door een blauwe belijning voor niet of nauwelijks zichtbare relicten. Het funktieaspekt van het relict heeft een voor punten, lijnen en vlakken verschillende uitwerking gekregen. Voor punt- en lijnvormige relicten is afgezien van een beschrijving van alle voorkomende funktie(s). Hiervoor in de plaats is gekozen voor het aanbrengen van enige systematiek door de zeer vele funktiemoge- lijkheden onder te verdelen in hoofdgroepen. Van dit meest gecompliceerde legenda-onderdeel is op het proefblad Waterland iets zichtbaar gemaakt. Deze deellegenda is voor de puntelementen praktisch com- pleet, maar dat geldt geenszins voor de lijnelemen- ten. Het funktieaspekt van de vlakvormige relicten is hier beperkt tot het aangeven van al of niet verdwe- nen bebouwing en het 19e eeuwse historisch grondge- bruik. Voor deze funkties en het karteren van verdwe- nen funkties van lijnelementen is ook gebruik gemaakt van de blauwe tint. De datering van de -voormalige- funktie(s) op een bepaalde lokatie kan absoluut of relatief zijn. Relicten waarvan het ontstaansmoment exakt bekend is kunnen absoluut worden gedateerd (een ouder verschijnsel per periode, een jonger verschijnsel per eeuw, een ver schijnsel van na 1800 per vijftig jaar). Als dat niet mogelijk blijkt, wordt een uitspraak gedaan over de relatieve ouderdom: het relict is 'ouder dan. Het proefblad Waterland Op dit proefblad is een verkorte legenda opgenomen welke de op dit blad voorkomende verschijnselen be- vat. Vooral de eerste gedrukte versie - en tot nu toe het enig gedrukte proefblad - van Waterland maakte de fouten en tekortkomingen in de kartografie van de historisch-landschappelijke kaart zichtbaar. In een vervolgprojekt zullen dan ook de nodige veranderingen in de kartografie worden aangebracht. In de navolgende schets van de genese van het Water- landse cultuurlandschap zullen de uitgangspunten voor de legenda met de daarbij gekozen kartografie worden verduidelijkt. Het grootste deel van Waterland is in de 12e eeuw ont- gonnen (de paarse tint), maar delen moeten ouder zijn (paars zwart puntraster). Waterland was groter dan nu. Het liep een stuknaar het oosten door. Het eiland Marken maakte er deel van uit (en heeft dus ook die paarse kleur). In de 13e eeuw brak de veenbrug tussen Enkhuizen en Staveren door, het Almere werd vergroot tot Zuiderzee en grote delen van Waterland verdwenen in de golven. Kort daarop werden de eerste zeewaterkerende dijken aangelegd (gekarteerd met een rode -dus zichtbare - lokatie een blauw - dus verdwenen - geblökt funktie- symbool). De noordelijk van Monnickendam gelegen polder Katwoude wordt in de 14e eeuw als ontgonnen en bedijkt vermeld (oranje), maar van eenzelfde ge- bied bij Monnickendam mag een oudere ontginnings- datum worden aangenomen (oranje puntraster 'ouder dan. Op het proefblad zijn droogmakerijen uit twee Perio den aangegeven (de donker- en de lichtgroene tint). In de 17e eeuw werden de Purmer en de drie Water- landse meren - waarvan de Buikslotermeer geheel onder de Amsterdamse bebouwing schuilgaat - droog- gemalen. In de tweede helft van de 19e eeuw zijn enkele kleinere meertjes drooggemalen. In tegenstel- ling tot de 17e eeuwse droogmakerijen die door een groot niveauverschil en de hoge ringdijken zieh mak- kelijk in het landschap laten aanwijzen is dit voor de jongere droogmakerijen vaak moeilijker. De dijken zijn praktisch geheel in de drassige bodem verdwe nen. Bij de Burkmeer (coördinaat 127. 5/492) is geen dijk meer te zien. Toch is deze in het veen weggezakte ringdijk wel op de kaart als niet-zichtbaar element opgenomen (locatie funktie in blauwe tint) daar dit verdwenen lijnelement een verklaring geeft voor de wel zichtbare depressie in het landschap. Ook op de kaart is aangegeven een stelsel van natuurlijke water- lopen, Dieen genaamd, die grotendeels teruggaan op het afwateringssysteem van vöör de ontginning van Waterland (natuurlijk water ouder dan het begin van de 19e eeuw - de ondergrens van het 'nationale' kar ter ingstranspar ant) Naast de besproken dateringen komen nog enkele da- teringsassociaties op de kaart voor. Zo is de ver- vening van de beruchte Volgermeer - ten oosten van de Burkmeer - een verlaat antwoord geweest op het brandstoftekort in de Eerste Wereldoorlog. Binnen de 12e eeuwse ontginningsgrenzen heeft er in de 20e eeuw turfwinning plaatsgevonden ('ouder dan. paars geel). De oorspronkelijke bewoning in Water land vond plaats op huisterpen op de kop van de ontginnings- kavels. Pas later heeft de nu aanwezige bewonings- concentratie in enkele dorpjes plaatsgevonden. Is de lokatie van die terpjes bekend, maar is de bewoning verdwenen dan is de voormalige woonfunktie -binnen een zwarte belijning- blauw gekarteerd, bij continue bewoning is de funktie in rood aangegeven. De lijnen in het landschap weerspiegelen voor een deel de toenemende invloed van het handelscentrum Amsterdam in het Waterlandse. De oudste infrastruk- tuur bestaat uit een aantal laat middeleeuwse (water)- wegen die direkt samenhangen met de ontginning van het gebied. In de jaren '60 van de 17e eeuw werd de trekvaart Hoorn, via Purmerend, met een aftak- king naar Monnickendam-Edam gegraven. Het begin 19e eeuwse Groot Noordhollands Kanaal, dat Amster dam een goede verbinding moest verschaffen met de Noordzee via Alkmaar en Den Helder, volgde in Wa terland geheel het 17e eeuwse trekvaarttraed. De in het landschap en op de kaart opvallende strook tussen Durgerdam en Marken staat voor het gedeeltelijk uit- gevoerde plan voor de aanleg van het Kanaal door Wa terland dat was bedoeld om de op Amsterdam gerichte scheepvaart de ondiepte bij het Pampus te doen ver- mijden. Gedeelten van het kanaal zijn ook daadwerke- lijk gegraven en later weer dichtgegroeid, maar an dere delen zijn door twee parallel lopende sloten met rietkragen in het landschap aanwijsbaar. Slechts over een körte afstand is -getuige de kleurassociatie al- daar - de oude verkaveling binnen het traed gehand- haafd. In de tweede helft van de 19e eeuw is in Waterland een trambaan aangelegd, welke in de jaren '50 van deze eeuw werd opgeheven, die tussen Monnickendam en Amsterdam nog grotendeels in het landschap aanwijs baar is (de voormalige spoorwegfunktie is in blauw binnen de in rood -nog zichtbare- lokatie gekar teerd). De 20e eeuwse ontsluitingswegen zijn op de vingers van een hand te teilen. KT 1985. XI. 3 55

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 65