typologieön voldoende positief met de dichtheid van de (categorieön van) opvallende bomen gecorre- leerd is om er een landelijk gestra- tiftceerde steekproef op te baseren. Toch worden die typologieön wöl bij de regionalisatie gebruikt waar- bij de dichtheid het belangrijkste element is. De variatie tussen het grootste en kleinste onderscheiden gebied is groot: In Peelhorst/Kempen vallen 138 3 km vakken, en op de Wadden- eilanden 7. Zelfs als we de op 6än na kleinste als vergelijkinspunt ne- men (N. Veluwezoom met 17 vak ken) dan is de variatie nog in de orde van 1:8. En dat is dan een aanleiding om nog eens te overwe- gen verschillend geaarde gebieden die thans zijn samengevoegd toch ook apart weer te geven zoals het van elkaar verschillende Voorne/ Putten en de Hoekse Waard die nu öön regio vormen, de Overijselse Vecht- en Veenstreek die uit een aantal verschillende gebieden be- staat, en Peelhorst en Kempen die met betrekking tot eiken en popu- lieren toch duidelijke verschillen vertonen. De regionalisatie is in het keurs- lijf van een provincie-indeling ge- dwongen om parallel te lopen met de provinciebeschrijvingen, maar dit leidde tot enige schade voor de homogeniteit van de regio's. Zo wordt bijvoorbeeld de Utrechtse vallei door een provinciegrens van de rest van de Gelderse vallei ge- scheiden. De Utrechtse vallei wordt vervolgens met Eemland ge- combineerd, waarschijnlijk omdat dat anders te klein zou zijn. Het gevolg ervan is echter dat het ge- middelde van deze combinatie andere karakteristieken oplevert dan bij de Gelderse vallei het ge- val is. De provinciegrens sugge- reert nu een verschil dat feitelijk niet bestaat. Hetzelfde kan men ook in de Peel waarnemen. Veruit de meeste regiogrenzen - dus afgeronde gridvakgrenzen die parallel lopen aan bestaande in- delingen- voldoen wöl, en hun verloop is met de bijgeleverde kaarten goed te verantwoorden. Het onderzoek is logisch opgezet en overzichtelijk gepresenteerd, en het is duidelijk dat er iemand aan het woord is met een geweidi ge affiniteit met kaarten. Het werken met geautomatiseerde informatiesystemen wordt overtui- gend onder het voetlicht gebracht, en als geheel is het werk bijzon- der toegankelijk, niet in het minst door de leeswijzer. F. J. Ormeling GEIVERS, R. Thieme's Histo rische Wereldatlas. Zutphen: Thieme, 1984. 87 pp. kaarten, 4 pp. register. ISBN 90 03 431353. Prijs f 37,50. Deze geschiedenisatlas is een uit- gave voor Nederland van de Stan- daard Historische Atlas, welke in 1983 in Antwerpen verscheen. Het is vanuit pedagogisch oogpunt een aantrekkelijk werk, vooral vanwe- ge de logische en instruktieve op- zet. Het stramien bestaat uit een kleinschalige overzichtskaart op de linkerpagina, met grootschali- ge detailkaarten en 'tijdtafels' (schematische weergave van de historische Processen) rechts. Er is sprake van een duidelijke rela- tie tussen die tijdtafels en de kaarten: de landen en plaatsen ge- noemd in de tafels vindt men in de kaarten in hun ruimtelijk verband weer terug, met gebruik van de- zelfde kleuren. Het toekennen van de 'Bronze Aware' van de World Didac in 1984 lijkt terecht. Anders zit het met de kartografi- sche presentatie. In het begin wordt geschreven dat de aandacht van de auteur naar de historische en niet naar de kartografische as- pekten uitgaat, dat is weihaast een Understatement. Er is te wei nig aandacht voor een nauwkeurige kartografische presentatie en dat is niet goed doordacht, want door de kartografische fouten komt ook de overdracht van de historische informatie in gevaar. Er is sprake van een teveel aan Symbolen (45 algemene, daarnaast 35 economische) en lettertypen (14) wat de herkenning bemoeilijkt. De betekenis van de verschillende lettertypen is niet te onthouden. Hun aantal zou makkelijk tot acht zijn terug te brengen en de namen kunnen beter worden vrijgesteld. Grenzen worden met een streep- jeslijn aangegeven, behalve waar een rivier loopt. Die rivieren zijn echter meestal z6 dun aangegeven dat het volgen van het verloop van de grens problematisch wordt. De lokatie van historische gebeurte- (veldslagen, verdragen, revolu- nissen wordt met puntsymbolen ties, enz. aangegeven. Echter z<5- danig, dat eerst de plaatsstip, dan de naam en vervolgens het symbool komt. Daardoor ligt dat symbool vaak ver van de werkelijke plaats verwijderd: het veldslagsymbool van Aigospotamoi (Dardanellen) midden in de zee van Marmara, en van de slag bij Poitiers ligt het symbool in de golf van Biskaje. Waar er op de kaartjes hoogtetin- ten voorkomen worden ze niet ver- klaard. De weergaven der grenzen is slor- dig. Er zijn bijvoorbeeld Proble men met de grens tussen Soedan en Kenia, tussen Oppervolta en Benin, en tussen Libanon en Syrie. Moder- ne grenzen komen soms in oude kaarten voor, en störend is het onvoldoende weergeven van de his torische topografie (dat wordt door de auteurs ook onderkend: "Soms geven we de huidige kartografische ruimte, die voor onze leerlingen beter herkenbaar is dan de histo rische") maar dat lijkt onvoldoen de argument te zijn voor de weer gaven van onze afsluitdijk tijdens de val van het Romeinse Rijk of de weergave van de Sovjetrussische stuwmeren in de Wolga ten tijde van de invallen van de Noorman- nen. De spelling van de Griekse namen (in Griekse of Latijnse versie) is een erkend moeilijk punt. Hier kan men er echter geen systeem in ont- dekken. Verder is er consequent in een Nederlandse spelling omge- zet. Een nog niet vermeld nieuw aspekt is de uitgebreide aandacht voor de culturele geschiedenis. Ook daar- voor blijkt een kartografische pre sentatie een zinvolle verduidelij- king van de Processen. Het is een geweidig karwei om een nieuwe geschiedenisatlas samen te stellen. De goede didactische op- zet en de knappe grafische weer gave van de tijdtafels van dit werk maakt het de moeite waard een volgende druk ook meer aandacht aan deze kartografische aspekten te beste den. Dan wordt het werk een belangrijke kartografische Stimulans zoals we die ook in het verleden vanuit het zuiden plachten te ondervinden. F. J. Ormeling 56 KT 1985. XI. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 66