33.1 3 vertikale overdrijving Getalsmatige verhouding tus-
sen de vertikale schaal (33.6) en de horizontale
schaal (33.4) van een kaartverwante afbeelding
(83.1).
Opm: Vertikale overdrijving wordt o.m. toegepast in
profielen (831.8) en blokdiagrammen (831.12) met
het doel de terreinvormen te accentueren. Is de
vertikale schaal 1:1000 en de horizontale schaal
1:5000, dan is de vertikale overdrijving 5:1.
33.14 schaalgetal Noemer van de breuk die de numerieke
schaal (33.9) weergeeft: bij de schaal 15 000 is het
schaalgetal 5000.
33.15 metrieke schaal Numerieke schaal (33.9) waarbij
het schaalgetal (33.14) gebaseerd is op het metrieke
stelsel.
Opm: Een voorbeeld van een (1) niet-metrieke
schaal is de eertijds in Engeland gebruikte schaal
163 360, ontstaan als de verhouding tussen 1 inch
op de kaart en 1 Statute mile in werkelijkheid. Deze
schaal werd one-inch-to-the-mile genoemd. Een
Nederlands voorbeeld is de schaal van de kaart van
Krayenhoff, die 800 Rijnlandse roeden op 1 duim
bedroeg, ofwel 1 :115 200 (1 Rijnlandse roede 12
voet 12X12 duim).
33.16 berekende schaal De schaal van een kaart (zonder
schaalaanduiding) of luchtfoto, berekend door ver-
gelijking van op de kaart of luchtfoto gemeten
afstanden met de overeenkomstige bekende afstan-
den.
33.17 verlopende schaal Kaartschaal die verändert vol-
gens een bepaalde funktie.
Opm: Een bekend voorbeeld is de schaal voor de
wassende breedte (33.4a).
Een verlopende schaal wordt ook wel toegepast in
sommige stadsplattegronden en thematische kaar-
ten met de bedoeling een deel van het weergegeven
gebied naar voren te halen. De schaal van het meest
geaccentueerd gebied heet dan (1) centrumschaal.
33.18 uitgangsschaal Schaal van het bronnenmateriaal
(21.45(1)) dat voor de samenstelling van de kaart
wordt gebruikt.
33.19 karteerschaal Schaal waarop de kartering (52.1(3))
plaatsvindt.
Syn: opnemingsschaal.
33.20 fotoschaal Schaal van een luchtfoto.
OpmDe schaal van een luchtfoto verändert van punt
tot punt, afhankelijk van de helling van de optische
as van de camera en van de hoogteverschillen van
het terrein. Voor vertikale luchtfoto's geldt bij be-
nadering S H :f (S schaalgetal van de foto, H
vlieghoogte, f brandpuntsafstand van de opname-
lens). De term fotoschaal wordt ook gebruikt voor
terrestrische foto's.
Syn: (lucht)opnameschaal.
33.21 kompilatieschaal Schaal waarop de kompilatie van
de kaartinhoud, resp. de vervaardiging van het
redaktiemodel (52.8) plaatsvindt.
33.22 tekenschaal Schaal waarop wordt getekend of
gegraveerd.
33.22a generalisatieschaal Schaal waarop het generalise-
ren van de kaartinhoud plaatsvindt.
Syn: generaliseerschaal.
33.23 tussenschaal Schaal van een werkdokument die af-
wijkt van de uitgangsschaal (33.18) en van de eind-
schaal (33.24).
Opm: Vaak geschiedt het generaliseren danwel het
tekenen of graveren op een tussenschaal.
33.24 eindschaal Schaal waarop de kaart wordt gepubli-
ceerd.
Syn: reproduktieschaal, uitgaveschaal.
33.26 naastkleinere schaal Kaartschaal in een schalen-
reeks (33.2) die volgt op een voorgaande grotere
schaal.
33.27 opgegeven schaal De kaartschaal welke wordt aan-
gegeven in de schaalvermelding (21.24).
33.28 werkelijke schaal De kaartschaal die een bepaalde
kaart of een kaartblad op een bepaald ogenblik heeft.
Opm: Door de werking van het materiaal waarop de
kaart is gereproduceerd, kan de werkelijke schaal
afwijken van de opgegeven schaal (33.27).
33.29 schaalafwijking Het verschil tussen de opgegeven
schaal (33.27) en de werkelijke schaal (33.28).
33.30 symboolschaal Verhouding tussen de afmetingen
van een proportioneel symbool (433.8) en de waar-
den van het verschijnsel dat door dat symbool wordt
uitgebeeld.
33.31 schaal volgens de bolinhoud Symboolschaal (33.30)
waarbij de straal van een bolvormig symbool even-
redig is aan de derdemachtswortel van de weer
gegeven waarde.
33.32 schaal volgens de boloppervlakte Symboolschaal
(33.30) waarbij de straal van een bolvormig symbool
evenredig is aan de vierkantswortel van de weer
gegeven waarde.
14
NVK 1985