totale rivierlengte Im crl/cm2 kaart0pperv|akte
-p-schaal
door de aanzetdichtheden op de kaart respektievelijk
ongeveer gelijk bleven tot zelfs verviervoudigden bij
de generatisatie van 1 50. 000 naar 1 100. 000.
Voor 1 200. 000 of 1 250. 000 wezen we al op de
relatief läge waarden van Nederland (2, 8 en
Italie (7, 9 terwijl de 68 van de Belgische kaart
(type R) het andere uiterste aangeeft. Het is goed
de aandacht te vestigen op het feit dat, door toepas-
sing van de Cuenin-formules op de rivieraanzetten
voor de selektie naar 1 100. 000, 1 200. 000 en
1 250. 000, de respektievelijke resultaten van 50
17, 5 en 12, 5 zowat rond het gemiddelde liggen
van wat in al die landen samen werd vastgesteld
(zie tabel 4).
Uiteraard is men geneigd te denken dat het grootste
aantal aangehouden of geselekteerde rivieren of ri
vieraanzetten overeenkomt met de riviernetten die
de kleinste dichtheid kennen en omgekeerd. Welnu,
dat lijkt geenszins het geval voor Nederland en
Zwitserland die läge dichtheidscijfers kennen op
1 50. 000 voor zowel het totale riviernet als de
-aanzetten (tabel 1 tot 3 en figuur 2 en 3) en toch
weinig ervan behouden op de kleinste schaal.
Voor de B. R. D. geldt het omgekeerde evenzeer niet:
met zijn grote dichtheidscijfers blijft hij ook de
hoogste cijfers scoren voor de rivier- en rivieraan-
zetselektie naar zowel 1 100. 000 (100 als naar
1 200. 000 (25 Men zou de redenering in tegen-
overgestelde zin ook kunnen rechtvaardigen, name-
lijk dat men op die manier tot in de gegeneraliseer-
Figuur 3. Rivierdensiteit op basis- en afgeleide kaar-
ten bij opeenvolgende selektiestappen (de
overeenkomstige cijfergegevens staan in
tabel 3).
geenszins verkleinen bij generalisatie naar 2 tot 5
maal kleinere schaal. Er blijkt dus helemaal geen
limietwaarde te bestaan waarnaar de kartograaf be
weist of onbewust streeft. Van een 'optimale' of
'maximale' kaartdichtheid is dus geen sprake. Er
moet zelfs worden opgemerkt dat er zeker geen ver
band bestaat tussen de originele dichtheidswaarden
(op de 1 50. 000 kaart) en die op de gegeneraliseerde
kaarten. Dit geldt zowel voor de rivieraanzetten als
voor de totale rivierlengte.
Over het algemeen stijgt het aantal rivieraanzetten en
de gemiddelde rivierlengte per cm^ van grote naar
kleinere schaal. Nochtans maken - voor de omzetting
van 1 100. 000 naar 1 200. 000 of 1 250. 000 -
Nederland, de B. R. D. Zwitserland en Italig hierop
een uitzondering in het geval van de rivieraanzetten
(figuur 2) en Italie nog eens met betrekking tot de
rivierdichtheid (figuur 3), die op 1 200. 000 zelfs
kleiner is dan op 1 50. 000. Figuur 6 illustreert dit
ook zeer mooi door zijn overdreven gegeneraliseerd
beeld in vergelijking met figuur 5.
Tabel 4 geeft in de kolom met de geselekteerde rivier
aanzetten procentueel weer hoeveel van de oorspron-
kelijke situatie op 1 50. 000 bewaard gebleven is op
de kleinere kaartschalen. De procenten schommelen
van 26 (Frankrijk) tot zelfs 100 (B. R. D.waar-
Figuur 4. Uitsnede uit de topografische kaart
1 50. 000 van Italie nr. 64: oro-
hydrografie (verkleind afgedrukt).
Frankrijk
U.K.
Belgie
Roemenie
Australie
Belgie (c f Cuenin)
0.5
Nederland
KT 1986. XII. 1
35