materiaal het uitgangspunt vormde. De ene oefening bestond uit het maken van een kaart van Afrika 1:70 miljoen waarbij de eenzijdig- heid van de uitvoer naar voren moest komen. Van alle landen in Afrika was een lijst bijgevoegd met de belangrijkste uitvoerpro- dukten in procenten. De andere oefening betrof Spanje/ Portugal. Uitgaande van een kaart 1:3 miljoen moest een kaart 1:12 miljoen worden gemaakt. Gegeven waren 286 plaatsen met hun inwo- neraantal, onderverdeeld in vijf klassen. Het probleem was nu hoe- veel plaatsen op de kleinere schaal moesten worden opgenomen, welke plaatsen in aanmerking kwamen en of de klasse-indeling moest wor den vereenvoudigd. Het werd een ieder vrijgelaten een van beide, of als men erg fanatiek was (dat waren er nog al wat), bei de opdrachten uit te voeren. De vrijdag stond in het kader van de voordrachten. Als eerste gaf de heer Evers een uitleg van de militaire wereldserie 1:250.000 Joint Operations Graphic waarbij hij inging op de verschil- len die bestaan tussen de uitgave voor de landmacht (ground) en die voor de luchtmacht (air). Deze verschillen bleken nodig omdat de beide legeronderdelen toch wel heel verschillende eisen aan deze kaart stellen. Vervolgens hield de heer Geudeke een verhaal over de Defense Mapping Agency, een dienst in de V. S. waar hij kort geleden op be- zoek was geweest. Wat naar voren kwam was dat hij toch wel onder de indruk was van de werkelijk gi gantische omvang van deze dienst. Na de koffie was de beurt aan prof. Ormelingjr. over de generalisatie van kleinschalige topografische kaarten (1:250.000 tot 1:2,5 mil joen). Achtereenvolgens behandel- de hij de verschillende elementen die gegeneraliseerd worden (relidf, nederzettingen enz. en maakte hij duidelijk, aan de hand van dia's van goed gekozen voorbeelden, dat verschillende kartografen vaak zeer verschillende opvattingen heb- ben over wat op een bepaalde schaal nog moet worden afgebeeld en op welke wijze dit moet gebeu- ren. De laatste voordracht was van de heer Kraak over het generaliseren met behulp van de Computer. Hij ging uitgebreid in op de Problemen die men tegenkomt als men een zo subjektief proces als het generali seren wil laten uitvoeren door een in zekere zin objektief apparaat als de Computer. Om dit te verdui- delijken ging hij dieper in op enke- le huidige mogelijkheden, namelijk het vereenvoudigen van lijnen op vektor- en rasterbasis en het ver- Figuur 3. Verkleinde basiskaart 1:12.500 nu 1:50.000 Figuur 4. Uitgewerkte generalisa tie op schaal 1:50.000 eenvoudigen van vlakken op raster basis. De conclusie was dat een aantal ge- neralisatiehandelingen op dit mo- ment redelijk met de Computer te verwezenlijken zijn, maar dat het gehele proces nu en in de nabije toekomst niet automatisch kan worden uitgevoerd. Na de lunch vondt een paneldiscus- sie plaats onder leiding van de heer Kers. In dit panel hadden zitting prof. Piket, prof. Ormelingjr. en de heren Willems, Van der Heijdt, Kraak, Evers en Ras. De vorm van het programma, eerst grootschalige kaarten en vervol- gens kaarten op steeds kleinere schalen, heeft goed gefunktioneerd. Op deze manier was het ook eerlijk verdeeld: zoveel Problemen als de meer thematisch geschoolde karto grafen hadden met de grootschalige kaarten, zoveel Problemen hadden de meer topografisch geschoolde kartografen met de kleinschalige. AI met al kan worden teruggezien op geslaagde studiedagen met een prima organisatie en een goede accommodatie. C. H. de Voogd Figuur 2. Uitgewerkte generalisatie op schaal 1:25.000 KT 1985. XI. 4 7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1985 | | pagina 9