Landsat, NOAA en Meteosat-beelden worden met de
regelmaat van de klok van de gehele wereld, dus ook
van West-Afrika, genomen. Landsat-beelden moeten
echter tijdig worden overgeseind ön worden opgevan-
gen, omdat de boordrecorders slechts een beperkte
capaciteit hebben. Hiervoor is een netwerk van grond-
stations vereist. Het huidige grondstation dat ook een
gedeelte van West-Afrika bedekt, Staat in Maspalomas
(Canarische Eilanden). In Ouagadougou (de hoofdstad
van Burkima Faso) is een ander grondstation gepland.
Als voorloper is er een 'Centre de Tdlödötection' ge
sticht dat dient als distributiecentrum en fotolaborato-
rium voor eiders ontvangen Landsat-beelden van
West-Afrika.
Andere bronnen van terreininformatie.
Een oudgediende, die men in nagenoeg alle voormalige
Franse koloniön kan tegenkomen, is de 'Service des
Mines', die zieh bezig houdt met het vergaren van
geologische informatie.
Bodemkundige diensten zijn minder algemeen. In de
landen die niet over een dergelijke dienst beschikken
zijn de bodemkundige gegevens over een groot aantal
punten verspreid. Dit maakt het terugvinden tot een
moeilijk zoniet schier onmogelijk karwei.
Statistische gegevens.
Meteorologische gegevens (temperatuurneerslag,
wind, zonneschijn) worden op supranationaal niveau
ingezameld door de ASECNA (Internationale meteoro
logische dienst voor de luchtvaart) die bij ieder vlieg-
veld of vliegstrip een observatiepunt heeft.
Demografische gegevens worden verzameld door de
nationale diensten voor de statistiek. Deze baseren
zieh hierbij voornamelijk op volkstellingsresultaten.
De burgerlijke stand is een minder betrouwbare bron,
omdat slechts een klein gedeelte van de bevolking de
weg hier naartoe kent.
Deze zelfde diensten maken ook uittreksels van de be-
langrijkste gegevens die hun door de ministeries wor
den toegeleverd. Voor gedetailleerde gegevens moet
men bij de ministeries zelf zijn, of bij de daaronder
ressorterende provinciale diensten.
Betrouwbaarheid, nauwkeurigheid, volledigheid: er
valt moeilijk iets van te zeggen. Eön ding is zeker:
men moet niet de maatstaven aanleggen die daarvoor
in de westerse wereld worden gebruikt.
Toponymen.
Voor de kust van Senegal, enkele kilometers buiten
Dakar ligt het minuscule eilandje Ile de Gor de. Het
dankt zijn naam aan de V. O. C. die het in de 17e
eeuw een tijdlang in gebruik heeft gehad als ravitaille-
ringspunt op weg naar Oost-Indie, en later als insche-
pingsplaats voor de slaven richting Amerika. De
V. O. C. vond de piek zö uitmuntend, dat ze het eiland
Goeree goede rede) heeft gedoopt. Later is het
eiland in de handen van de Engelsen overgegaan en
nog weer later in die van de Fransen, die het als 66ri
van de uitgangspunten hebben gebruikt voor hun pene-
tratie in West-Afrika. De naam is door hen verbas-
terd tot Gorde.
Enkele andere toponymen van Europese oorsprong:
St. Louis, Porto Novo, Togoville en het aan de rivier
de Niger gelegen Malanville, gesticht en vernoemd
naar 66n van de voormalige Franse gouverneurs.
Maar dit zijn uitzonderingen. De Franse topografen
hebben zieh in het algemeen laten leiden door de lo
kaal gebruikte benamingen. Zij hadden het voordeel
dat zij geen rekening hoefden te houden met bestaande
spellingen: die bestanden immers niet. Zij zijn
hierbij goed gecoördineerd te werk gegaan. Het komt
slechts zelden voor (en het betreft dan alleen kleine
dorpen of gehuchten) dat van öön naam m,eerdere
spellingsvarianten in omloop zijn.
De kar to gr a f i s che spijskaart
De patatbakker op de hoek, de kok van het vijf-ster-
ren Restaurant en de koks van Iglo, zij bereiden allen
'spijzen'. Maar wel met een sterk verschillend ka-
rakter en op een sterk verschillende manier. Een
dergelijk onderscheid geldt ook voor kartografische
Produkten. Kaarten kunnen variören van eenvoudige,
met de tekenpen vervaardigde, lijnenkaarten (altijd
met een kleine oplage - soms 1 exemplaar - maar
met een grote verscheidenheid) tot veelkleurige, door
de machine gedrukte profes sionele produkten (groot
in oplaag, maar kleiner in ver scheidenheid).
Bij de hiervolgende beschrijving van de meest belang-
rijke kaarttypes die men in West-Afrika kan tegenko
men, wordt met de 'ambachtelijke' produkten begon
nen. Stapsgewijs gaat het dan in de richting van de
industrielleprodukten.
Grondeigendomstitels ('Titre foneier').
Het Afrikaanse stelsel van zakelijke rechten bevindt
zieh momenteel in een hybride overgangsfase.
Op het platteland heerst veelal nog het oude stelsel:
het grondgebruik wordt door gewoonterechten bij
monde van de dorpschef geregeld. De behoefte om dit
op 66n of andere manier schriftelijk vast te leggen
bestaat vooralsnog niet. Dit in tegenstelling tot de
grotere bevolkingscentra en de daaromheen gelegen
landbouwgebieden: onder toedoen van zieh wijzigende
bouwtechnieken, landbouwmethodes en sociale ver-
houdingen wordt daar de behoefte aan gei'ndividuali-
seerde eigendomsrechten ön aan de registratie daar-
van, steeds groter. Een behoefte waaraan slechts kan
worden voldaan door middel van een kadastraal
systeem.
De eerste aanzet tot een kadaster is reeds in de kolo
niale tijd gegeven: het territorium van deze Systemen
beperkte zieh echter tot de 'zöne administrative'
(wijk van de overheidsgebouwen)de 'zöne industriel
le' (bedrijfsgebouwen) en de 'zöne residentielle'
(woonwijk van de bestuursambtenaren) en - voorname
lijk in Ivoorkust - de plantages.
De huidige overheden zijn bezig deze 'eilandkadasters'
langzaam maar zeker uit te breiden tot de rondom het
stadscentrum gelegen volkswijken en soms zelfs
daarbuiten. Hierbij wordt geen poging gedaan de be
staande situatie vast te leggen. De grond wordt op-
nieuw verkaveld in regelmatig gerangschikte Vierkan
te of rechthoekige percelen. Bij de indeling wordt
echter wel rekening gehouden met bestaande rechten.
Nu breiden vele Steden zieh sneller uit dan de over
heden kunnen werken. Er worden veel huizen gebouwd
in gebieden die nog niet verkaveld zijn. Om te zijner
tijd hun eigendomsclaims kracht bij te kunnen zetten,
laten veel huiseigenaren hun pereeel door een privö
landmeter opmeten. De opmeting wordt neergelegd in
KT 1985. XI. 3
45