Oude landmeetkundige methoden en de hedendaagse
terminologie
H.G. Pouls
Oude kaarten worden voor vele doeleinden gebruikt.
Onvermijdelijk komt daarbij de vraag naar de be-
trouwbaarheid en de nauwkeurigheid naar voren.
Onder het eerste wordt verstaan of de op de kaart
voorkomende informatie in overeenstemming is met
de datum van vervaardiging, of de aantallen geteken-
de huizen, wegen en dergelijke een weergave zijn van
de werkelijkheid, en meer van dit soort vragen.
Onder nauwkeurigheid wordt verstaan of vorm,
grootte en ligging juist zijn, met andere woorden of
aan de kaart maatgegevens ontleend kunnen worden.
Voor de beantwoording van deze vragen is het in de
eerste plaats van belang de reden te kennen waarom
de kaart gemaakt is. Die is namelijk bepalend voor
de verwachtingen die men inhoudelijk van de kaart
mag hebben. Daarnaast is het van belang te weten op
welke wijze de op de kaart voorkomende gegevens
verkregen zijn. Zijn hiervoor metingen verricht, en
dat is lang niet altijd het geval geweest, dan is vooral
de gebruikte meetmethode bepalend voor de nauwkeu
righeid die verwacht kan worden. Daarnaast is het
gebruikte instrumentarium van groot belang voor de
haalbare nauwkeurigheid.
Onderzoekers zouden dus inzicht moeten hebben in de
in het verleden gebruikte methoden en instrumenten.
Heiaas is het zo dat vele gebruikers van oude kaarten
weinig of geen verstand van de landmeetkunde hebben
en zeker niet van de landmeetkunde, zoals die in
vroeger eeuwen is toegepast. Toch vinden auteurs het
vaak wenselijk bij publikaties, catalogi en dergelijke
aandacht te besteden aan de landmeter en zijn werk.
Opvallend is hierbij het ontstellende gebrek aan ken-
nis en de veelheid aan onjuiste en zelfs onzinnige in
formatie. Schrijvers worden gefascineerd door het
woord 'winkelkruis' zonder te weten wat voor instru-
ment dit is en de 'driehoeksmeting' wordt gezien als
een soort tovermiddel en verklaring van de opkomst
van het kaarten maken in de 16e eeuw. Recentelijk is
al eens in een artikel gewezen op dit soort onjuiste
informatie (1).
Onbegrip en onbekendheid met de landmeetkundige
praktljk blijken een voortdurende handicap te zijn.
Bovendien bemoeilijkt de onbekendheid met de land
meetkundige terminologie de overdracht van kennis
van de geodeet naar de historicus, de stedebouwer,
de geograaf, de archivaris en andere gebruikers van
oude kaarten. Een bijkomend probleem is dat voor
enig begrip van de landmeetkunde een zekere meet-
kundige kennis noodzakelijk is en dät blijkt bij velen
te ontbreken.
De bedoeling van dit artikel is aan leken op landmeet-
kundig gebied enig inzicht te geven in de oude land
meetkundige methoden en de hedendaagse terminologie.
Hierbij zal zoveel mogelijk het gebruik van formules
vermeden worden, alhoewel een bepaalde basiskennis
verondersteld wordt.
Landmeter en geograaf
Voor een goed begrip van het hierna volgende is het
van belang dat men zieh realiseert dat de middeleeuw-
se landmeter iemand was die, in dienst van de lands-
heer, rekenkamer, hoogheemraadschap en dergelijke,
aktief was met metingen van onroerend goed ten be-
hoeve van koop, verkoop, pacht, belastingheffing enz.
Vanwege de vertrouwensfunktie die hij bekleedde,
werd hij beedigd voor hij zijn taak mocht uitoefenen.
De middeleeuwse landmeter was een technicus, wiens
werkzaamheden dus niet gericht waren op het vervaar-
digen van kaarten. In de diverse bewaard gebleven
ordonnanties wordt het kaarten maken dan ook niet
genoemd. Hierin komt in de loop van de 16e eeuw ge-
leidelijk verandering. Maar eerst omstreeks 1600
wordt het maken van kaarten genoemd bij de normale
beroepsuitoefening (2). Vöör die tijd was dit nog niet
het geval en werd veelal een apart kontrakt afgesloten.
Anderzijds waren er in de Middeleeuwen geleerden,
geestelijken, hoogleraren aan universiteiten, astrolo-
gen/astronomen in dienst van de diverse vorsten,
welgestelde burgers en anderen die zieh met astrono-
mie bezig hielden en van daar uit met de geografie,
de beschrijving van de aarde. Toen de weergave van
grote gebieden op kaarten in zwang kwam, ontstond
ook het begrip geograaf. Een geograaf is dan ook
iemand met een totaal andere achtergrond dan de
landmeter; ook maatschappelijk hadden zij weinig of
niets met elkaar gemeen. De eerste was (meestal)
een wetenschapper, de tweede een (gewaardeerd)
technicus. Eerst in latere eeuwen zouden de aktivi-
teiten van de twee naar elkaar toe groeien.
Oude landmeetkundeboeken
Het zijn in de eerste plaats de oude landmeetkunde
boeken die ons in belangrijke mate inzicht geven in de
methoden en instrumenten, welke in een bepaalde tijd
in gebruik waren. Echter, voor een goed begrip van
de inhoud is een gedegen kennis van de landmeetkunde
van belang. In deze boeken worden zowel de landmeet
kunde als de meetkunde (geometrie) behandeld, beide
met voorbeelden. De voorbeelden van de toegepaste
meetkunde zijn eigenlijk alleen bestemd om het wis-
KT 1985. XI. 3
19