- integratie van bibliografische gegevens en de
informatie zelf
- snelle ontwikkeling van:
beeldverwerking
Computer aided design
opnametechnieken
optische opslagtechnieken
glasvezel datacommunicatie
Het is in het kader van dit artikel slechts mogelijk om
hier zeer oppervlakkig op in te gaan. Maar we hoeven
als we een tipje van de sluier van de toekomst willen
oplichten niet in het koffiedik te kunnen kijken om te
verwachten dat in samenhang met bovengenoemde
tendenzen gerekend moet worden op het volgende:
- We krijgen na een periode van het 'automatisch
tekenen' nu te maken met belangrijke gevolgen van
de digitale automatisering in de (kartografische)
informatievoorziening.
- Computer-systemen worden steeds gebruikersvrien-
delijker, waarbij betaalbare microsystemen de capa-
citeit van de huidige minisystemen zullen hebben.
Deze ontwikkeling gaat gepaard met decentralisatie,
zodat de lokale (micro-)Systemen met elkaar geihte-
greerd zullen moeten worden. Een open intelligent
netwerk is een netwerk waaraan in principe ieder
type lokaal systeem gekoppeld kan worden en waarbij
het netwerksysteem voor de koppelingsfaciliteiten
zorgt.
- In het begin van dit artikel is al opgemerkt dat door
de digitale automatisering basisgegevens op vele wij-
zen snel in informatie omgezet kan worden. Deze in
formatie kan bijvoorbeeld in samenhang met andere
informatieve gegevens weer tot andere informatie
verwerkt worden. Hierbij is er alleen conceptioneel
nog sprake van basisgegevens en informatie.
Ook het verschil tussen gebruiker en producent ver-
vaagt op het moment dat de gebruiker achter een
beeldbuis zelf zijn kaartbeeld kan samenstellen.
De informatiebestanden zullen de bibliografische ge
gevens moeten bevatten om de producent/gebruiker in
Staat te stellen de gewenste gegevens op te sporen en
te identificeren.
- Deze ontwikkelingen leiden tot het kunnen verwer-
ken van meer gegevens die in veel grotere aantallen
dan voorheen opgeslagen en rondgezonden kunnen
worden. Men bedenke zieh hierbij dat de optische
beeldplaten het mogelijk maken om tienduizenden
luchtfoto's tot in detail op te slaan.
Voor een effieiönt gebruik van de nieuwe mogelijkhe-
den is een grote mate van samenwerking tussen
kaartbeheerders en kaartproducenten een belangrijke
voorwaarde. Ook in het buitenland ontstaan samen -
werkingsverbanden waarbij onderwerpen als de archi-
vering van kartografische dokumenten in digitale
vorm en het opzetten van een nationaal geo-informa-
tie-systeem aan de orde komen.
In de afgelopen tien jaar is de Werkgroep Kaartbeheer
een geihtegreerd deel van de NVK geworden zodat een
goede organisatorische basis is gelegd voor het geza-
menlijk oplossen van de oudere Problemen die er nog
liggen en de toekomstige problemen die met de nieuwe
mogelijkheden verbonden zijn.
Noot
Met dank aan J. Smits voor het uitwerken van de
voordracht die tijdens de voorjaarsstudiedag van de
Werkgroep Kaartbeheer op 13 juni 1985 te Leiden
werd opgenomen.
Literatuur bij F. J. Ormeling - Generalisatie van kleinschalige topografische kaarten.
Literatuur
1. BERTIN, J. Sömiologie Graphique. Paris-Den
Haag: Mouton, 1967.
2. RATAJSKI, L. Phönomönes de point de gönöra-
lisation. Internationales Jahrbuch für Kartogra
phie 1967, pp. 143-153.
3. HAKE, G. Kartographie (2 delen). Berlin: De
Gruyter, Sammlung Göschen, 1982, 1985.
4. TÖPFER, F. Heutige Grundsätze der kartogra
phischen Generalisierung. In: H. Bosse - Karto
graphische Generalisierung. Niederdollendorf,
1966. Bibliographisches Institut, Mannheim 1967.
5. HAACK, E. en E. LEHMANN, Zur Darstellung
des Festlandreliefs in der Weltkarte 1:2.500.000.
Internationales Jahrbuch für Kartographie 1971,
pp. 83-89.
6. NISCHAN, H. en L. PANZER, Reliefdarstellung
des Festlandes in der Weltkarte 1:2.500.000.
In: Arbeiten aus dem Vermessungs- und Karten
wesen der DDR vol. 37-1, Beiträge zur Weltkar
te 1:2.500.000, pp. 127-137. Leipzig 1977.
7. GÖTZ, A. Vereinheitlichung der Siedlungsdichte
auf der Weltkarte 1:2.500.000. Kartographische
Nachrichten 3, 1969, pp. 113-117.
8. DEPUYDT, F. Kaartgeneralisatie van de oro-
hydrografie in funetie van het morfologisch land-
schapsbeeld. B.E.V. A. S. 1984-1, pp. 7-25.
9. DEPUYDT, F. La gönöralisation cartographi-
que. In: La formation des cartographes. Compte
rendu du söminaire de Rabat, Maroc 1984.
ACl/lTC, Enschede 1985, pp. 91-111.
10. RATOTI, B. Bemerkungen Uber Darstellungs
methoden für Objekte der Hydrographie und der
mit ihnen unmittelbar zusammenhangenden mor
phologischen Formen. In: Arbeiten aus dem Ver
messungs- und Kartenwesen der DDR vol. 37-1,
Beiträge zur Weltkarte 1:2.500.000, pp. 89-127.
Leipzig 1977.
11. ARNBERGER, E. Handbuch der thematischen
Kartographie. Wien: Deuticke Verlag, 1966.
12. TÖPFER, F. Kartographische Generalisierung.
Ergänzungsheft Nr. 276, Petermanns Geographi
sche Mitteilungen, Gotha 1974.
13. CUENIN, R. Cartographie gönörale. Paris:
Ed. Eyrolles, 1973.
14. KOEMAN, C. The impact of photography from
space on small-scale- and Atlas-cartography.
Internationales Jahrbuch für Kartographie 1970,
pp. 35-40.
34
KT 1985. XI. 4