Hoofdstuk 5 (bijna 100 pagina's) Is gewijd aan het Holoceen dat op de kaartbladen de grootste oppervlak- te inneemt. Interessant is de overgang van de Westland Forma- tie (met de zogenaamde perima- riene afzettingen) naar de Betuwe Formatie (zuiver fluviatiele afzet tingen). Aan de grens tussen deze formaties wordt dan ook een uit- gebreide discussie gewijd (pp. 151- 154, p. 175, p. 179). Toch blijft de argumentatie voor een deel weinig overtuigend; er wordt wat teveel op gehamerd dat de Westland For matie zo 'praktisch' is. Aan de theoretische en juist ook prakti sche bezwaren die door diverse auteurs naar voren zijn gebracht wordt helaas grotendeels voorbij gegaan. Indien men de Westland Formatie als formele lithostrati- grafische eenheid persd wil hand- haven, was dit een uitstekende ge- legenheid geweest om althans de meest fundamentele bezwaren er- tegen uit de weg te ruimen. Daar- voor zou het nodig zijn geweest om de lithostratigrafie te ontkop- pelen van de chronostratigrafie. Het genetische begrip 'perimarien gebied' zou geheel los moeten wor den gezien van stratigrafische in- delingen. Mijns inziens was het dan - met het behoud van een pro- fieltype legenda - mogelijk ge weest het systeem van de belang - rijkste fundamentele onzuiverhe- den te ontdoen. Nu dit opnieuw niet is gebeurd, zal het getob met de Westland Formatie nog wel enige jaren blijven voortduren. In het hoofdstuk 'Holoceen' wordt ook een aantal profielen besproken die in zwart-wit uitvoering als bij läge (profielenblad 3) zijn opgeno- men. De beschrijving van de pro fielen is niet altijd even helder en had ook wat zakelijker en aanzien- lijk korter gekund. Hoofdstuk 6 geeft een beknopte be schrijving van de kaarten en van de in kleur uitgevoerde 'diepere profielen' (profielenblad 3 en 4). In hoofdstuk 7 wordt de Hydrogeo logie behandeld door C. R. Meinar- di. DelfStoffen (door J. van der Staay) komen in hoofdstuk 8 aan de orde, terwijl in hoofdstuk 9 de Archeologie wordt besproken door W. J. van Tent. Daarna volgen enkele excursies, waarvan de route op de binnenzij- de van de omslag is afgedrukt (zeer handig!), een summary, een uitgebreide literatuurlijst en een verklärende woordenlijst. Een reeks van 20 goede en nuttige bij lagen completeert de toelichting. De algemene waardering voor de toelichting sluit niet uit dat er bij enkele belangrijke punten kritische kanttekeningen moeten worden ge- plaatst. Deze betreffen in het bij zonder de wat eigenz innige wijze waarmee met de terminologie is omgesprongen en de niet altijd even heldere formuleringen. Zo worden bijvoorbeeld de termen 'stroomgordel' en 'meandergordel' op een wijze gedefinieerd, die af- wijkt van de definities die hieraan door andere auteurs zijn gegeven. Verder wordt een hele reeks nieuwe zogenaamde lithogenetische termen getntroduceerd (p. 180) die voor een deel geheel of gedeeltelijk overeenkomen met reeds bestaan- de termen en voor een ander deel uitmunten door vaagheid. Voorbeelden hiervan zijn: kronkel- waardtopgeulafzettingen, geuldek- afzettingen, pseudokomafzettingen, geulzandvleuge 1 sstrangopvull ing stroomgordelbochtopvulling, rest- beddingopvulling. Een deel van deze nieuwe termen is niet alleen volstrekt overbodig, maar werkt ook verwarring in de hand. De lithogenetische termen worden namelijk vervolgens gebruikt in beschrijvende zin (p. 193), waar- door het echt fout gaat: "met het gebruik van de term 'geuldekafzet- tingen' wordt geen uitspraak gedaan over de genese, wel over de litho- logie". Iedereen die met aandacht leest wat hierover verder op p. 193 staat vermeld moet wel het spoor bijster raken. Het kenmerkende van lithogenetische eenheden is nu juist dat men in het veld aan de lithologie vaak geen verschil kan zien tussen bijvoorbeeld kronkel- waard-topgeulafzettingensträng - opvulling, stroomgordelbochtop vulling en restbeddingopvulling; dit verschil kan pas achteraf, na interpretatie van boorgegevens en kaarten worden gemaakt: de litho logie is namelijk hetzelfde, maar de genese is verschillend! Ondanks de ontsierende terminolo gische Problemen is het verheu- gend dat deze kaart thans met zo'n complete toelichting is versehenen. Voor eenieder die uit hoofde van beroep of studie in Midden-Neder- land werkzaam is, is het dan ook alleszins de moeite waard om deze kaart aan te schaffen. H. J. A. Berendsen KT 1985. XI. 4 59

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 69