Generalisatie in de kartografie en haar wetmatigheden J.J.C. Piket ASl "Elke vorm van kaarten maken is een vorm van gene- raliseren", atdus de eerste zin van het programma voor de Kartograüsche Studiedagen 1985. Deze uit- spraak betekent dat men generalisatie tot de belang- rijkste onderwerpen van de kartografie rekent, en in het bijzonder van de praktische kartografie. Of men nu met de tekenpen of met geautomatiseerde appara- tuur doende is punten, lijnen en vlakken te tekenen, altijd doet men dat volgens geschreven of ongeschre- K Gi"C J" |L Figuur 1. Deel van de wereldkaart volgens Claudius Ptolemaeus, in een 16e eeuwse heruitgave De kaart toont voorbeelden van begrips- matige generalisatie door uniforme weer- gave van bergruggen en van rivieren en grafische generalisatie door vereenvoudi- ging van kustlijnen. ven generalisatiewetten. De genoemde uitspraak be tekent ook dat men voor het onderwerp generalisatie allereerst te rade moet gaan bij de kaarten zelf, oude en nieuwe, topografische en thematische. Zeker bij een 2000 jaar oud vak als de kartografie ging de prak- tijk aan de theorie vooraf. Maar in de loop der tijd is men er zieh van bewust geworden, dat de praktijk ook hier de theorie, die ze zelf voortbracht, niet kan ont- beren, noch bij het maken, noch bij het gebruiken van kaarten, Aanvankelijk, bij het maken van eenvoudige terrein- schetsen en de eerste wereldkaarten, deden zieh nog niet zoveel generalisatieproblemen gelden, want deze kaarten bevatten slechts weinig gegevens en waren ook niet consequent op schaal uitgevoerd (figuur 1) Maar toen men allengs meer informatie in kaart bracht en men zieh bewust werd van de relatie kaartschaal- kaarünhoud, werd het duidelijk dat men volgens regels te werk moest gaan om een sprekend kaartbeeld tot stand te brengen. Zo groeide geleidelijk de theorie van het generaliseren. Gerichte en afgeleide generalisatie Het programma der studiedagen vermeldde ook: "Het gaat bij generalisatie in de kartografie om de centrale vraag: welke informatie moet men kiezen om de kaart het beste aan haar doel te laten beantwoorden?" An ders gezegd: hoe stemt men de kaart af op haar doel- groep, hoe is deze samengesteld en wat verwacht ze van de kaart? Bij sommige kaarten ligt het antwoord voor de hand. Voor bijvoorbeeld wegenkaarten, stads- plattegronden en schoolatlassen zijn de doelgroepen met hun verwachtingen bekend: het zijn weggebruikers, bezoekers van Steden en leerlingen. De kaartinhoud zal speeifiek op hun kaartgebruik moeten worden af- gestemd. In deze gevallen is de generalisatie dus doelgericht en sterk selektief en daarom dus aan te duiden als gerichte generalisatie (figuur 2) Voor topografische kaarten, vooral de middelschalige, is de gebruikersgroep echter nauwelijks te overzien en alleen al daardoor ligt hier een op de gebruiker gerichte generalisatie minder voor de hand. Trouwens deze inventariserende kaarten hebben eerder als funk- tie het volledige Spektrum der topografie weer te geven. De generalisatie zal hier dan ook eerder een afgeleide zijn van de bij verkenning verkregen gege vens. Deze dus meer 'terugkijkendegeneralisatie heeft als doel de topografische werkelijkheid, voor zover mogelijk, volledig weer te geven, en is dus minder selektief. Er is dan sprake van afgeleide generalisatie (figuur 3). KT 1986. XII. 1 15

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 17