tafeMssü IN MEMORIAM J. H. BRAMLAGE Zondag 31 maart 1985 is de heer J. H. Bramlage te Lunteren over- leden. Hij werd 89 jaar. Bramlage was directeur van de To- pografische Dienst van 1 november 1954 tot 1 juli 1960. Na zijn opleiding tot beroepsoffi- cier werd hij geplaatst bij de Mili- taire Verkenningen. De huidige Topografische Dienst bestond toen nog niet. Er was de afdeling Mili- taire Verkenningen en de Topogra fische Inrichting, waar de repro- duktie van de kaarten werd uitge- voerd. Deze beide afdelingen wer den in 1932 samengevoegd om meer coördinatie in de werkzaam- heden te kunnen brengen maar vooral ook om grote technische verander ingen in de kaartvervaar- digingsmethoden te kunnen door- voeren. De belangrijkste verande- ring was de invoering van de foto- grammetrie bij de vervaardiging van de basiskaart. Bramlage greep toen met beide handen de gelegenheid aan om zieh in deze nieuwe techniek te bekwa- men door het volgen van de Colle ges in de fotogrammetrie, gegeven door Lector Van Riel aan Studen ten civiele landmeetkunde aan de Landbouwhogeschool te Wagenin gen, en door het deelnemen aan speciale cursussen in het buiten- land. Na zijn werkzaamheden als chef van de landmeetkundige afdeling werd hij benoemd tot hoofd van de reproduktiedienst, een funetie welke hij ook gedurende de voor de dienst bijzonder moeilijke oor- logsjaren vervulde. Mede door zijn optreden gedurende die tijd kon onder meer veel basismateri- aal behouden blijven voor de dienst. Hierdoor kon na 1945 de kaartvervaardiging worden voort- gezet. In 1947 volgde zijn benoeming tot hoofd van de opnemingsdienst. Een funetie welke hij met veel plezier heeft vervuld. Zijn jarenlange er- varing gaf hem de mogelijkheid zieh op vrijwel het gehele terrein van de topografische kaartvervaar diging verdienstelijk te maken. De Topografische Dienst, geduren de de oorlogsjaren gehuisvest in twee complexen in Utrecht, wor den voltooid. De personeelssterk- te nam snel toe evenals het aantal taken van de dienst. Een belangrijk feit uit de jaren 1950 en 1951 was de invoering van het UTM-coördinatiesysteem bij de militaire kaarteringen in West- Europa en de Verenigde Staten. Dit bracht mee dat in zeer körte tijd op alle topografische kaarten op de schalen 1:50. 000 en 1:25. 000 het RD-net vervangen moest worden door het UTM-net. In de periode dat Bramlage direc teur van de Topografische Dienst was, is de kaartering van het voormalige Nederlands-Nieuw- Guinea op de schalen 1:100. 000 en 1:1. 000. 000 in samenwerking met de Meetkundige Dienst van de Rijkswater Staat voor een belang rijk deel tot stand gekomen evenals de vervaardiging van de kaarten van Nederland op de schalen 1:10. 000 en 1:100. 000. Ook het be- gin van de produktie van de hoogte- kaart van Nederland op de schaal 1:10. 000 is door hem sterk gesti- muleerd. Uiteraard was dit mede het resul- taat van werkzaamheden van vele medewerkers van de dienst, maar het gaf hem grote voldoening dat hij daaraan leiding mocht geven, hetgeen hij met veel inzet en nauw- keurigheid deed. Ook aan de voorbereidingen voor de uitgave van de eerste editie van de Wetenschappelijke Atlas van Nederland heeft hij met zijn rijke ervaring veel kunnen bij dragen. Dat hij allerwegen gewaardeerd werd bleek tijdens zijn afscheids- reeeptie in juni 1960, alwaar vele collega's en vrienden aanwezig wa ren. Samen met zijn echtgenote heeft hij ruim 18 jaar van zijn pen- sioen mögen genieten, totdat een tragisch ongeval daaraan een einde maakte en hij de laatste jaren al- leen verder moest, hetgeen hem zwaar viel. Op woensdag 3 april jl. heeft de crematieplechtigheid in kleine kring te Dieren plaatsgevonden. Hij zal bij zijn vrienden in de ge dachten blijven als 'Every inch a gentleman'. L. van Zuijlen RECTIFICATIE In KT 1985. XI. 1 zijn op blz. 50 figuur 8a en 8b per abuis ver- wisseld. Rechts is de met de hand vervaardigde kaart afge- beeld en links ziet u de kaart die längs geautomatiseerde weg tot stand is gekomen. KT 1985. XI. 2 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 7