grafie' (waarvan Meine voorzitter is) ten aanzien van het toekomstig onderwijs in de kartografie. Hij onderscheidde daarbij een tweetal beroepsniveaus: een wetenschappe- lijk en een technisch. Lo Su-Fen deed een voorstel voor een basisopleiding in de kartogra fie voor niet-kartografen, met na- me geo-wetenschappers, die zieh toch vaak voor de taak gesteld zien om kaarten te vervaardigen. Wood, tenslotte, beschreef een opleidings- programma in de kartografie, dat in 1981 van start ging op de afde- ling geografie van de Memorial Universiteit van Newfoundland. Twaalfde zitting: Computerkarto grafie. Fräser Taylor (Canada) bracht de kartografen nog eens duidelijk on- der ogen, dat er thans een geheel nieuwe kartografie aan het opruk- ken is: een kartografie die ruim gebruik maakt van de mogelijkhe- den geboden door de elektronische technieken (bijv. VEDEOTEX). Zouden kartografen deze kans laten liggen, dan dreigt volgens Fräser Taylor het gevaar dat veel van de kartografische taken zullen worden overgenomen door computertechno- logen of door anderen. Het gebruik van microcomputers zal naar ver- wachting een grote vlucht gaan ne nnen. Momenteel zijn Systemen voor grafisch ontwerp sterk in ont- wikkeling. Deze Systemen vereisen nauwelijks enige computerkennis en werken via een zeer gebruikers- vriendelijk menu-toetsenbord. Ook voor kartografisch ontwerpers doe- men interessante mogelijkheden op. Dit aspekt werd in zijn algemeen- heid ook benadrukt door de Brit Worth. Zelfs kaartgebruikers kun- nen voor het Stadium van de feite- lijke kaartproduktie worden inge- schakeld bij de vergelijking en be- oordeling van alternatieve ontwerp- voorstellen. Dertiende zitting: Computer- grafiek en toekomstige trends. Als ze computerkartografie toepas- sen, dienen kaartproducenten uiter- aard ook aandacht te beste den aan de opslag van gegevens. Opslag kan geschieden op magnetische band of op schijf. Schijven worden steeds meer gebruikt in verband met de grote dichtheid waarmee gegevens daarop kunnen worden vastgelegd. Een van de meest moderne opslag- media is de digitale optische schijf waarin de gegevens worden inge- brand met laserstralen. Judy 01- son (VS) ging in op de juiste ma- nier van opslaan van gegevens op deze videoschijven. De verwach- ting is dat deze schijven snel toe- passing zullen vinden bij instellin- gen waar grote hoeveelheden ge gevens en kaarten worden verwerkt. Van geheel andere aard was de be- schrijving door Moellering (VS) van een methode om middels wis- kundige vergelijkingen na te gaan of kartografische ontwerpen met elkaar in harmonie zijn. Loon (VS) besprak het probleem om via de Computer uit een digitaal terrein- model een goede hoogteweergave te verkrij gen. Daarbij ging hij ook met name in op het probleem van de automatische generalisatie van hoogtelijnpatronen: soms ontstaan daarbij vormen die niet in het ter- rein voorkomen en handmatige aan- passing door de kartograaf is dan ook noodzakelijk. Defoe (Canada) behandelde het ge bruik van satellietbeelden voor on- der meer de revisie van topogra- fische kaarten. Met behulp van een Dipix-systeem wordt gezocht naar betere methoden van beeldanalyse. Net als Olson brak McCormack (Nw-Zeeland) tenslotte een lans voor een goede wijze van opslag en vooral communicatie van digitale gegevens. Hij pleitte daarbij voor de ontwikkeling van een standaard uitwisselingsformaat, iets wat in Nederland reeds bestaat. Veertiende zitting: Revisie van kaarten. Net als Defoe in de voorgaande zit ting kwam ook Wilsdon (Australib) tot de conclusie dat de resolutie van Landsat- en andere satelliet beelden nog onvoldoende is voor de herziening van topografische kaar ten. Hij meent dat naast studies die moeten leiden tot goede en effi- eihnte methoden van kaartherzie- ning ook een onderzoek naar de rationalisatie van de kaartinhoud van veel belang kan zijn. De Fransman Michot gaf een hel der overzieht van de herziening via traditionele methoden van de Franse topografische kaarten op de schalen 1:25. 000, 1:50. 000 (bei de een maal per 9 jaar) en 1:100. 000 (eens in de 3 jaar). De programma's van de topografische karteringen in Zweden en Austra lie werden beschreven door resp. Wennstrom en Holden. Meegedeeld werd dat de veel geroemde 1:10. 000 economische kaart van Zweden niet langer wordt gedrukt. McGrath (Canada) deed verslag van zijn onderzoek naar het gebruik van topografische kaarten en van speciale kaarten ten behoeve van de openluchtrecreatie. In het on derzoek kwamen ook de wensen van de gebruikers ten aanzien van de herziening van kaarten aan bod. McGrath concludeerde dat de 'mar- keting' van officiele kaarten be- slist verbetering behoeft en ook moet meer rekening worden gehou- den met de wensen van de gebrui kers. Tenslotte verdient vermelding het door Rhind gepresenteerde onder zoek van vier Engelse deskundigen naar de mogelijkheid tot voorspel- ling van topografische wijzigingen via sociaal-economische indicato- ren. De resultaten van dit onder zoek kunnen worden gebruikt bij de planning van kaartherzieningen. Vijftiende zitting: Het gebruik van satellietbeelden. Deze zitting was gewijd aan het ge bruik van satellietgegevens bij de produktie en herziening van topo grafische kaarten. Payne en Law- ler (Australie) beschreven de reeds in de praktijk werkzame methode waarin met behulp van Landsatbeelden herziening plaats- vindt van de 1:1. 000. 000 kaarten van Australie. Child (Nieuw Zee- land) liet zien hoe Landsatbeelden worden gebruikt voor de produktie van topografische kaarten van Ant- arctica en de Fransman Planques schetste de toepassingsmogelijkhe- den van de toekomstige SPOT-beel- den voor de kaartherziening. Open zitting. Op de open zitting op de laatste dag van de conferentie was er zoals ge- bruikelijk een gevarieerd aanbod aan onderwerpen, zoals: de ge- schiedenis van de kaartering van Singapore (Chiang); de dasymme- trische methode van kartografische weergave (McCleary, VS); foto- kaarten (Arjanov, USSR) en een pleidooi voor een vegetatiekarte- ring van Australie op schaal 1:1. 000. 000 (Beard). Stephens (VS) hield een interessan te voordracht over het kartografie- onderricht in universitaire geogra- fische opleidingen. Stephens Steide vast dat door de Computer geogra fie en kartografie weer dichter bij 8 KT 1985. XI. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 10