31.11 (geografische) breedte De hoek die de vertikaal van
een punt op aarde maakt met haar projektie op het
vlak van de evenaar.
Opm: Afhankelijk van de plaats ten opzichte van de
evenaar spreekt men van noorderbreedte (N.B.),
resp. zuiderbreedte (Z.B.).
31.11a geocentrische breedte De hoek tussen het equator-
vlak en de verbindingslijn tussen een punt op de
ellipsoi'de en het middelpunt van de ellipsoi'de.
31.11b geodetische breedte De hoek tussen het equator-
vlak van de gebruikte referentie-ellipsoi'de (31.5a) en
de normaal op de raaklijn in een punt op de
ellipsoi'de.
Opm: Geodetische breedte is een nader gespecifi-
ceerde vorm van geografische breedte (31.11).
Syn: ellipsoidische breedte.
31.11c astronomische breedte De hoek die het horizontale
vlak in een punt op aarde maakt met de omwente-
lingsas (31.46a) van de aarde.
31.11 d poolafstand De hoek tussen de vertikaal in een punt
op de aarde en de lijn vanuit het middelpunt van de
aarde naar de geografische noordpool.
Opm: De poolafstand is het complement van de
geografische breedte (31.11).
31.1 2 (geografische) lengte De hoektussen het meridiaan-
vlak door een punt op aarde en het vlak van de nul-
meridiaan (31.1 7).
Opm: Afhankelijk van de plaats ten opzichte van de
nulmeridiaan spreekt men van oosterlengte (O.L.)
resp. westerlengte (W.L.).
31.13 parallel Cirkel op het aardoppervlak (bol of ellip
soi'de), die gevormd wordt als de doorsnijding van de
aarde met een vlak evenwijdig aan de evenaar.
Opm: Alle punten op een parallel hebben dezelfde
geografische breedte (31.11).
Syn: breedtecirkel; parallelcirkel.
31.13a evenaar De grote cirkel op het aardoppervlak (bol of
ellipsoi'de), die gevormd wordt als de doorsnijding
van de aarde met een vlak door het middelpunt der
aarde, loodrecht op de aardas.
Syn: equator.
31.14 meridiaan Cirkel of ellips op het aardoppervlak (bol
of ellipsoi'de), gevormd door de snijding van de aarde
met een vlak door de aardas.
Opm: Alle punten op een meridiaan hebben dezelfde
geografische lengte (31.12).
31.15 kleincirkel Cirkel op de als bol beschouwde aarde
waarvan het middelpunt niet samenvalt met het
middelpunt van de aarde.
Opm: Alle parallellen (31.13) zijn kleincirkels met
uitzondering van de evenaar.
Syn: kleine cirkel.
31.16 grootcirkel Cirkel op de als bol beschouwde aarde
waarvan het middelpunt samenvalt met het middel
punt van de aarde.
Opm: De evenaar en alle meridianen (31.14) met hun
tegenmeridianen (31.1 8) zijn grootcirkels. Ook geo
detische lijnen (31.20) op de bol zijn grootcirkels.
Syn: grote cirkel.
31.17 nulmeridiaan Meridiaan die als uitgangspunt is
gekozen voor de bepaling van de geografische
lengte (31.12).
Opm: Sinds 1884 is de (1meridiaan van Greenwich
internationaal aanvaard als nulmeridiaan.
31.18 tegenmeridiaan Meridiaan die een geografische
lengte (31.12) heeft die 1 80° verschilt met die van
een gegeven meridiaan.
Opm: Meridiaan en tegenmeridiaan vormen samen
een grootcirkel (31.16).
31.19 geodetische koördinaten Waarden die de positie
van een punt op de referentie-ellipsoi'de (31.5a) ten
opzichte van de nulmeridiaan (31.1 7) en de evenaar
(31.13) eenduidig vastleggen.
31.20 geodetische lijn De kortste verbinding tussen twee
punten op een wiskundig gedefinieerd oppervlak.
31.20(1orthodroom Kleinste deel van de grootcirkel (31.1 6)
tussen twee punten op het aardoppervlak.
Opm: Een orthodroom is een geodetische lijn
(31.20).
31.21 loxodroom Lijn op het aardoppervlak (bol of ellip
soi'de) die alle meridianen onder een gelijke hoek
snijdt.
Opm: ledere rechte lijn op een kaart in de Mercator-
projektie (31.29) is een loxodroom. Men volgt een
loxodroom bij navigatie met een vaste kompasrich-
ting (met inachtneming van de verandering in mag
netische declinatie (321.7)).
31.22 (kaart)projektie ledere wiskundige methode om het
gebogen oppervlak van een hemellichaam op een
plat vlak weer te geven.
Opm: Men denkt hierbij zeker niet alleen aan een
meetkundige projektie, maar ook aan een bereke-
ning met behulp van wiskundige formules, ook wel
(1) projektieformules genoemd. De meeste kaart-
projekties kunnen niet meetkundig worden voor-
gesteld.
Bij toepassing in de praktijk van een bepaalde kaart-
projektie op een bepaald gebied spreekt men ook
wel van (2) projektiesysteem.
31.22a projektiezone Gedeelte van het aardoppervlak (bol
of ellipsoi'de) dat in eön projektiesysteem wordt
afgebeeld, bijv. een meridiaanzone (321.12) in de
UTM-projektie.
31.23 azimuthale projektie Kaartprojektie waarbij het
aardoppervlak (bol of ellipsoi'de) wordt afgebeeld op
een plat vlak dat de aarde raakt of snijdt.
Opm: Men spreekt in deze gevallen van een (1)
raakvlak resp. (2) snijvlak.
Grootcirkels (31.16) door het raakpunt worden als
rechte lijnen afgebeeld.
NVK 1985/ KARTOGRAFISCH VAKWOORDENBOEK AFLEVERING 2