31.23a stereografische projektie Azimuthaie projektie
(31.23) waarbij het aardoppervlak (bol of ellipsoi'de)
op het raakvlak of snijvlak wordt geprojekteerd
vanuit het diametraal gelegen punt (tegenpunt) van
het raakpunt, resp. van het middelpunt van de snij-
cirkel.
Opm: Alle cirkels op de bol gaan bij deze projektie in
cirkels over. De stereografische projektie is een kon
forme projektie (31.35).
De stereografische projektie in scheve ligging
(31.34) met een snijvlak als projektievlak, is toe-
gepast voor de berekening van de Rijksdriehoeks-
meting en als projektie voor de topografische kaarten
van Nederland (op de schaal 1:50000 en groter).
31.23b UPS-projektie Stereografische projektie (31,23a) in
normale ligging (31.32) welke wordt toegepast voor
de afbeelding van de poolgebieden noordelijk van
84°N.B. en zuidelijk van 80°Z.B.
Opm: UPS-projektie is de afkorting van Universele
Polair Stereografische projektie.
31.24 kegelprojektie Kaartprojektie waarbij het aard
oppervlak (bol of ellipsoi'de) wordt afgebeeld op een
kegel, welke de aarde raakt of snijdt. De kegelmantel
is een ontwikkelbaar oppervlak en kan dus in een
plat vlak worden uitgespreid.
Opm: Kegelprojekties worden uitsluitend toegepast
in de normale ligging (31.32) waarbij de as van de
kegel samenvalt met de aardas.
De meridianen worden afgebeeld als rechte lijnen
die elkaar in 66n punt snijden. De parallellen zijn
concentrische cirkels met het snijpunt van de meridi
anen als middelpunt.
31.25 polykonische projektie Konventionele kaartprojek
tie (31.30) waarbij het aardoppervlak (bol of ellip
soi'de) in smalle, door parallellen begrensde zones is
verdeeld, die elk op een daarbij passende kegel
mantel worden afgebeeld.
Opm: De middenmeridiaan (321.11) is een rechte
lijn op wäre grootte. De parallellen zijn niet-concen-
trische cirkels met hun middelpunt op de midden
meridiaan.
Een gewijzigde polykonische projektie werd ge-
bruikt voor de internationale wereldkaart op de
schaal 1:1 miljoen (821.18).
31.26 polyederprojektie Konventionele kaartprojektie
(31.30) waarbij het aardoppervlak (bol of ellipsoi'de)
wordt afgebeeld op de vlakken van een polyeder.
31.28 cilinderprojektie Kaartprojektie waarbij het aard
oppervlak (bol of ellipsoi'de) wordt afgebeeld op een
cilinder, welke de bol raakt of snijdt. De cilinderman-
tel is een ontwikkelbaar oppervlak en kan dus in een
plat vlak worden uitgespreid.
Opm: Cilinderprojekties worden toegepast in nor
male ligging (31.32) of transversale ligging (31.33).
31.28a UTM-projektie Konforme cilinderprojektie in trans
versale ligging waarbij steeds meridiaanzones
(321.12) van 6 lengtegraden worden afgebeeld.
Deze zones worden begrensd door de meridianen
180°W.L., 1 74°W.L„ 168°W.L., enz.
Opm: UTM-projektie is de afkorting van Universele
Transversale Mercatorprojektie.
De UTM-projektie wordt toegepast voor internatio
nale militaire kaartseries in kombinatie met de UPS-
projektie (31.23b) voor de poolgebieden.
31.29 Mercatorprojektie Konforme cilinderprojektie in
normale ligging waarbij de meridianen en parallellen
als een stelsel van onderling loodrechte lijnen
worden afgebeeld (met een toenemende afstand
tussen de parallellen van evenaar naar pool).
Opm: De Mercatorprojektie wordt in het bijzonder
toegepast voor zeekaarten.
31.30 konventionele projektie Kaartprojektie die tot stand
komt door wiskundige berekening en die tevens niet
voldoet aan de eis van konformiteit, equivalentie of
equidistantie.
31.32 normale ligging Aanduiding voor de stand van het
projektievlak(31.6), rsp. hulpprojektievlak(31.9): bij
azimuthale projekties een raakvlak aan de pool, bij
kegelprojekties een kegel rakend aan een parallel,
bij cilinderprojekties een cilinder rakend aan de
evenaar.
Opm: Deze term gebruikt men ook in het geval dat
het (hulp) projektievlak de aarde snijdt.
Syn: normale stand; polaire ligging; polaire stand.
31.33 transversale ligging Aanduiding voor de stand van
het projektievlak (31.6), resp. hulpprojektievlak
(31.9): bij azimuthale projekties ligt het raakpunt op
de evenaar, bij cilinderprojekties raakt de cilinder
aan een meridiaan.
Bij kegelprojekties is deze ligging niet gebruikelijk.
Opm: Deze term gebruikt men ook in het geval dat
het (hulp) projektievlak de aarde snijdt.
Syn: equatoriale ligging; equatoriale stand; trans
versale stand.
31.34 scheve ligging Aanduiding voor elke stand van het
projektievlak welke noch normaal, noch transversaal
is. De scheve ligging wordt praktisch alleen toe
gepast bij azimuthale projekties.
Syn: scheve stand.
31.35 konforme projektie Kaartprojektie met de eigen-
schap dat hoeken op het aardoppervlak in de kaart
onveranderd worden afgebeeld.
Syn: hoekgetrouwe projektie.
31.35b wassende breedte De afstand tussen een bepaalde
parallel en de evenaar in de Mercatorprojektie,
gemeten längs de meridiaan en uitgedrukt in
zeemijlen.
Opm: De afstand tussen de parallellen neemt in de
Mercatorprojektie bij hogere breedte toe, terwijl
deze in werkelijkheid gelijk blijft.
Syn: vergrotende breedte.
31.36 equivalente projektie Kaartprojektie met de eigen-
schap dat oppervlakten in hun juiste verhouding
worden afgebeeld.
Syn: oppervlaktegetrouwe projektie.
10
NVK 1985