onderwerp circa 25%, overige aspekten 1 2% van de vragen De getoonde volgorde van de classificatie- velden komt dus min of meer overeen met de frequen- tie van de vraag. Als een kaartverzameling ontsloten is met behulp van een geautomatiseerde catalogus, vervalt de noodzaak om voor meerdere van de bovengenoemde aspekten telkens een catalogusfiche te schrijven. Het is dan in principe mogelijk om zeer snel te weten te komen of de verzameling bijvoorbeeld een wegenatlas van Italid, kleiner dan 30 bij 20 cm en uitgegeven na 1950, bevat. Dan kunnen dus ook de minder bevraagde aspekten ge- makkelijker een rol gaan speien. Ordening Is een classificatiesysteem eenmaal opgesteld, dan is het nodig het te voorzien van een ordeningssysteem. Er zijn in beginsel drie manieren waarop gegevens geordend kunnen worden: alfabetisch, numeriek en systematisch-hierarchisch. Welke manier gebruikt wordt hangt van de aard en het uiterlijk van de gege vens af. Schaal, inhoudsdatering en afmeting laten zieh het gemakkelijkst numeriek ordenen. Andere classificatievelden zijn, zoals aangegeven in figuur 1, geschikt voor alfabetische en/of systematisch-hierar chische ordening. Deze laatste wordt tot uiting ge bracht door een codering toe te passen. Een systema tisch-hierarchische ordening zal indien een cijfer- of lettercodering gebruikt wordt op haar beurt numeriek resp. alfabetisch geordend kunnen worden. De keuze voor een coderingssysteem is tot op zekere hoogte vrijblijvend, maar het moet in ieder geval aan de volgende eisen voldoen: 1. Het moet een afspiegeling zijn van de samenhang van de geclassificeerde onderwerpen. 2. Het moet ruimte bieden aan over het hoofd geziene of nog niet bestaande onderwerpen. Bij het maken van een classificatie is het belangrijk onderscheid te maken tussen het classificatiesysteem zelf en het coderingssysteem. Het coderingssysteem is ondergeschikt aan het classificatiesysteem. Het is, gezien de eerstgenoemde eis, onwenselijk om al voor het opstellen van een classificatiesysteem te kiezen voor een bepaalde wijze van coderen. In dat geval is het namelijk niet ondenkbaar dat juist de codering de struktuur van de classificatie gaat bepalen. Zoals eerder aangetoond moet een classificatiesysteem in de eerste plaats overeenstemmen met de aard van de informatie, die geclassificeerd moet worden; en dus niet met bijvoorbeeld het aantal letters in het alfabet of met het tientallig stelsel. Ook al wordt in de prak- tijk een classificatiesysteem vaak geTdentificeerd met het gebruikte coderingssysteem, het laatste dient in feite slechts om de gebruiker van het systeem een raamwerk en houvast te bieden voor het vinden van zijn weg in het geheel. Bij de classificaties naar gebied en onderwerp, die hierna besproken worden, wordt bij de voorbeelden een bepaalde codering gebruikt. De voorbeelden die genoemd worden zijn voor 'gebied' ontleend aan het door de Centrale Catalogus Kartografie (CCK) ge bruikte codering. Voor 'onderwerp' zijn de coderin gen ontleend aan een door mij opgezet classificatie systeem. Het ligt in de bedoeling, dat beide classifi- catiesystemen verwerkt zullen worden in de Univer- sele Decimale Classificatie (UDC). De hier vermelde coderingen zijn niet deeimaal, maar voor 'gebied' milesimaal (duizendtallig) en voor 'onderwerp' cente- simaal (honderdtallig). Classificatie naar gebied Een goede classificatie naar gebied is van de grootste betekenis voor een efficiente ontsluiting van een kaart verzameling. Kaarten zijn immers zelf 'ruimtes'; een catalogisering naar het ruimtelijk aspekt sluit direkt aan bij de aard van de kaart. Wie een classifi catie naar gebied gaat opstellen heeft de keuze uit drie soorten ruimtelijke indeling: 1. volgens geografische coördinaten; 2. volgens natuurlijke eenheden; 3. volgens staatkundig-administratieve eenheden. Elk van deze drie indelingswijzen heeft zijn eigen voor- en nadelen; op sommige punten vullen ze elkaar aan. Een indeling van het aardoppervlak volgens geografi sche coördinaten heeft het onmiskenbare voordeel van absolute consistentie en onveranderlijkheid. Het net werk van meridianen en parallellen is uniform en on- dubbelzinnig over de gehele aarde verdeeld. Maar de herkenbaarheid binnen een zoeksysteem is siecht. Wie op een catalogusfiche ziet staan dat een kaart betrek- king heeft op het gebied tussen 79° en 82°0. L. en tussen 10° en 4°N. B. zal het niet als vanzelf duidelijk zijn dat het hier over een kaart van Sri Lanka gaat. Op een dergelijke wijze van gebruik is een indeling volgens geografische coördinaten ook niet afgestemd. Beter past het binnen een geautomatiseerd ontsluitings- systeem, zeker wanneer dit voorzien is van de moge- lijkheid tot zoeken via een op het beeldscherm gegene- reerde indexkaart. Een classificatie volgens de natuurlijke eenheden heeft een voor de gebruiker betere herkenbaarheid en ook het voordeel van de onveranderlijkheid van deze eenheden. De natuurlijke eenheden zoals die nu over het aardoppervlak verspreid liggen zullen immers niet gauw van omvang veranderen. Maar waar liggen bij voorbeeld de grenzen van de Sahara? En hoe moet dit gebied onderverdeeld worden? Ieder antwoord geeft weer aanleiding tot nieuwe vragen. En wat te doen met fysische eenheden die geen eigen topografische naam hebben? Met andere woorden: onderlinge gren zen van fysische eenheden en subeenheden zullen vaak arbitrair vastgesteld moeten worden en er zullen na- men bedacht moeten worden. Een en ander heeft tot gevolg dat een catalogus die volgens een dergelijke classificatie opgebouwd wordt niet doorzichtig en helder is. Wel is het van belang, dat bestaande namen van na tuurlijke eenheden hun plaats krijgen in een classifi catiesysteem. Een classificatie volgens staatkundig-administratieve indeling heeft een goede herkenbaarheid voor de ge bruiker: de ingangswoorden in de catalogus zijn im mers grotendeels dezelfde als de vraagwoorden van de gebruiker van de catalogus: is er een kaart van Overijssel, van Madagaskar, van Los Angeles enz. Een ander belangrijk voordeel hangt samen met het feit, dat zeer veel kaarten geprodueeerd worden door overheidsinstanties, die hoofdzakelijk kaarten produ- ceren van het gebied, waarover ze gezag uitoefenen. KT 1985. XI. 4 37

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 47