Fotokaarten van waddengebieden:
produktie en vormgeving
G. Hake, D. Heidorn en H. Rosengarten
Onderzoek naar opname en weergave
van waddengebieden
De Universiteit van Hannover is de meest noordelijke universiteit in de Bondsrepubliek Duitsland met een Studie
richting geodesie. Daarom is het met name het huidige Instituut voor Kartografie dat zieh daar al meer dan 20
jaar bezig houdt met onderzoek naar de opname en weergave van waddengebieden. Het concept van de 'water-
lijnen' heeft zieh daarbij onder meer ontwikkeld tot een nieuwe opnamemethode, waarmee met behulp van de
Computer een meetkundig nauwkeurige en geomorfologisch detailrijke weergave van de droogvallende wadden
kan worden bereikt. Bovendien zijn de luchtopnamen die bij laagwater zijn gemaakt geschikt voor de vervaardi-
ging van een fotokaart van de wadden. Naast een körte beschrijving van de waterlijnenmethode omvat dit artikel
een overzicht van de grondbeginselen van de vormgeving en produktie van de fotokaarten van de waddengebieden.
Het belang van kartografische informatie over de
waddengebieden is toegenomen als gevolg van de
groeiende onderzoeksactiviteiten in kustgebieden
mede in verband met ecologische en milieuproblemen.
Het tot 30 km brede waddengebied längs de deense,
duitse en nederlandse Noordzeekust is in wezen ge-
vormd onder invloed van de getijden. Twee maal per
dag eb en vloed is daarbij kenmerkend. Dit natuurlij-
ke gegeven stelt bijzondere eisen aan de topografi-
sche opname en bemoeilijkt veelal de weergave van
de resultaten daarvan in kaarten van de waddengebie
den.
AI sinds de 60er jaren houdt het huidige Instituut voor
Kartografie van de Universiteit van Hannover zieh
bezig met de verbetering van de methoden van opna
me en weergave van waddengebieden. Het concept van
de 'waterlijnen' heeft zieh daarbij ontwikkeld tot een
nieuwe methode van fotogrammetrische opname
(Grothenn, 1964). Het onderzoek kon worden voortge-
zet en uitgebreid toen in 1973 aan de Universiteit een
speciaal onderzoek werd ingesteld naar de opname en
de teledetectie van kusten en zeeen. In dat kader
wordt er in het deelonderzoek 'Topografie en karto
grafie van de kustgebieden' ook aandacht besteed aan
de verbetering van de methode van opname en karto
grafische weergave van waddengebieden.
In het deelonderzoek kunnen de volgende zwaartepun-
ten worden onder scheiden:
- toepassing van de electronische, zelfregistrerende
taehymetrie voor de opname van nabij de kust ge
legen wadden bij laagwater (onderzoek afgesloten
in 1980);
- verdere ontwikkeling van de methode van de water
lijnen met behulp van de Computer;
- verbetering van de methoden van hoogtebepaling,
zowel voor wat betreft de waterlijnen als de diepte-
meting met het echolood;
- kartografische weergave van de resultaten in foto
kaarten van de waddengebieden door de combinatie
van luchtfoto's en lijnenbeeld.
In samenhang met de vervaardiging van fotokaarten
van waddengebieden is vooral de methode van de wa
terlijnen van belang. Daarom zal daar nu eerst aan
dacht aan worden besteed.
De ge autom at i s e er de waterlijnen-
me tho de
Deze fotogrammetrische methode van opname van de
wadden heeft zieh door de toepassing van de Computer
recentelijk ontwikkeld tot een modern en uitermate
produktief systeem (Sonderforschungsbereich 149,
1984; Wegener, 1979). Het onder Scheidt zieh met na
me door een geomorfologisch karakteristieke weer
gave van de struetuur van de waddengebieden.
De bijzondere voorwaarden, die in de planning van de
fotovluchten moeten worden betrokken, verduidelijken
tegelijkertijd de grondbeginselen van deze methode:
- Het opnamegebied wordt met regelmatige tussen-
pozen bevlogen bij opkomend water, dat wil zeggen
vanaf het moment van de laagste waterstand tot aan
de hoogste. Daarbij komt de stijging van het water
ongeveer overeen met de gewenste interval van de
hoogtelijnen in de uiteindelijke kaart (bijvoorbeeld
0,2 meter). Er dient ook rekening te worden gehouden
met een optimaal gebruik van het opnamevliegtuig en
met de bedekking van de foto's met het oog op de blad-
uitsneden van de toekomstige kaarten.
- Er moet gunstig vliegweer, voldoende daglicht, zo
mogelijk springtij en een niet al te hoge zonnestand
zijn; per jaar wordt echter op slechts 6-8 dagen aan
deze voorwaarden voldaan.
- ledere opname moet 4 (minstens 3) paspunten be-
vatten, die ook bij hoogwater op het wad herkenbaar
moeten zijn en terrestrisch kunnen worden opgeme-
ten.
Figuur 1 toont de configuratie van de luchtopnamen
van het in 1980 bevlogen oostfriese waddengebied ten
zuiden van Norderney. Elke fotovlucht bestond uit op-
namen van 8 deelgebieden. De in totaal 15 fotovluch
ten hebben daarmee voor elk deelgebied geleid tot een
serie van 15 opnamen. Elke individuele foto bevat een
waterlijn: de grens tussen het opkomende water en
KT 1985. XI. 2
39