Tekst en kaart in 66n leerboek Tussen 1920 en 1930 trad er opeens een nieuw feno- meen in de schoolkartografie op: aardrijkskundeleer- boeken waarin de kaarten op paginaformaat waren op- genomen. Een kruising tussen een schoolatlas en een leerboek, waarschijnlijk overgenomen van de Franse leerboeken. Waarom dit type juist tussen 1920 en 1930 verseheen is moeilijk te verklaren. De aanlei- ding zal wel in onderwij svernieuwing gezocht moeten worden (H. Eggink, 1944). Ruim vijftien auteurs heb- ben zieh enthousiast op dit genre geworpen; helaas met gering resultaat. In 1930 waren ze op B. H. Decker's Van Dichtbij en Veraf na, en met Luinge en Stegeman's De Landen der Wereld, Eenvoudige aard- rijkskunde in kaarten en lessen als de pionier vanaf 1917, weer verdwenen. Het waren er opeens tö veel. Sommige waren als repetitie-atlas uitgevoerd. 'Notitie-atlas' was daarvoor een nieuw bedacht woord. Vernuftige variatie in de titel om concurrentie te ver- stevigen blijkt uit: Kaart en Les, Kaart en Kennis, Kaart en Tekst. Of de meer imponerende titel: We- reldsleutel. En wat denkt een kartograaf bij titels als: Proeve van visuele aardrijkskunde en De wereld in rechte lijnen? Repetitie-atlasjes met blinde kaarten versehenen al vanaf 1890 (R. Bos). Ook de onderwij shervormer Jan Ligthart heeft zieh er op geworpen. Het werd een ddndagsvlieg: Namen Leeren en Repeteeren. Een Repetitie Atlasje, 1910. De overtuiging van het nut van blinde atlassen was in die jaren zo groot, dat er zelfs geschiedenisatlassen met blinde kaarten uitgege- ven werden. Geschiedenisatlassen Op Gymnasium en Lyceum was de historische school atlas een verplicht, maar duur leermiddel. Bewonde- raars van de atlaskartografie uit de 19e eeuw beleven aan de grote historische atlassen, met de Duitse Von Spruner en de spectaculair gegraveerde atlas van de oude wereld van Kiepert, als onovertroffen voorbeel- den, veel genoegen. Ze behoren tot de beste prestaties op het gebied van de atlaskartografie. Dat geldt zowel voor de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse (jawel, ook die!) als de Nederlandse. Een klasse op zichzelf vormt de grote Historische Atlas van Noord- Nederland door de erudiete G. Mees uit 1865, die beslist niet als schoolatlas bedoeld was, gevolgd door wat wöl schoolatlassen waren: W. J. A. Huberts' His- torisch-Geografische Atlas, van 1873 tot 1896 bij Tjeenk Willink uitgegeven; H. Hermans en J. Woltjer's Atlas der Algemeene en Vaderlandsche Geschiedenis van 1880 tot heden, bij J. B. Wolters uitgegeven en H. Hettema's Historische Schoolatlas, ook bij Tjeenk Willink uitgegeven, van 1898 tot heden. Behalve deze drie groten zijn er tussen 1880 en 1940 nog 17 andere auteurs op dit terrein bezig geweest, in de meeste gevallen met weinig succes. Onder die goed bedoelde ondernemingen waren ook geschiedenisatlasjes voor de lagere school: De Bont: Kleine Schoolatlas der Algemeene en Vaderlandsche Geschiedenis. Een gerenommeerd auteur als Jacob Kuyper heeft zieh aan het eind van zijn loopbaan nog op de geschiedenisatlas geworpen: De Republiek der Vereenigde Nederlanden, 1898, eerste en laatste druk tegelijk. Kuyper nam het idee over van P. H. Witkamp, die in 1881 dezelfde titel zonder succes gebracht had. Met de bijbelse geschiedenis is de Nederlandse karto graaf niet zo wild omgesprongen als met de profane geschiedenis. In de periode 1880-1940 signaleren we slechts negen verschillende auteurs, hetgeen weinig is in vergelijking met Engeland en de Verenigde Staten van Amerika. Met name in het laatst genoemde land overtreft ca. 1880 het aantal Zondagschoolatlassen het aantal geografische hand- en schoolatlassen. Wegenatlassen Uiteraard geeft deel VI van Atlantes Neerlandici de reaktie van kartografen en uitgevers weer op de ver- schijning van fiets en automobiel. Eerst kwam de ANWB met de Atlas van Nederland voor wielrijders (1894) en pas in 1907, 23 jaar na de eerste fietskaart, verseheen in Nederland de eerste autowegenkaart (C.Koeman, 1981, 1983). Die ANWB-atlas, bestaande uit 36 kaarten, schaal 1:200. 000, op linnen geplakt, kostte in 1922 acht gül den en 50 cent. Tegen die prijs allödn voor leden verkrijgbaar. Vanaf 1908 hebben uitgevers in de behoeften van min der gefortuneerde wielrijders voorzien door zakatlas- jes op de markt te brengen, 10x13 cm, met gevouwen kaartjes van de provincies, gebonden in linnen, voor 'sport en op reis', die in 1908 dertig cents kostten. H. ten Brink uit Meppel, later in Arnhem, heeft zieh daarmee een plaats onder de uitgevers van atlassen verworven. In 1927 bij de 19e druk, vermeldde hij voor de eerste maal, trots, '200ste tot 210de duizendtal', en bij de twintigste druk zelfs het jaartal 1929. Maar dat jaartal liet hij, wijs geworden, bij de volgende druk achterwege. Toch verdient Ten Brink onze Sympathie door het trouw vermelden van de op- lagegetallen. Nederlands Overzeesche Gebiedsdelen Omstreeks de jaren 1850, toen in Nederland 'kleine Landkaartjes 5 cent het stuk' aan schoolkinderen gesleten moesten worden, bladerden in ons wingewest planterskinderen in folio-atlassen van 'de Nederland- sche Bezittingen in Oost-Indib', uitgegeven bij Gual- therus Kolff te Batavia, of bij P. N. van Kampen te Amsterdam. Welvaart uit Indie vond uitdrukking in hoogstaande atlaskartografie vanaf J. Pijnappel's atlas uit 1855 tot aan de Atlas van Tropisch Nederland in 1938. Dure Produkten als P. Melville van Carnbee's Algemeene Atlas van Nederlandsch Indie, 1870, kaart- formaat 33x53 cm en J. W. Stemvoort en J. J. ten Siet- hoff's monumentale atlas, vervaardigd op last van het Ministerie van Kolonien, 1885, geven de allure van de blanke samenleving aldaar goed weer. Voor schoolgebruik in Nederland waren v66r 1880 (Van Gelder) eigenlijk geen speeifieke atlassen van Oost- Indie beschikbaar. Kaarten van de Nederlandse Bezit tingen waren opgenomen in de schoolatlassen van Ne derland. Van Gelder's atlassen voor Nederlandse en voor Nederlands Indische Scholen zijn tot 1940 veel gebruikt. Vö(5r 1880 bood Dornseiffen's Atlas van Nederland en O. G. 1863, de meeste en de beste gedetailleerde kaarten van Oost-Indie, voor algemeen gebruik in KT 1985. XI. 3 33

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 35