614.25 kaartstempel Stempel waarmee eenvoudige werk-
kaarten (811.8) afgedrukt kunnen worden.
614.26 reduktiepasser Vierpuntige steekpasser (614.22)
met een verstelbaar scharnierpunt waarbij de ver-
houding tussen de lengte der benen onder en boven
het scharnierpunt volgens een bepaalde schaal inge-
steld kan worden.
Opm: Een reduktiepasser wordt gebruikt voor het
overbrengen van afstanden naar een andere schaal.
Syn: proportiepasser; schaalpasser.
614.27 verkleinloep Loep die verkleint en waarmee beoor-
deeld kan worden hoe tekeningen op kleinere schaal
er uit zullen zien.
614.27a meetloep Sterk vergrotende loep met ingebouwde
micrometer, bestemd voor het opmeten van lijn-
dikten en Symbolen.
514.28 tekenpen Pen voor het tekenen met inkt. Bijv. een
losse pen in een penhouder of een tekenvulpen met
verwisselbare tekenkop.
614.29 trekpen Pen met twee verstelbare metalen bladen
waarmee lijnen van verschallende dikte kunnen
worden getrokken.
Opm: Voor het tekenen van zeerfijne lijnen gebruikt
men een (1) haartrekpen.
614.30 passer Instrument bestaande uit twee benen die aan
een uiteinde scharnierend met elkaar verbünden
zijn, bedoeld om cirkels of cirkelbogen te tekenen.
Opm: Een passer met verwisselbare hulpstukken
noemt men een (1) inzetpasser.
614.31 graveergereedschap Gereedschap voor het grave-
ren van lijnen en Symbolen in een graveerlaag of
ander graveermateriaal (koper of steen).
Opm: Dit gereedschap kan varieren van de enkel-
voudige (1) graveernaald, gevat in een penhouder,
tot de speciale (2) graveerringen in allerlei vormen
en met toebehoren.
Syn: graveerinstrumenten.
614.34 mechanische pantograaf Instrument gebaseerd op
de eigenschappen van het parallellogram, waarmee
mechanisch tekeningen kunnen worden verkleind of
vergroot.
61 4.35 pantograaf Apparaat voor het handmatig overbrengen
van tekeningen op een grotere of kleinere schaal.
Opm: Dit is een verzamelterm voor mechanische
pantograaf (61 4.34) en optische pantograaf (614.1 4).
614.36 (door)lichttafel Tekentafel met een lichtdoorlatend
tafelblad en een ingebouwde lichtbron, meestal met
diffuse, in lichtsterkte verstelbare, verlichting.
621.1 tekentechnieken De verschillende grafische pro-
cede's gericht op het vervaardigen van een beeld op
een tekeningdrager (61.2). Bijv. tekenen met pot-
lood of tekenpen, graveren (622.0), kleuren (621.1 7),
schaduweren (621.21) en doezelen (621.18a).
621.2 (kartografisch) tekenen Het aanbrengen van kaart-
elementen (21.2), op een tekeningdrager(61.2) door
toepassing van een of meer tekentechnieken.
Syn: kaarttekenen.
621.3 tekenen van de trek Het tekenen van de lijn-
elementen van een kaart.
Opm: Het geheel van alle lijnelementen noemt men
de (1) trek of het lijnwerk.
621,3a tekenen van de kleurcontouren Het tekenen van de
begrenzingslijnen (421.4) van de kleurvlakken in
een kaart.
Opm: De kleurcontouren zijn soms alleen maar
hulplijnen; ze verschijnen dan niet in de gedrukte
kaart.De begrenzingslijnen voor de weergave van
een weg, die fungeren als begrenzing voor een
kleuropvulling, noemt men (1) wegcontouren.
621.4 inwassen Het met inkt aanbrengen van een vlak op
een tekeningdrager.
621.5 schetsen Het schetsmatig intekenen van kaartge-
gevens.
621.6 nettekenen De vervaardiging van een deelorigineel
(672.7a) volgens de voorgeschreven tekensleutel
(23.1a).
621.7 overbrengen Het overnemen van gegevens uit een
tekening, een luchtfoto of een bestaande kaart in een
model (671.4), in een andere kaart of op een nieuwe
tekeningdrager (61.2).
Opm: Overbrengen kan dupliceren van hetoorspron-
kelijk dokument inhouden, of het daaruit overnemen
van geselekteerde gegevens. Het kan op dezelfde
schaal of op een andere schaal gebeuren, evenzo in
dezelfde of een andere kaartprojektie. Hiertoe be-
staan de volgende methoden: (1natekenen of over
nemen uit de vrije hand; overtekenen (621.8); over
brengen door middel van een ruitennet (621.9);
pantografisch overbrengen (621.10); fotografisch
overbrengen door middel van kontakten (642.4) of
verschalen (632.1 5).
621.8 overtekenen Het met de hand overbrengen (621.7)
van kaartgegevens op dezelfde schaal.
Opm: Het overtekenen op een transparante tekening
drager (61.2) die over het origineel wordt gelegd
noemt men (1) overtrekken of kalkeren. Het na-
trekken van een origineel via karbonpapier heet (2)
doordrukken of dekalkeren.
621.9 overbrengen door middel van een ruitennet Het met
de hand overbrengen (621.7) naareen andere schaal
waarbij gebruik wordt gemaakt van gelijkvormige
ruitennetten die zijn aangebracht zowel op het
origineel als op de nieuwe tekeningdrager.
Opm: Graadnetten worden gebruikt voor het over
brengen van gegevens van de ene in een anderkaart-
projektie.
621.10 pantografisch overbrengen Overbrengen (621.7)
met behulp van een pantograaf (614.35).
NVK 1986
31