Schema aan de bodemcodes konden op betrekkelijk eenvoudige wijze längs geautomatiseerde weg de kleuruittreksels voor de kleuren geel, magenta en cyaan worden vervaardigd door middel van selekties uit het bestand. Voor elk van de drie kleuren werd per raster een plot op de automatische tekentafel ge- maakt, waardoor er voor elke pelfilm een getekende gids aanwezig was. Dit heeft voor het lithografisch werk een aanzienlijke tijdsbesparing opgeleverd: het tijdrovende inkleuren van de kleuruittreksels werd overbodig en bovendien verliep het pelwerk door het gebruik van de gidsen sneller. Van het veel tijd eisende met de hand uitdekken van de lijnen op de pelfilms na het pellen is bij de films voor het geel afgestapt. Deze kleur werd met een Ohicolor machi ne volledig afgedekt alvorens te pellen. Het volledig afdekken van alle pelfilms werd gezien het grote formaat (passingsproblemen door zwaaiing) niet toe- gepast. Na het vervaardigen van de pelfilms en het inkopibren van de deelfilms voor de verschillende kleuren is een Cromalin-kleurproef vervaardigd. Tot slot werd de kaart gedrukt bij het ECI te Rijswijk in acht drukgangen: zwart (bodemgrenzen, kader en beschrifting)grijs (topografie), de vlakkleuren geel, magenta en cyaan, krachtrood (toevoegingen en bij - zondere onderscheidingen)krachtblauw (idem, en waterlopen) en bruin (stuwlijnen). De oplage bedraagt 4000 exemplaren in kleur en 500 exemplaren in schetsuitvoering (dat wil zeggen zonder vlakkleuren). Na het drukken werden de noord- en zuidbladen ver- sneden tot vier losse bladen en met het legendaboekje in een plastic map gevoegd. Het legendaboekje werd in losse pagina's vervaardigd, waarbij de kleurras- ters met de hand werden ingemonteerd. De montage van de losse pagina's tot Standvellen werd door de drukker uitgevoerd. Legendaboekje De legenda is afgedrukt in een afzonderlijk legenda boekje. Daarin zijn ook de verschillende begrippen die bij de indeling worden gebruikt, nader verklaard. Bovendien wordt van elke eenheid een aantal criteria opgegeven, zoals samenstelling en dikte van de boven- grond, klei- respektievelijk leemgehalte en zandgrof- heid van de bovengrond, profielopbouw, kalkgehalte en grondwaterklasse. Daarnaast zijn uit de bodem- kenmerken per eenheid enkele bodemfaktoren afge- leid, die voor de geschiktheidsbeoordeling van de een- heden van groot belang zijn. Dit zijn ontwateringstoe- stand, vochtleverend vermögen, stevigheid en ver- kruimelbaarheid van de bovengrond en zuurgraad. Een en ander resulteerde in een geschiktheidsbeoor deling voor gemechaniseerde akkerbouw, weidebouw en bosbouw. Ook de oppervlakte, het relatieve aan- deel en het aantal kaartvlakken van elke eenheid zijn in het legendaboekje vermeld. Tenslotte wordt van elke kaarteenheid of groep een- heden een körte gebiedskarakteristiek gegeven. Hier in staan de geologische formatie en de geomorfolo- gische vormgroep vermeld, naast enkele specifieke bijzonderheden van de betrokken eenheid. Ook is bij elke eenheid aangegeven, uit welke eenheden van de bodemkaart 1:50.000 zij is samengesteld. In verkorte vorm is de legenda tevens opgenomen op het noordwestelijke blad van de kaart. Gebruiksmogelijkheden In verband met de schaal van de kaart en de mate van detaillering mag men veronderstellen dat het gebruik in hoofdzaak zal liggen op het terrein van de nationale en regionale planologie, voor zover de bodem daarbij een rol speelt. Te denken valt ook aan de Milieu Effect Rapportage, nationale en regionale maatregelen in verband met de kwetsbaarheid van de bodem en het ondiepe grondwater voor verschillende soorten van verontreiniging en aan de opzet en de herziening van streekplannen. Daarnaast zal de kaart zeker haar weg vinden naar het onderwijs (de kaart is eenvoudig tot wandkaart te monteren), uiteraard naar het onderwijs in de bodemkunde bij het hoger en middelbaar (agra risch) beroepsonderwijs en bij het universitaire onder wijs in de bodemkunde en in de fysische geografie. Ook bij het aardrijkskunde-onderwijs op VWO-niveau zal men van deze kaart als algemene oriSntatie ge bruik maken. Hetzelfde geldt voor allerlei vormen van onderzoek, die met de grond verband houden. Ook voor onderzoekers op deze terreinen zal de kaart een eerste, algemeen overzieht van de bodemgesteld- heid geven. Door de in het legendaboekje gegeven analyse van ken merken, eigenschappen en beoordelingsfaktoren per kaarteenheid is getracht de gebruiksmogelijkheden van de kaart zo groot mogelijk te doen zijn. Daarnaast zullen in de nabije toekomst rekenmodellen worden ontwikkeld, waarmee het mogelijk wordt de bodem kaart te interpreteren voor andere toepassingen. Ge dacht wordt aan kaarten waarop voorspellingen worden gegeven over de effekten van menselijke ingrepen op het milieu. Omdat de bodemkaart geheel gedigitaliseerd is en de gegevens in een gegevensbestand zijn opgenomen, is geautomatiseerde produktie van afgeleide kaarten en interpretatiekaarten op betrekkelijk eenvoudige wijze mogelijk. AI eerder is vermeld, dat van de bodemkaart 1:250.000 ook ongekleurde exemplaren beschikbaar zijn. Daarop kan de gebruiker allerlei facetten van de bodemgesteldheid zelf inkleuren. Noten G. G. L. Steur en F. de Vries, redakteuren van de bodemkaart 1:250. 000, zijn als bodemkundigen werk- zaam bij de Stichting voor Bodemkartering te Wage ningen, A. M. van Slobbe als kartograaf. Een folder waarop afgebeeld een fragment van de bo demkaart 1:250.000, is als bijlage bij dit K. T. gevoegd. 1. BAKKER, H. de, G. EGBERS en C. HAMMING, Dr. W. C. H. Staring, een beknopte beschrijving van zijn aardkundige kaarten en van zijn woongebied. In: Boor en Spade 20, 1981, p. 39-61. 2. BAKKER, H. de en J. SCHELLING, Systeem van bodemclassificatie voor Nederland; de hogere ni- veaus. Wageningen: Pudoc, 1966. 3. STEUR, G. G. L. en W. HEIJINK et al. Bodem kaart van Nederland, schaal 1:50.000, Algemene begrippen en indelingen. 2e uitgebr. uitg. Wagenin gen: Stichting voor Bodemkartering, 1983. KT 1985. XI. 4 29

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 31