Een uniforme legenda voor streekplankaarten
F.E. Gombert
Het streekplan, een belangrijk beleidsinstrument van
de provincie inzake haar ruimtelijke beleid, bevat als
in het oog springend onderdeel een streekplankaart.
Op deze kaart is het te voeren ruimtelijk beleid voor
een bepaalde periode, dat verwoord is in de tekst van
het streekplan, in beeld gebracht. Het gevolg is dat,
zoals bij iedere goede kaart, men als het wäre in öön
oogopslag het ruimtelijk beleid van toepassing op een
provinciaal (deel-)territorium kan overzien.
Nu zijn er voor het opstellen van streekplannen in het
algemeen en voor de streekplankaart in het bijzonder
nog weinig vaste regels. De enige regels die er zijn
bepalen dat een streekplan moet bestaan uit een Be-
schrijving (een beschrijving van de meest gewenste
ontwikkeling in hoofdlijnen) en een Toelichting (de
aan deze ontwikkeling ten grondslag liggende gedach
ten en onderzoeken) en tevens öön of meer kaarten.
Voor deze kaarten gelden de volgende voorschriften:
- er moet een duidelijke topografische ondergrond
zijn;
- de begrenzing van het streekplangebied moet met
een duidelijke lijn op de kaarten zijn aangegeven;
- de kaarten worden vervaardigd op een schaal van
1:50. 000, tenzij de omvang of de aard van het plan
een kleinere schaal wenselijk maken;
- uitwerkingsplannen van een streekplan (ingevolge
art. 4, lid 8 WRO) worden vervaardigd op een schaal
van tenminste 1:25. 000;
- de omvang van het streekplangebied kan aanleiding
geven tot verdeling van het plangebied over meerdere
kaartbladen; dientengevolge moet een overzichtskaart
van dit hele gebied op een kleinere schaal worden
toegevoegd;
- schaal en noordpijl worden op de kaart aangegeven
(art. 6 BRO) (1).
(WRO en BRO betekenen respektievelijk Wet Ruimte
lijke Ordening en Besluit Ruimtelijke Ordening.
De praktijk van het streekplanwerk heeft echter geleid
tot streekplankaarten die nogal verschillen in presen-
tatie, kwaliteit en mate van gedetailleerdheid (2).
Wat dit betreft zijn de bovengeformuleerde eisen te
vaag en te beperkt gebleken. Het is echter ook de
praktijk en de werkwijze van de Nederlandse Ruimte
lijke Ordening die dit mede in de hand heeft gewerkt.
Enerzijds is het namelijk zo dat de provincie enige
speelruimte moet hebben in de vaststelling van haar
ruimtelijk beleid. Ze Staat namelijk op het kruispunt
van het gemeentelijk ruimtelijk beleid (op welk niveau
de uiteindelijke concretisering van plannen plaatsvindt)
en de richtlijnen van hogerhand, het Rijk. Anderzijds
geeft een te grote vrijheid van handelen allerlei
'eigenzinnige', unieke produkten en de streekplankaart
is hier een goed voorbeeld van. Er moet dus inzake de
vrijheid van het vervaardigen van zo'n kaart een com-
promis gezocht worden.
Ook de Wetgever stelt in een Nota van Toelichting dat
de kaarten duidelijk en overzichtelijk moeten zijn en
niet op een te kleine schaal moeten worden gepresen-
teerd. Voorts wordt in dit verband gewezen op de wen-
selijkheid dat de kaarten qua inrichting in grote lijnen
vergelijkbaar zijn. Zaken als onderlinge vergelijk-
baarheid van en aansluiting aan streekplannen voor
aangrenzende gebieden zijn van groot (plano)logisch
belang. Het is vooral hieraan dat het momenteel nogal
eens schort. In lid 2 van art. 6 BRO Staat dan ook:
"Onze Minister kan met betrekking tot de technische
uitvoering van kaarten nadere voorschriften geven".
Hierbij denkt men aan unificatie en normalisatie van
kleuren en Symbolen en aandacht voor de degelijkheid
en betrouwbaarheid van het kaartmateriaal. Sommige
kaarten Schieten (en vooral schoten) op deze punten
soms schromelijk tekort.
Voor zover bekend is er van uniformering op streek
plankaarten, in tegenstelling tot bestemmingsplan-
kaarten waar dit proces veel verder is voortgeschre-
den (3), nog weinig sprake. Hoogstens heeft zieh het
gebruik ontwikkeld dat bij voorbeeld infrastruktuur
meestal door lijnsignaturen is aangegeven en dat be-
drijfsterreinen, items die steeds vaker op streekplan
kaarten voorkomen, veelal de kleur paars hebben.
Om nu te komen tot een uniforme legenda voor een
streekplankaart speien een paar inhoudelijke zaken
een rol waar men zieh goed rekenschap van dient te
geven. Een legenda bestaat primair uit een grafisch
kaartsymbool en een verklaring': een trefwoord met
hierbij, en dat is bij streekplannen zeer belangrijk,
een uitleg, een zoveel mogelijk sluitende omschrij-
ving van wat er onder dit trefwoord wordt verstaan.
Juist voor een streekplan is het van belang dat men
enerzijds niet te vastomlijnd beslissingen over het
grondgebruik regelt omdat de definitieve bepaling
hiervan in de Nederlandse planologie door het bestem-
mingsplan wordt vastgesteld. Anderzijds heeft de
provincie ook een eigen verantwoordelijkheid ön moet
ze beslissingen van het Rijk in een streekplan tot
uiting laten komen. Men kan bijvoorbeeld denken aan
een nieuwe autosnelweg: het globale traeö hiervan
moet in een streekplan worden opgenomen terwijl het
bestemmingsplan de exakte plaatsbepaling wettelijk
regelt.
Een uitputtende behandeling van de bevoegdheden van
streekplannen zou buiten het bestek van dit artikel val
len. Daarom kan de volledige 'ver klar ing', dus tref
woord ön uitleg, moeilijk in een kartografische uiteen
zetting zijn beslag hebben. De hieronder gegeven uit
leg van de trefwoorden is dan ook versimpeld of hele-
KT 1985. XI. 3
35