BODEMGESCHIKTHEIDSKAART VOOR WEIDEBOUW 1 10 000,
RECONSTRUCTIEGEBIED MIDDEN-DELFLAND
Beschrijving kaart Beide kaartfragmenten geven de bodemgeschiktheid voor weidebouw weer in drie klassen
van mogelijkheden. De mogelijkheden van een grond voor weidebouw worden in hoofdzaak
bepaald door de ontwateringstoestand, het vochtleverend vermögen en de stevigheid van de
bovengrond. De gegevens Over deze bodemeigenschappen worden ontleend aan de bodem-
en de grondwatertrappenkaart (blz. 17 en 19).
Het bovenste fragment geeft de actuele mogelijkheden voor weidebouw aan, dat wil zeggen
vöör de uitvoering van ontwateringswerken. Het onderste fragment laat de potentiele mogelijk
heden zien, dat wil zeggen nadat de ontwatering is verbeterd. Vergelijking van beide fragmen-
ten met elkaar en met de bodemkaart (blz. 17) leert dat de oppervlakte grond met ruime moge
lijkheden (klasse 1.1, kleigronden) niet zal toenemen. De oppervlakte grond met beperkte mo
gelijkheden (klasse 2.1) daarentegen stijgt sterk na verbetering van de ontwatering. Dit wordt
veroorzaakt door het feit dat de stevigheid van de bovengrond in de veengronden toeneemt,
waardoor deze gronden beter geschikt worden voor weidebouw (van klasse 3.1 naar klasse
2.1). De resterende moerige gronden blijven voor en na verbetering beperkt in hun mogelijkhe
den (klasse 2.1).
Toepassingen Een van de doeleinden van een landinrichtingsproject is het opvoeren van de gebruikswaarde
van de gronden. Bodemgeschiktheidskaarten geven zowel de actuele als de potentiele moge
lijkheden aan, evenals de middelen waardoor verbetering kan worden bereikt. Dit biedt de mo-
gelijkheid een gedetailleerd plan met een kosten-baten analyse op te stellen voor de uitvoering
van een project. Verder zijn bodemgeschiktheidskaarten een middel om de uitruilwaarde van
de gronden vast te stellen en de mogelijkheden van wijziging in het bodemgebruik aan te geven.
Levering In kleur (kleurenfoto) of zwart-wit (lichtdruk) (STIBOKA).
20