sehe kartografie en de multivariate analyse overge-
stapt. Ook hier heeft het aantrekken van jonge onder-
zoekers als E. Swyngedouw en D. van der Wee een
nieuwe impuls gegeven. In 1984 hebben beiden samen
met L. Albrechts een regionale atlas uitgegeven voor
Viaanderen en Brüssel, met als basisthema de regio
nale ongelijkheid (20). De Atlas bevat 77 Computer -
plotkaarten. De programmatuur is door E. Swynge
douw ontwikkeld. Leuvense geografen gebruiken in-
middels ook frequent het bekende SAS-GRAPH pakket.
Uiteraard kan deze SAS-kartografie bij het Leuvense
Rekencentrum interactief worden gegenereerd op een
kleurenbeeldscherm. Deze ontwikkeling zal men trou-
wens wel md£r te zien krijgen al biedt SAS niet altijd
de door de kartograaf gewenste lay-out en legenda's.
De ontwikkelingen te Leuven zijn inmiddels vooral in
die zin belangrijk, dat het onderzoek zowel bij de
menselijke geografie als bij de planologie in een ver-
snelling zijn gekomen. Dit kan men ook stellen bij de
fysische geografie, waar in 1980 W. Boon en J. Savat
computerkartografie toepassen op de Studie van ero-
sie (21).
Computertechnisch gesproken zijn vooral de vele ont
wikkelingen, die door M. Masson in de Dienst voor
Informatieverwerking van het Ministerie voor Openba-
re Werken zijn uitgewerkt, veel belangrijker. M.
Masson had duidelijk de bedoeling de opgestarte on-
derzoekslijn systematisch verder uit te bouwen in het
zogenaamde MISIOTIS-systeem. Een uitvoerig, wel-
licht zelfs iets te ambitieus, Schema voor de automa-
tisering van de Ruimtelijke Planningadministratie,
-documentatie en -informatie was aanwezig. Derge-
lijke Schema's schrikken meestal de traditionele bu-
reaucraten iets te sterk af. Ze werken bedreigend en
de latere ondermijning van het gebeuren is traag
maar zeker verlopen, ondanks de inzet en de midde-
len, waarover de Dienst beschikte. Ook de politiek
heeft zijn eigen spelregels en politici laten 'big
brother' liefst zo weinig mogelijk over de schouder
meekijken. Gepolitiseerde ambtenaren vinden het
evenmin leuk.
Gelukkig werkte de Dienst niet voor de Ruimtelijke
Ordening alleen, maar vooral voor datgene, wat in
Nederland Rijkswaterstaat heet, met inbegrip van de
dienst van de gebouwen, wegen en waterwegen. De
gewenste apparatuur was hierdoor aanwezig en was
identiek aan die bij de Rijksplanologische Dienst te
Zwolle. De software-ontwikkeling is echter een wat
andere richting uitgegaan dan in Nederland. Een van
de allereerste stappen is de registratie op schaal
1:100. 000 geweest van de administratieve kaart van
Belgie op gemeentelijk niveau. Dit was een tijdroven-
de bezigheid, die tussen diverse andere klussen in
moest worden gerealiseerd. Fouten in de basiskaar-
ten, het niet aansluiten van kaartbladen en dergelijke
hebben ertoe geleid dat dit werk, zelfs met uitsteken-
de apparatuur, meer dan een jaar in beslag nam.
Heiaas was de scanningtechniek op dat ogenblik niet
beschikbaar, en voorstellen van een Vlaams-Waalse
werkgroep om de research eerst in die richting te
verleggen, hebben het in 1970 niet gehaald. Dit was
jammer, want daar precies zat een stuk mogelijke
uitbouw van technische voorsprong, zoals Duitsland
en de U. S. A. later demonstreerden.
Ondanks niet geringe weerstanden heeft M. Masson
zieh niet onbetuigd gelaten. Een uitzonderlijke pres-
tatie, die overwegend aan de kartografische kleine
wereld is voorbij gegaan, leverde M. Masson toen hij
in 1977 en in 1980 met de beschikbare apparatuur
reeksen meerkleurenkaarten produeeerde voor de
Atlas van de Nationale Survey. De kwaliteit was van
dien aard, dat de geprodueeerde computerkaarten niet
te onderscheiden waren van de manueel geprodueeer
de kaarten. Niets, behalve een begeleidend schrijven
liet toen blijken, dat een aantal kaarten met een plot-
ter waren getekend (22). Het is die ontwikkeling ge
weest, die bij de tweede computeratlas van de Natio
nale Survey werd aangekondigd, en die bij een bespre-
king van de tweede meerkleurenatlas door F. J. Orme-
ling onvermijdelijk tot enige verwarring, eigenlijk tot
een wat voorbarige ontgoocheling, had geleid (23).
Ook de CIRMAP 2-lijn heeft men toen in gedachten
gehad, maar dan uitgevoerd met de superieure appa
ratuur van M. Masson en zijn medewerkers.
Volledig in de lijn van de eerste werkzaamheden lag
de registratie van de gewestplannen. De gewestplan-
nen in Viaanderen zijn bedoeld als grondbestemmings-
kaarten, die gelijkenis vertonen met de Nederlandse
streekplannen. Ze moesten het massaal ontbreken van
gemeentelijke aanlegplannen ondervangen.
Een wezenlijk verschil met Nederland bestaat erin dat
de legenda's en hun betekenis, alsmede de schaal voor
het hele land bij Koninklijk Besluit waren vastgesteld.
Daardoor kan men deze plannen vrij eenvoudig her-
groeperen en vergelijken, wat in de Nederlandse plan
nen volkomen onmogelijk is. Elke provincie in Neder
land beslist vrij autonoom over inhoud en presentatie,
en zelfs binnen dezelfde provincie verschillen de kar
teringen en de betekenissen (24). Deze gewestplan-
registratie is nooit volledig afgemaakt bij gebrek aan
mankracht; een probleem dat vanaf de start deze
dienst heeft geteisterd. Toch waren een aantal routi-
nes voorbereid, die zouden toelaten om eigenschappen
van bepaalde gebieden kartografisch te ziften, opper-
vlakten om te rekenen, overlappingen weg te werken
en na te kijken of bouwaanvragen op geoorloofde plek-
ken terecht kwamen. Ook werden met de meerkleuren-
plotter speciale kaarten gemaakt, die slechts in be-
perkte mate zijn gepubliceerd of tentoongesteld (25).
De regionalisering en de privatisering van de Dienst
lijkt nu een eindpunt te plaatsen achter deze ontwikke-
lingslijn. Hopelijk kan de verworven kennis worden
gered. Informatie hierover is niet bepaald geruststel-
lend. Nochtans is het evident, dat het weggooien van
een dergelijke miljoeneninvestering in mensen en ma-
teriaal in een zogenaamde crisistijd erg verbazing-
wekkend overkomt. Ook het universitaire onderzoek
krijgt het momenteel niet breed in Viaanderen. Het
zou bijgevolg helemaal niet onwaarschijnlijk zijn, dat
men op die manier ook meteen de mensen, die met
hart en ziel aan die ontwikkeling gewerkt hebben, het
land uitjaagt en/of de privdsector binnen. Deze duide-
lijke afbouw betekent hoe dan ook een zeer ernstige
klap voor een specialiteit, die op zieh alleen maar in
belang kan toenemen en waar in Viaanderen enige tijd
in de frontlijn opereerde. Dit laatste lijkt nu wel vol-
tooid verleden tijd te zijn geworden.
54
KT 1985. XI. 2