Vier definities van kaart, bezien in verhouding tot generalisatie De afstand tussen het kennen van terrein en het begrijpen van landschap wordt overbrugd door een goede topografische kaart. Daarbij kunnen een zestai deelhandelingen worden onderscheiden. Ze zijn in onderstaand Schema aangegeven, evenals de daarbij passende positie van een viertal kaartdefinities. kaartdefinities (terrein) (gebied) gewaarworden waarnemen verkennen selecterend inven- tariseren classificerend gene- raliseren (landschap, regio) karakteriseren N E D F Kaart. Grafische voorstelling, meestal op een plat vlak, van Objekten en verschijnselen op het oppervlak van de aarde of een ander hemellichaam in hun ruim- telijke samenhang. Opm. Vaak wordt de term kaart gebruikt voor het dokument, waarop een dergelijke grafische voorstelling is afgebeeld. Emap. A representation, normally to Scale and on a flat medium, of a selection of material or abstract features on, or in relation to, the surface of the Earth or of a celestial body. Karte f. Verebnete, maszstäblich verkleinerte, gene ralisierte und erläuterte kartographische Darstellung (8.1) von Erscheinungen und Sachverhalten natürlicher und gesellschaftlicher Art (cf 444.1 Kartengegenstand) der Erde, der anderen Weltkörper und des Weltraums. Fcarte f. Repräsentation conventionnelle, gdndrale- ment plane, en positions relatives, de phdnomdnes concrets ou abstraits, localisables dans l'espace. (uit: Kartografisch vakwoordenboek NVK 1985 en Multilingual dictionary of Cartography ICA 1973) De Nederlandse definitie beziet de kaart als produkt van gebiedsverkenning, en laat schaal, mate van gene ralisatie, selektie en aard der kaarttekens buiten be- schouwing. Zij past strikt genomen bij grafische voor- stellingen die geen legenda vergen. De Engelse defini tie gaat verder door de voor generalisatie essentiöle kriteria schaal en selektie in te voeren. Volgens de Duitse definitie zijn schaal, generalisatie en karto- grafische weergave essentieel, en dus ook een legen da. De Franse definitie gaat het verste door als kri- terium het gebruik van 'conventionele kaarttekens' te noemen. Dit zijn 'volgens afspraak vastgestelde', meervoudig toepasbare kaarttekens, die door hun abstraktie slechts via een legenda (sleutel) leesbaar zijn. Zulke kaarttekens zijn uniform, eenvormig, voor verschillende individuele Objekten. Als voorbeeld: ■München Helsinki Granada c Siena Biarritz MADRID Palermo Moermansk o Stavanger Narvik Plaatssymbolen op overzichtskaarten met een schaal van 1 3 miljoen en groter Stad met meer dan 1 min inwoners (Voor Belgie. Zwitserland en de Alpen gelden andere richtlijnen, zie aldaar Stad met 500 000-1 min inwoners Stad met 100 000-500 000 inwoners Stad met 50 000-100 000 inwoners Stad of dorp met minder dan 50 000 inwoners Plaatssymbolen op overzichtskaarten met een schaal kleiner dan 1 3 miljoen* Stad met meer dan 1 min inwoners Stad met 500 000-1 min inwoners Stad met 100 000-500 000 inwoners Stad met 50 000-100 000 inwoners Stad of dorp met minder dan 50 000 inwoners Figuur 8. Plaatssymbolen gebruikt op de Europa- kaarten in de Grote Bosatlas eenzelfde stip voor elke stad met 5.000 - 10.000 in woners. De voor dergelijke kaarttekens gebruikte term 'symbool' betekent dan ook dat verschillende in dividuele Objekten op ddn noemer worden gebracht. 'Symbolisatie', het gebruik van Symbolen (figuur 8), is dan ook het instrument bij uitstek bij het kartogra fisch generaliseren. Men kan ook zeggen dat de af stand in het Schema tussen gebied en landschap of regio overeenkomt met die tussen de Nederlandse en de Franse kaartdefinitieEn het is generalisatie die deze afstand overbrugt. Wat is generaliseren? De term generaliseren is afgeleid van het Latijnse woord 'genus' in de betekenis van afkomst of afstam- ming. Genus betekent ook soort of klasse van bijeen- gebrachte zaken. Generaliseren is dus het vormen van een algemeen idee, beeld, voorstelling, en in de kar- tografie vooral van een groep, door het bijeenbrengen van individuen of afzonderlijke zaken binnen ddn klasse, op basis van een of meer gemeenschappelijke kenmer ken. Kort gezegd: generaliseren (dat leren ons ook oude kaarten) is classificeren. Het is dus veel meer dan het vereenvoudigen van de kaartinhoud bij schaal- verkleining. Generaliseren in de kartografie betekent van ouds dat men de door tekens weergegeven ver schijnselen groepeert in een hoger gerangschikte groep of klasse, en dat men deze karakteriseert door een toelichting in de legenda. Men generaliseert dus niet de kaarttekens, zoals hoogtelijnen of nederzettings- symbolen, maar wel de daardoor weergegeven ver schijnselen, dus de hoogten of de nederzettingen. Hoe leerde de kartograaf generaliseren? Hoewel er Over generalisatie al veel is geschreven, leert men toch over de technieken ervan het meeste uit de kaart zelf. De beroemde Peutingerkaart (figuur 9), een 15e eeuwse copie van een Romeins origineel uit de 4e eeuw, brengt ons goed op weg; we kunnen er diverse generalisatieteehnieken uit leren kennen, als- 18 KT 1986. XII. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 20