Beperken we ons, wat de kwantificering betreft, tot
de periode 1880-1940 dan levert de inventarisatie 350
titels op. Het aantal edities is uiteraard een veelvoud
van dit aantal. De 350 titels hebben 194 verschillende
auteurs. Ongeveer 100 uitgevers hebben deze 350 ti
tels op de markt gebracht. Gerekend over een periode
van zestig jaren hebben 194 auteurs creatief atlas-
redaktie bedreven. Dat betekent dat er in ödn genera
le zo'n 60 redakteuren met name als kartograaf be-
kend stonden. Vooral de hausse uit de periode na
1920 heeft aan dit aantal veel bijgedragen.
Een commentaar op deze conclusies volgt hieronder.
De ontwikkeling tussen ca. 18 00 en 1940
Om de ontwikkeling te kunnen verklaren is kennis van
de geschiedenis van het aardrijkskundeonderwijs no-
dig. Vdör ca. 1800 werd aardrijkskunde bij het huis-
onderwijs gegeven. De atlassen heten dan nog 'Nouvel
atlas des enfants'. Later dan in Duitsland en Engeland
verschijnt hier in 1830 voor het eerst een atlas met
het woord school in de titel: P. J. Prinsen, Hand- en
schoolatlas van het Koningrijk der Nederlanden, bij
F. Bohn. Ook het adjectief hand is nieuw en waar-
schijnlijk uit Duitsland afkomstig. Tussen ca. 1800 en
1830 droegen de atlassen titels als: 'Nieuwe en keuri-
ge reisatlasen, in de tijd van de vereniging met
Belgier 'Atlas portatif'Atlas du Royaumeen
'Atlas universelNa 1830 gaat de schoolatlas
domineren:
1832: F. J. Weygand, Nieuwe Handatlas ten dienste
der Scholen;
1840: A. Arnz, Zakatlas voor Scholen (Import uit
Duitsland)
1840: A. Baedeker, Schoolatlas van alle deelen der
aar de.
Dankzij de nog volop in bedrijf zijnde kopergraveer-
inrichtingen is de grafische kwaliteit meestal uitste-
kend, zie bijvoorbeeld de prachtige kaarten in de at
lassen van H. Frijlink en F. Jaeger, gegraveerd door
Zürcher. Maar die waren niet voor de Scholen be-
stemd waar kinderen uit de in meerderheid arme
burgerij onderwezen werden. Hoe kon je het dure,
maar onmisbare leermiddel 'de atlas', aan het snel
groeiende aantal arme leerlingen verstrekken? Op
die vraag gaf het Nederlands Onderwijzers Genoot-
schap in 1848 het antwoord in de prospectus: "Kleine
Landkaarten, inzonderheid voor schoolgebruik 5
cents het stuk.
De Gewestelijke Vereeniging Noord-Holland van het
Nederlandsch Onderwijzers Genootschap, in hare
Vierde Algemeene Vergadering den 26 April jl (1848),
overwogen hebbende:
1. Dat het onderwijs in de Aardrijkskunde voor de
kinderen veel kan worden veraangenaamd en gemakke-
lijk gemaakt, wanneer zij zelven voor hunne spaar-
penningen zieh eenige goede Landkaartjes konden aan-
schaffen, om hunne aanschouwing te hulp te komen,
en te huis of op school die kaartjes na te teekenen.
2. Dat het ook de Onderwijzers aangenaam zou zijn,
zoo zij met geringe kosten een groot aantal kaartjes
konden verkrijgen, om daarvan op verschillende wij-
zen gebruik te maken. hetzij. om ze te doen dienen
tot kleine geschenken voor gevorderde leerlingen,
vooral wanneer de Onderwijzer gewoon is aan de
kleinen soms prenten te geven.
3. Dat het bovendien bekend is hoeveel aftrek kleine
Atlassen soms vinden, die van buiten 's lands worden
ingevoerd, terwijl zulke vreemde kaartjes doorgaans
zeer veel te wenschen overlaten, en daarin vooral die
van ons Vaderland bijna altoos allerslordigst zijn, zoo-
dat de uitgave van Hollandsche Kaartjes, die beter en
tenminste even goedkoop zijn als de vreemde, zeer
wenschelijk te achten is;
Heeft op deze gronden besloten Landkaartjes uit te ge
ven die, met beknoptheid, duidelijkheid en juistheid,
onder het toezigt van Onderwijzers vervaardigd, elk
afzonderlijk voor weinige Centen verkrijgbaar zullen
zijn, en. eene Commissie benoemd, die met de zorg
voor deze uitgave belast is, zijnde de Heeren P. H.
Witkamp, J. ter Gouw en W. Degenhardt.
De beide eerst dier kaartjes (de Provinciön Noord- en
Zuid-Holland) zien heden het licht en zullen maande-
lijks door meerdere worden gevolgd. Alle kaartjes
worden even als de thans in het licht gekomene, in
koper gegraveerd.
Amsterdam, 14 Augustus 1949,
De uitgever C. L. Brinkman.
Het uiterlijk van deze kaartjes was allesbehalve goed
koop: fijne kopergravures uit het atelier van Veel-
waard. Goed gegeneraliseerd kaartbeeld, netjes van
gekleurde grenzen voor zien (figuur 1). Brinkman bun-
delde 17 of meer van deze kaartjes tot atlasjes, soms
voorzien van bovenstaande inleiding. Andere particu-
liere uitgevers volgen met een Goedkoope Schoolatlas
en in 1870 komt P. van Santen voor het eerst met de
titel Kleine Volksatlas, daarin nagevolgd door P. H.
Witkamp (uitgever Voltelen te Arnhem) en P. Bos,
sedert 1878, met de Atlas voor de Volksschool.
Volksschool' Staat naast het begrip 'Burgerschool',
gemtrodueeerd in Thorbecke's Onderwijswet van 1863.
De atlas heeft daarop ingespeeld, blijkens de uitgave
in 1864 van Jacob Kuyper's Nieuwe Atlas der wereld,
door L. J. Veen in Amsterdam. De voorbereidingen in
de Tweede Kamer voor Thorbecke's Onderwijswet van
1863, waarbij de 'Hoogere Burger school' geschapen
werd, zijn blijkbaar scherp in het oog gehouden door
de belastingambtenaar-geograaf Jacob Kuyper, die
zijn atlas precies op tijd voltooid had.
Naast binnenlandse politieke gebeurtenissen hadden
ook buitenlandse wetenschappelijke ontwikkelingen in-
vloed op de verschijning van schoolatlassen.
Vergelijking laat zien dat P. R. Bos in 1877, met de
eerste druk van de Schoolatlas der geheele aarde, het
een en ander uit Von Sydow's Schulatlas heeft overge-
nomen. Het betreft hier onder andere bladindeling,
projektie en kaartinhoud. Maar hij heeft een groter
formaat (ca. 36 x 50 cm) voor de kaarten genomen dan
Von Sydow (31 x 37 cm).
Waarschijnlijk heeft de uitgever J. B. Wolters zieh bij
het vaststellen van het formaat laten leiden door de
overweging dat het formaat niet kleiner moest zijn dan
het formaat dat de bestaande atlassen vertoonden:
J. Kuyper's Nieuwe Atlas der Wereld, sedert 1864 een
goed verkochte atlas met 35 kaarten op het formaat
36 x 48 cm. Daarnaast stond H. Frijlinks Nieuwe hand-
atlas der aarde, sedert 1853 een eveneens populaire
atlas -uitgegeven te Leiden, bij Noothoven van Goor-
met kaarten op het formaat 45 x 55 cm. Dit grote for
maat, het grootste dat wij ooit in Nederland voor dit
soort atlassen gezien hebben, steunde wdör op een
voorganger uit de jaren 1850-1860: de Atlas der ge-
30
KT 1985. XI. 3