begin gemaakt met de vervaardiging van een geode- tisch netwerk. Over heel West-Afrika verspreid be- vinden zieh astronomisch bepaalde punten. Deze pun- ten bezitten weliswaar een zeer matige nauwkeurig- heid, maar voldeden desalniettemin ruimschoots als basispunten voor de topografische kaart 1:200. 000. In sommige gedeelten, onder andere in het zuiden van Ivoorkust en in de bovenloop van het Niger stroomge- bied is indertijd een begin gemaakt met een net van driehoekskettingen. Dit werk is echter in een vroeg Stadium blijven steken, voornamelijk vanwege de lastige terreingesteldheid (sterke begroeiing en wei nig relief). Bij waterpassen speien terreinomstandigheden een minder grote rol. Daarom is het waterpasnet wel afgekomen, zij het dat het wijdmazig is gebleven. Na de onafhankelijkheid van de West-Afrikaanse lan den (begin 60-er jaren) hebben de aktiviteiten op dit gebied lange tijd nagenoeg stil gelegen. Pas aan het einde van de 70-er jaren werden er weer nieuwe aktiviteiten ontplooid: op verschillende plaatsen is het waterpasnet verder verdicht en zijn er plaats- bepalingen verricht volgens de Doppler methode (radiografische plaatsbepalingsmethode waarbij ge- bruik wordt gemaakt van een aantal referentie-satel- lieten). Het voordeel van deze methode is dat zij niet gehinderd wordt door terreinomstandigheden en een nauwkeurigheid bezit die in de buurt komt van de klassieke triangulatie. Een nadeel is echter dat de betreffende landen hierbij in de meeste gevallen een beroep moeten doen op buitenlands Instrumentarium en expertise. De verdichting van het net van Dopplerpunten ge- schiedt met behulp van een netwerk van gesloten veelhoeken. Met deze werkzaamheden worden echter maar weinig vorderingen gemaakt. Landelijke net werken met voldoende puntendichtheid om interessant te zijn voor lokale landmeetkundige diensten blijven voorlopig dus toekomstmuziek. Bij gebrek aan een bruikbaar landelijk netwerk behel- pen deze diensten zieh met eigen lokale coördinaten- systemen. En zolang deze netwerken buiten elkaars territorium blijven, hoeft dit niet als problematisch te worden gezien. Hinderlijker wordt het wanneer er, zoals in Abidjan het geval is, drie verschillende refe- rentiesystemen bestaan die elkaar voor een groot gedeelte overlappen. Luchtfoto's en satellietbeelden. Er bestaan luchtfoto's van nagenoeg geheel West- Afrika. De opnameschaal is echter nogal aan de kleine kant (1:50. 000 60. 000) en van grote gebieden zijn de meest recente opnamen meer dan 30 of zelfs 35 jaar oud. Slechts van beperkte gebieden bestaan er foto's op grotere schaal en van recentere datum. De Afrikaanse agrarische infrastruktuur heeft een minder permanent karakter dan de Europese: de land- bouwtechnieken zijn nog grotendeels gebaseerd op de wissellandbouw, wat met zieh meebrengt dat dorpen (met het bijbehorende netwerk van wegen en paden) soms in hun geheel verhuizen. Het hoeft geen betoog dat dit de waarde van de bestaande luchtfoto's sterk redueeert. Incidenteel worden er nieuwe fotovluchten uitgevoerd. Maar van een systematische vernieuwing van het luchtfotobestand is echter nergens sprake. Financiering is hierbij meestal de bottleneck. Het verzamelen van gegevens is in West-Afrika veelal een tijdrovende zaak Geodetisch puntenveld nog lang niet dicht genoeg 44 KT 1985. XI. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 54