door middel van voldoende ruimte binnen het orde-
ningssysteem blijft er plaats voor nieuwe onderwer-
pen.
De aard van de kaart
Voor de opbouw van een classificatiesysteem dat aan
alle eisen voldoet om een zo goed mogelijk werkende
catalogus op te bouwen is in de eerste plaats een
analyse van de informatiemassa nodig. In dit geval
gaat het er dus om te ontdekken welke aspekten eigen
zijn aan het wat (de inhoud) en het hoe (de vorm) van
de informatiedie kaarten geven.
De belangrijkste eigenschap van een kaart is dat het
een surrogaatruimte is. Dit betekent dat de ruimte-
lijke ligging zelf van de beeldelementen op de kaart
een wezenlijk deel van de gegeven informatie is. Deze
ruimtelijke ligging van elementen op een kaart ont-
trekt zieh aan woorden en begrippen: het is een on-
mogelijke opgave om de kaartinformatie uitputtend in
woorden weer te geven. De zeggingskracht van een
kaart ligt op een ander niveau als dat van geschreven
tekst. Dit is de belangrijkste reden waarom toepas-
sing van een classificatie die bedoeld is voor het
catalogiseren van tekst een niet in alle opzichten be-
vredigend resultaat oplevert bij toepassing op kaar
ten. Hier wordt nader op ingegaan bij de bespreking
van de classificatie naar kaartonderwerp.
Kaarten zijn gecompliceerde media die vele aspekten
hebben. In figuur 1 zijn deze in hun onderlinge samen
hang bijeen gezet. Ieder aspekt is van belang voor de
ontsluiting van een kaartverzameling.
Allereerst de kaartinhoud: wat Staat er op een kaart
afgebeeld? Een gebied uiteraard. Dit is zoals werd
vermeld het wezenlijke van de kaart. Maar behalve
het gebied staat er ook een aan dat gebied gebonden
verschijnsel op afgebeeld: het kaartonderwerp. On-
der kaartonderwerp versta ik evengoed de topografie
zelf als een tegen de achtergrond van de topografie
afgebeeld verschijnsel dat het thema van de kaart
wordt genoemd. Een afgebeeld verschijnsel heeft ook
altijd een tijdsdimensie: een kaart geeft een situatie
weer die gold (of: geldt, of: zal gelden) op een be-
paald tijdstip of gedurende een bepaalde periode. Dit
tijdstip valt niet noodzakelijk samen met het tijdstip
van uitgave van de kaart. Het kan in het verleden lig—
gen, zoals bij kaarten in een historische atlas, maar
ook in de toekomst, zoals bij planningskaarten.
Vervolgens de kaartvorm: hoe Staat iets op een
kaart? Specifiek voor kaarten zijn de mathematische
vormaspekten schaal en projektie. Daarnaast is er de
grafische vorm van het kaartbeeld, waaronder ook de
fotografische vorm begrepen wordt.
Tenslotte het aspekt van de materiele vorm onderver-
deeld in dokumenttype en afmeting. Voorbeelden van
verschillende dokumenttypen zijn: atlas, wandkaart,
luchtfoto, losse kaart, kaartserie, globe, reliefmo-
del enzovoorts.
In totaal zijn dit acht aspekten die inherent zijn aan
het kaartbeeld zelf. In het Schema (figuur 1) Staat ook
het aspekt 'auteur' genoemd. Dit is weliswaar niet
inherent aan het kaartbeeld zelf, maar toch belangrijk
genoeg om opgenomen te worden. Met name voor ver-
zamelingen van oude kaarten is een catalogusingang
op auteursnaam van belang.
Een super-ontsloten (maar niet geautomatiseerd ont-
sloten) kaartverzameling zou haar hele bestand aldus
in negen ingangssystemen opgeslagen kunnen hebben.
Maar het is de vraag of dat wel zo nuttig is. De hier
genoemde aspekten zijn namelijk niet allemaal even
belangrijk in de zin dat op elk genoemd aspekt even
vaak gezocht zal worden in de catalogus. 'Gebied' is
uiteraard het belangrijkste, onmiddellijk gevolgd door
'onderwerp'. Vragen aan een kaartbeheerder betref
fende de overige aspekten komen voor, maar aanzien-
lijk minder frequent. Onderzoek heeft uitgewezen dat
de frequentie van de verschillende soorten vragen on-
geveer als volgt verdeeld is: gebied circa 75%,
aspekten:
ordening*)
GEBIED
A S
KAARTINHOUD
KARTOGRAF ISCHE/
INFORMATIE
MATHEMATISCHE VORM
ONDERWERP
INHOUDSDATERING
SCHAAL
PROJEKTIE
A S -
- - N
- - N
A S -
KAARTVORM
MATERIELE VORM-
GRAFISCHE WEERGAVE A - -
DOKUMENTTYPE A - -
AFMETING - - N
AUTEUR A - -
A alfabetisch
S systematisch
N numeriek
Figuur 1. Samenhang van aspekten van de kartografische informatie.
36
KT 1985. XI. 4