zien hangen, hetgeen te maken heeft met een zieh ontwikkelend nationaliteitsbesef. In het algemeen is dit besef nog maar nauwelijks aanwezig. Verklaar- baar, want de huidige landsgrenzen zijn indertijd door de kolonisatoren vastgesteld en weerspiegelen eerder de toenmalige Europese machtsverhoudingen dan de West-Afrikaanse. De ingezetenen voelen zieh in de eerste plaats Wolof, Bambara, Mossi, Songhai, Peulh, Fon, Yorouba enz. en slechts in zeer beperk- te mate Senegalees, Malinees, Burkinabe, Nigerees enz. Een uitzondering hierop vormen de overheids- ambtenaren wier sociale aanzien en financiele positie grotendeels afhangen van het bestaan van de politieke neo-eenheden. Het is dan ook om deze reden dat men bij hen in huis de bovengenoemde kartografische wandversieringen aan kan treffen. Bestuursambtenaren zijn ook stimulatoren van de vervaardiging van administratieve overzichtskaart- jes. Zij hebben allen graag een kaartje in hun bureau hangen dat de omvang van hun bestuursgebied aan- geeft. De topografische detaillering is hierbij van minder belang. Wezenlijker is dat de hierarchische struktuur er goed op tot uitdrukking komt. AI deze drie kaarttypen hebben als gemeenschappe- lijke karaktertrek dat ze een territorium bevestigen- de funktie vervullen. Blijkbaar is dit ddn van de meest primaire funkties die kaarten vervullen. Een funktie die vooraf gaat aan kaartgebruik voor eon- suruktie en ontwerp, orientatie, planning en beheer wetenschappelijke analyse en onderwijsdoeleinden. E6n type kaartgebruik is in deze beschrijving buiten beschouwing gebleven. Dat is het gebruik voor mili- taire doeleinden. Hoe het daarmee is gesteld: daar- voor geldt de Afrikaanse zegswijze "c'est Dieu qui sait". Culinaire toekomst Ontwikkelingen. 'Panta rhei', zei Hesiodus reeds: alles is in bewe- ging. Dit geldt zeker voor de Afrikaanse samenleving. Deze heeft de afgelopen decennia veranderingen on- dergaan die in andere werelddelen meestal eeuwen hebben geduurd. In het voorafgaande zijn zij zo hier en daar reeds ter sprake gekomen. De voor de karto- grafie relevante ontwikkelingen worden hieronder kort samengevat. - Veranderingen in de relatie mens-grond. Deze zullen resulteren in een steeds luider wordende roep om vastgoed-registratie-systemen. - Omschakeling van een schriftloze naar een schrift- gebruikende samenleving. Dit zal leiden tot een toe- nemende vraag -te beginnen onder de jeugd- naar literatuur en wellicht ook kaarten. - De groei van het onderwijs. Deze is tot nu toe voornamelijk kwantitatief van aard geweest. De aan- dacht kan in de toekomst meer gericht worden op kwaliteitsverbetering. Hierdoor zal er een stijgende vraag ontstaan naar goede onderwij sleermiddelen, waaronder kaarten en atlassen. - Toename van civieltechnische en cultuurtechnische aktiviteiten. Deze zullen in de naaste toekomst onge- twijfeld verder toenemen. De daarbij gebruikte me- thoden en technieken zullen zieh verfijnen. Dit zal leiden tot een groeiende behoefte aan goed technisch kaartmateriaal. - Groei van het aantal geschoolde technici. Bij ver- dere groei zal er ruimte komen voor verdere specia- lisatie. Vooralsnog bestaat er de meeste behoefte aan mensen die een breed scala van eenvoudige technieken beheer sen. - De vraag naar produktiemiddelen zal hiermee gelijke tred houden. Ook hier ligt de nadruk voorlopig nog op multi-inzetbare instrumenten. In een verdere toe komst ontstaat er wellicht meer ruimte voor een meer gespecialiseerd Instrumentarium. Ontwikkelingssamenwerking. Talrijk zijn de manieren waarop de geindustrialiseer- de landen de Derde Wereld in haar (technologische) ontwikkeling bijstaan: met leningen of schenkingen, met materialen en deskundigen, in de vorm van onder wijs en in de vorm van projekten. Er is een periode geweest dat men veronderstelde dat iedere techniek zonder meer kon worden overgeplant van de ene sa menleving in de andere, maar daaröp is men inmid- dels teruggekomen. Het feit dat een bepaalde techniek met succes in de westerse economie wordt toegepast is nog geen garantie voor de levensvatbaarheid binnen een andere economische context. Het is iedere keer maar weer afwachten of de betref fende techniek en het ontvangende milieu wel goed op elkaar zijn afgestemd. De ervaring van de afgelopen twintig jaar heeft ons echter inmiddels wel geleerd dat: - de te introduceren techniek zoveel mogelijk dient aan te sluiten op de reeds aanwezige kennis en vaar- digheden; - er zoveel mogelijk gebruik gemaakt dient te worden van lokaal verkrijgbare of te vervaardigen produktie middelen; - er een bepaald evenwicht dient te zijn tussen het gebruik van kapitaalsgoederen en van arbeid. Verder dient er rekening gehouden te worden met het feit dat: - iedere nieuwe aktiviteit, hoe levensvatbaar ook, een bepaalde periode nodig heeft om zieh te wortelen; - hoe grootschaliger de te introduceren aktiviteit is, des te intensiever en des te langduriger de vereiste nazorg zal zijn. Enkele voorbeelden uit de landmeetkunde en kartogra- fie kunnen dit illustreren. De klassieke landmeetkundige en de eenvoudige karto grafische technieken hebben zieh, na in de koloniale tijd door de Fransen te zijn geintroduceerd, tamelijk spontaan en zonder veel hulp van buiten uitgezaaid. Met de introduktie van de fotogrammetrie en meer ge- avaneeerde kartografische technieken is het daarente- gen veel moeizamer gegaan. De topografische diensten die over een dergelijke uitrusting beschikken hebben jarenlange problemen gekend (en kennen die deels nog steeds) om deze uitrusting optimaal te benutten. Te stimuleren aktiviteiten. - Schriftelijke cursussen landmeten en kartografie. Vanuit het veld wordt regelmatig naar mogelijkheden op dit gebied gemformeerd. Er bestaat onder land- meetkundigen en tekenaars duidelijk een latente be hoefte om zieh buiten de arbeidsuren verder te bekwa- men op het vakgebied. De huidige mogelijkheden zijn echter zeer gering tot nihil. 50 KT 1985. XI. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 60