een belangrijke working group zal worden, die mis- schien in tweeön gesplitst zal worden. Samenwerking met de kartografen wordt als zeer essentieel gezien. Een aktiviteit die niet onvermeld dient te blijven is het dit jaar, voorafgaand aan de 51e algemene verga- dering van de IFLA, georganiseerde pre-conference seminar onder de titel 'Non-traditional access to bibliographic records for cartographic materials'. De diskussie in Chicago heeft zieh vooral toegespitst op geautomatiseerde zoek-technieken en men zal on- derzoeken wat de nieuwe eisen zijn die de nieuwe ont- wikkelingen op het gebied van de kartografische infor- matievoorziening aan de bestaande zoektechnieken stellen. Ook kwamen de nieuwe mogelijkheden die de (grafische) micro-computersystemen bieden aan de orde. Er waren twee ontwikkelingen die men unaniem zeer belangrijk vond. Voor wat betreft het zoeken op gebied (regio) had men voor de nabije toekomst hoogge spannen verwachtingen voor het met behulp van een micro-computer zoeken op geografische coördinaten. Gezien de tekortkomingen van de huidige zoeksyste- men voor thema en het vele werk dat gepaard gaat met het up-to-date houden hiervan was men het er over eens dat de ingangselementen voor kaarten sa menwerking op internationaal niveau eisen. Men zocht de oplossing in het uitwisselen van 'Marc struc- tured linked authority files'. Het 'linked' duidt op een automatische koppeling van de bestanden met de in gangselementen met die met de beschrijvingselemen- ten. In de 'authority files' wordt van de ingangsele menten, ongeacht of dit nu code's voor thema en re gio of uitgeschreven namen van bijvoorbeeld kaart- producenten zijn, een voorkeursspelling vastgesteld. Vanuit andere aanduidingen voor hetzelfde begrip wordt dan naar deze 'authority' verwezen. Het CCK- systeem zoals dat in Utrecht ontwikkeld is kent 'linked authority files'. In dit verband was er veel belangstelling voor het werk van de 'UDC commissie voor Aardrijkskunde en hulptabel van plaats'. In deze aflevering van het Kartografisch Tijdschrift is een artikel van Van Snellenberg opgenomen over de speciaal voor geo-/kartografisch gebruik ontwor- pen aanpassing in het UDC-systeem. Scholing AI meer dan tien jaar bestaat de mogelijkheid om zieh als Student van de P. A. Tiele-academie in het kaart- beheer te specialiseren. Deze opleiding wordt in sa menwerking met het Geografisch Instituut verzorgd. Sinds het cursusjaar 1982/'83 is mede door initiatie- ven van de werkgroep het cursuspakket uitgebreid en is ook de Rijksarchiefschool bij de opleiding betrok- ken. De plannen van de werkgroep om een deeltijd- opleiding voor al in de praktijk werkzame kaartbe- heerders op te stellen is nog niet gerealiseerd. Gezien enige problemen rond de vernieuwing van de opleiding aan de P. A. Tiele-academie in het algemeen zal er in dit jaar geen opleiding tot kaartbeheerder plaatsvinden. Het is de bedoeling om volgend jaar een wat uitgebreider pakket met nieuwe mogelijkheden aan te bieden. Op deze wijze kan de beschikbare tijd effi- cienter besteed worden en kan men zieh bijvoorbeeld meer op oude kaarten of moderne karteringstechnie- ken specialiseren. Er is dit najaar een uitnodiging verstuurd aan de P. A. Tiele-academie, Rijksarchiefschool, Geografisch In stituut Utrecht, Vereniging Topografisch-Historische Atlas en de Werkgroep Kaartbeheer om over de ver- nieuwde opzet te overleggen. Er lijkt nu een reöle mogelijkheid te bestaan dat er in het kader van de G. O. -opleidingen een specialisatie- richting kaartbeheer als bijscholingscursus van start gaat. De toekomst De kaartbeheerder s worden in toenemende mate gekon- fronteerd met de gevolgen van het aanbreken van het 'informatie tijdperk'. Zeer belangrijk is hierbij het vervagen van de grenzen tussen vanouds gescheiden vervaardigde typen karto grafische dokumenten. Ook in Nederland begint het begrip Geo-informatie als vertaling van 'Geo Informa tion' ingang te vinden. Men kan deze, naar de wijze waarop de informatie verkregen is, in drie hoofdtypen onderscheiden: 1. Geo-data, waarmee men statistisch materiaal aan- duidt, dat via een coördinaten- of vierkantennet aan een bepaalde lokatie gebonden is. 2. Kaarten die met behulp van analoge of digitale gra fische technieken tot stand gekomen zijn. 3. Remote Sensing gegevens die met behulp van beeld- opnametechnieken zijn vervaardigd. Tussen bovengenoemde typen geo-informatie bestaat een scala van kombinaties, terwijl er voor wat betreft geo-informatie in digitale vorm een duidelijke trend naar beeldintegratie is waar te nemen. Dit zal op zo- wel de kartografie als het kaartbeheer van grote in- vloed zijn. Kartografen en kaartbeheerder s behoeven er niet van overtuigd te worden dat met behulp van 'afbeeldingen op schaal van het aardoppervlak' al de aan het aard- oppervlak gebonden gegevens met elkaar in verband gebracht kunnen worden. Er bestaat een grote maat- schappelijke behoefte aan integrerende technieken waarmee verschijnselen die zieh op de aarde voordoen in hun onderlinge samenhang gevolgd en geanalyseerd kunnen worden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bijvoorbeeld in de V. S. en Engeland er op het gebied van de geo-informatie een stimulerend regeringsbeleid gevoerd wordt. Het ziet er naar uit dat dit ook in Nederland zal gebeu- ren, waarmee de kartografie en het kaartbeheer niet alleen potentieel maar ook operationeel aan betekenis zullen winnen. Het ligt voor de hand dat de kartografie, met een rela- tief klein aantal beoefenaren, sterk onder invloed staat van externe ontwikkelingen. De onderstaande trends lijken hierbij het belangrijkst te zijn: Technische ontwikkelingen van belang voor de geo-informatie - nieuwe mogelijkheden vervangen het automati- seren van het verleden - gebruiksvriendelijke micro- en mini-systemen gekoppeld in een open intelligent netwerk KT 1985. XI. 4 33

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 43