouwen kaarten
om een aangepaste berging vragen (die meestal niet
op de eigen kamer aanwezig is), wat het snel kunnen
raadplegen toch wel bemoeilijkt.
Een aantal gebruikers heeft Machten over het transpa
rante papier van de bijkaarten: dit is onvoldoende
doorzichtig en het scheurt gauw. Maar vrijwel nie
mand wil de bijkaarten op gewoon papier.
Schaal van de kaart.
Driekwart van de gebruikers geeft de voorkeur aan de
huidige schaal 1:50. 000. Een aantal wil zelfs beslist
niet anders, omdat bij een grotere schaal het over
zicht verloren gaat en bij een kleinere schaal de de-
taillering. Maar met name onder de waterschappen
zijn er toch nogal wat voorstanders van een grotere
schaal, bijv. 1:25.000. Verder wordt de suggestie ge
geven, om complexe situaties weer te geven op een
grootschaliger detailkaartje.
Herzieningsfrequentie.
Als uiterste herzieningsfrequentie kon men (in de en-
quete althans) kiezen uit de volgende termijnen: 4jaar,
KT 1985. XI. 2
35