Generalisatie van kleinschalige topografische kaarten
F.J. Ormeling
Na enkele definities volgt eerst een behandeling van de
geografische generalisatie, dat is de generalisatie
waarbij het gaat om de overdracht van de geografische
kenmerken van een gebied door middel van een klein
schalige kaart. Het hoofddoel is hier niet, zoals bij
generalisatie van grootschalige kaarten, het behoud
van (de leesbaarheid en) de juiste lokaties, maar het
behoud van (de leesbaarheid en) de kenmerken van
het afgebeelde gebied. Het verschil met de generali
satie ten behoeve van schoolatlassen is dat men daar-
bij zijn best doet een aantal begrippen of Objekten die
voor de schoolgeografie van belang zijn, naar voren
te halen. Bij kleinschalige topografische kaarten mag
men echter geen Objekten vöörtrekken, maar moet
alles in principe even veel of weinig nadruk krijgen.
Het sleutelwoord is hier de uniforme behandeling.
Tenslotte wordt door de behandeling van gridkaarten
en van wiskundige principes van de generalisatie de
overgang op of aansluiting aan de automatische gene
ralisatie gevonden, die in het volgende nummer aan
de orde komt.
Def initie s
Een van de mogelijke definities van generalisatie is
de volgende: 'vermindering van de hoeveelheid infor-
matie per gebied om bij schaalverkleining een lees-
baar beeld te houden'. In die definitie is het doel van
de handeling al bijgevoegd, namelijk uit het teveel aan
informatie een duidelijk leesbaar en interpreteerbaar
beeld overhouden. De daarvoor noodzakelijke hande-
lingen moeten we uitvoeren omdat:
a. bij de fotografische verkleining en de reproduktie
van het verkleinde beeld anders elementen weg-
vallen;
b. het menselijk oog anders niet in Staat is de te dun
geworden kaartelementen waar te nemen;
c. het menselijk begripsvermögen anders de gecon-
centreerde grafische informatie niet meer kan
vatten, 'door de bomen het bos niet meer kan
zien'.
Een hoofdindeling van de vele generalisatie-handelin-
gen heeft Bertin (1) gegeven, en leidt tot strukturele
of grafische generalisatie en conceptuele of begrips-
matige generalisatie.
- Bij grafische generalisatie blijft de manier van
weergave dezelfde, maar is er sprake van ver-
eenvoudiging of schematisering.
- Bij begripsmatige generalisatie komt de vereen-
voudiging tot stand door verandering van de wijze
van weergave. Huizen en tuinen, op grootschalige
kaarten door aparte Signaturen aangegeven, wor
den op middelschalige kaarten met een verzamel-
signatuur voor stedelijke bebouwing aangegeven,
op kleinschalige kaarten op zijn beurt vervangen
door plaatsstippen. Er wordt hierbij vooral ge
werkt met verzamelbegrippen van een hogere orde.
De momenten waarop men van weergavemethode
verändert, omdat de informatiedichtheid anders te
groot wordt, noemt Ratajski (2) de generalisatie-
punten of omslagpunten (points de göndralisation).
(Zie ook figuur 1.
Naast deze twee wijzen van benadering kunnen we de
generalisatie als handeling opdelen in een aantal deel-
handelingen. Hake (3) geeft daarvoor de volgende
indeling:
1. vereenvoudigen 6. klassificeren/typeren
2. vergroten/verbreden 7. symboliseren (in een
3. verplaatsen symbool omzetten)
4. samenvoegen 8. benadrukken/verdoe-
5. selecteren zelen.
Een voorbeeld van deze handelingen wordt gegeven in
figuur 2. Veel van die handelingen hangen samen;
men kan de ödn niet uitvoeren zonder de ander. Maar
om te zien wät er bij generalisatie precies gebeurt is
het goed de handeling tot in details te ontleden. Er zal
niet direkt duidelijk zijn wat het verschil is tussen de
tweede en achtste deelhandeling. Bij het vergroten of
verbreden gaat het echter om een handeling die met
alle Objekten van dezelfde categorie (alle rivieren of
alle spoorwegen) in dezelfde mate wordt uitgevoerd,
en bij benadrukken gaat het om een eenzijdig naar
voren halen van enkele elementen van een categorie,
en het veel minder sterk accentueren van de overige
elementen. Door op een gegeneraliseerde kaart ödn
weg tweemaal zo breed te tekenen als de andere wegen,
terwijl ze in werkelijkheid nauwelijks in breedte ver-
schillen, maar alleen in funktie (de benadrukte weg is
bij voorbeeld een doorgaande weg en de over ige wegen
zijn alleen van plaatselijk belang) zijn de overige we
gen daarmee ondergeschikt gemaakt aan de eerstge-
noemde. Daarmee heeft men een struktuur in de
kaart aangebracht, een klein aantal belangrijke ele
menten zijn grafisch naar voren gehaald, en de ande
re elementen kunnen daaraan worden gerelateerd, en
zo makkelijker worden geplaatst.
Men kan bij generalisatie nog de eis stellen dat de
absolute en relatieve lokaties zoveel mogelijk bewaard
moeten blijven. Wat in het terrein rechtlijnig of recht-
hoekig is, evenwijdig loopt met iets anders, of in een
bepaalde verhouding Staat tot iets anders qua opper-
vlak, moet dat ook op de kaart doen. Daarnaast moet
de kartograaf ervoor zorgen dat wat in het terrein
ruimtelijk met elkaar samenhangt dat ook op de kaart
moet doen. Grenzen die in het terrein rivieren volgen,
hoogtelijnen die met rivieren samenhangen, huizen die
KT 1985. XI. 4
19