i'r\ t 1 /n d mmi fA" 3 A 3 I 1 I podzolgrond in fijn, leemarm-zwak lemig zand beekeerdgrond in fijn, sterk lemig zand vaaggrond (stuifzand) in matig fijn, leemarm zand I veengrond op fijn zand veengrond met een bovengrond van fijn, lemig zand I enkeerdgrond in fijn, zwak lemig zand uitgelaagde gronden in matig fijn, leemarm- zwak lemig zand 2 3 x 2 2 VZ. gradatie i gemiddeld hoogste grondwatertrap (Gt) grondwaterstand in cm r~2~i I 4 I 80 40-80 25-40 15-25 15 vii, vir IV, VI II*III*, V* II, III, V I I, II enz. de tabel op zijn grondwatertrappen (Gt's). Zie voor verklaring op blz. 19 delingsfaktoren* bodem eenheid beoo bodem - eenheid geschikt heids klasse beoordelingsfaktoren geschikt heids- klasse ruime mogelijk heden ruime mogelijk heden 1 - VI 6 VII beperkte mogelijk heden 2 - III weinig ik 2 - III 2- V 4-1') 5 - IM) 1 4 - M) 2 5-11') mogelij heden weinig mogelijk heden Lössleem beginnend tussen 1,20 en 2,80 m-mv voor verklaring van de afkortingen zie blz 46 47

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 134