31.37 equidistarite projektie Kaartprojektie met de eigen- schap dat vanuit 6en centraal punt (het raakpunt bij azimuthale projekties), of loodrecht op een lijn (de raaklijn bij cilinderprojekties) de afstanden naaralle andere punten in hun juiste verhouding worden afgebeeld. Syn: afstandgetrouwe projektie. 31.38 parallelgetrouwe projektie Kaartprojektie met de eigenschap dat de parallellen in hun juiste verhou ding worden afgebeeld. 31.39 parallelafname Poolwaartse afname van de lengte van parallelbogen uitgedrukt in zeemijlen. Opm: Deze term stamt uit de zeevaartkunde en houdt verband met de toepassing van de Mercatorprojektie, waarbij alle parallelbogen op gelijke lengte zijn afgebeeld, hoewel ze op het aardoppervlak door de konvergentie der meridianen naar de polen toe kleiner worden. 31.40 equidistante azimuthale projektie Azimuthaie pro jektie (31.23) waarbij alle afstanden uit het raakpunt op het aardoppervlak gemeten, in hun juiste ver houding in de kaart worden afgebeeld. Opm: Deze projektie is ook bekend als de projektie van Postel. 31.41 vervorming De afwijking tussen op aarde gemeten hoeken, afstanden en oppervlakten en hun afbeel- ding in de kaart, rekening houdend met de schaal. 31.42 lijnen van gelijke vervorming Lijnen die punten met een gelijke mate van vervorming (31.41met elkaar verbinden. 31.42a hoofdas van vervorming Een van de twee loodrecht op elkaar staande richtingen in de kaart (en in over- eenstemming daarmee op de bol of ellipsoi'de) met de grootste, resp. kleinste afstandsvervorming (31.46). Opm: De hoofdassen van vervorming zijn identiek aan de assen van de indikatrix van Tissot (31.45). Syn: richting van maximale of minimale vervorming. 31.43 richtingvervorming Door de kaartprojektie (31.22) veroorzaakte verandering van richtingen (932.9). Opm: Richtingvervorming is een bijzonder geval van hoekvervorming (31.44). 31.44 hoekvervorming Door de kaartprojektie (31.22) ver- oorzaakt verschil tussen de hoekgevormd door twee lijnen op de kaart en de hoek gevormd door de over- eenkomstige lijnen op de bol of ellipsoi'de. 31.45 indikatrix (van Tissot) Afbeelding op het kaartvlak van een cirkel, beschreven op de bol of ellipsoi'de, met behulp waarvan men de afstandvervorming (31.46), oppervlaktevervorming (31.47) of hoekver vorming (31.44) in een punt kan bepalen. Syn: vervormingsellips. 31.46 afstandvervorming De verhouding tussen een af- stand op het aardoppervlak (bol of ellipsoi'de) en de overeenkomstige afstand in de kaart, rekening hou dend met de schaal. Syn: lineaire vervorming: schaalfaktor; schaalfout. 31.46a aardas De denkbeeidige verbindingslijn tussen de geografische polen, welke de draaiingsas van de aarde vormt. Syn: omwentelingsas; rotatie-as. 31.47 oppervlaktevervorming De verhouding tussen de oppervlakte van een gesloten figuur op de kaart en de oppervlakte van de overeenkomstige figuur op de bol of ellipsoi'de, rekening houdend met de schaal. 31.48 pijl Lengte van de loodlijn uit het midden van een parallelboog op de koorde neergelaten, bij de po- lyederprojektie (31.26). 32.1 kaartnet leder netwerk van lijnen, afgebeeld op een kaart, met als hoofdfunktie de plaatsbepaling. Opm: De belangrijkste kaartnetten zijn het vier- kantennet (321.1) en het graadnet (322.2). Deze term wordt ook gebruikt voor de afzonderlijke grafische weergave van een kaartnet op een tekening- drager. 321.0 meetkundige grondslag Stelsel van vaste punten in het terrein waarvan de ligging nauwkeurig in koör- dinaten is bepaald. Een dergelijk systeem vormt de basis voor topografische en kadastrale karteringen. 321.1 (vierkanten)net Op de kaart getrokken lijnenstelsel, bestaande uit twee reeksen loodrecht op elkaar staande lijnen met gelijke tussenafstanden. Opm: De lijnen noemt men netlijnen (321.5). Voor dit begrip gebruikt men vaak de term ruitennet. 321.2 vak Door vier netlijnen (321.5) omsloten deel van het kaartveld (21.10). 321.3 vierkant Vak (321.2) omsloten door twee paren opeenvolgende netlijnen (321.5). Syn: ruit. 321.4 kaartnoorden Richting van de vertikale lijnen van het vierkantennet (321.1) gerekend naar de bovenkant van het kaartblad. Opm: Op vele topografische kaarten wordt het kaart noorden met de letters GN grid north) aangeduid. Syn: netnoorden. 321.5 netlijn Elke afzonderlijke lijn van een vierkantennet (321.1). Syn: ruitlijn. 321.6 kaartdeklinatie Hoek tussen het magnetisch noor- den (932.7) en het kaartnoorden (321.4) in een gegeven punt. Opm: Bij militair kaartgebruik wordt de kaartdekli natie aangeduid met de term KM-hoek. 321.7 magnetische deklinatie Hoek tussen het magne tisch noorden (932.7) en het geografisch noorden (932.6) in een gegeven punt. OpmIn de zeevaartkunde gebruikt men hiervoor de term variatie. NVK 1985 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 39