van het (kennis)niveau. Dit kan ook niet anders want
er bestaan geen exakt aan te duiden niveau-maatsta-
ven: Er wordt onder andere gesteld dat de HTS'er
'Kartografische technieken moet beheersen'. Dit zegt
niets over het niveau; de PBNA-kartograaf moet ze
namelijk ook 'beheersen'. Daarom wordt het niveau
bepaald door de (impliciete) eisen van de docent,
welke weer beihvloed worden door de praktijkkontak
ten en door de gecommitteerde bij het eindexamen.
Het valt (nog) niet binnen de doelstellingen van het
HBO om te eisen dat de Studenten op grond van eigen
inzicht grensverleggend onderzoek kunnen aanpakken.
Indien er in een opdracht over 'onderzoek' wordt ge-
sproken, ligt dat meer op het gebied van inventarisa-
tie (werkmethoden, technieken, apparatuur enz.en
de (eenvoudige) conclusies hieruit.
Edn van de belangrijkste algemene eisen aan de uit-
voering der opdrachten is dat de HTS'er moet tonen
dat hij/zij voldoende technische kennis heeft, maar
vooral: dat hij/zij zieh zelfstandig kennis eigen kan
maken om zieh in de te verwachten leidinggevende
funktie waar te kunnen maken.
Daarom zal de beoordeling van de opdracht lager
uitpakken naarmate ze eenvoudiger is en naarmate
de Student meer begeleiding nodig gehad heeft. De
begeleiding concentreert zieh niet op het behalen van
een optimaal eindresultaat. Zou dit laatste wel als
belangrijkste faktor gezien worden, dan dreigt het
gevaar dat de resultaten de inspanningen van de do
cent weergeven in plaats van die van de Student. Met
andere woorden: binnen deze gedachtengang wegen
fouten of onjuistheden in de resultaten minder zwaar
dan de mate van begeleiding, en het niveau dat de
Student 'toont' is afhankelijk van zijn capaciteiten.
De vakdocenten 'Kartograüe' omschrijven het niveau
en het doel van de afstudeeropdrachten als volgt:
De Studenten moeten in de uitvoering van hun opdracht
tonen dat zij met een zo groot mogelijke mate van
zelfstandigheid:
- het doel van de opdracht (onderzoek/projekt) kunnen
formuleren,
- de werkwijze en tijdsplanning kunnen bepalen,
- de betreffende technieken grotendeels beheersen,
- een goed leesbaar, effieiönt en overzichtelijk ver
slag kunnen opzetten,
- de (juiste) conclusies kunnen trekken uit de resul
taten en eventuele fouten kunnen evalueren.
Häven van Rotterdam
Deze kaart (als bij läge bij dit KT gevoegd) is het re-
sultaat van een afstudeerprojekt. Het begeleidend
artikel is geschreven door den van de - inmiddels
afgestudeerde - Studenten. Het belicht de redaktionele
en produktie-technische kant van de kaart.
De gedachtengang die hierboven uiteen is gezet blijkt
uit de kaart (en het betreffende verslag dat echter
niet in KT verschijnt).
In de kaart zijn vele fouten blijven zitten. Er moet
opgemerkt worden dat de kaart een eerste ongecorri-
geerde drukproef is. Maar belangrijk is dat 66k de
evaluatie het werk van de Studenten zelf is. Op deze
manier hebben zij naar onze overtuiging meer ge-
leerd van de redaktie en produktie dan wanneer alle
plooien van te voren door de docenten gladgestreken
waren.
Vraag en aanbod
In 1981 kozen zeven Studenten voor de specialisatie
Kartograüe, waarvan er in 1984 zes een diploma be-
haalden. In 1982 kwamen er vijf Studenten in de kar-
tograüeklas (K2), waarvan er drie in 1985 afstudeer-
den.
Van de negen afgestudeerden vonden er zes werk in
de kartograüevan 66n is de situatie onbekend en
twee hebben hun toekomst buiten de kartograüe ge-
zocht.
Het aantal vakatures in de kartograüe op HTS-niveau
hield, grof gezegd, gelijke tred met het aantal Stu
denten dat afstudeerde. Dat hield echter niet in dat
iedere vakature inderdaad ter besehikking stond voor
de nog onervaren HTS'ers.
Vele overheidsdiensten kunnen pas tot vervanging
van een vertrekkende funktionaris overgaan nädat
deze vertrokken is. Van uitbreiding in het personeels-
bestand is helemaal geen sprake. Het gevolg hiervan
is dat de diensten veelal behoefte hebben aan iemand
met ervaring, die de betreffende funktie (vrijwel)
zonder inwerktijd kan vervullen.
Partikuliere bedrijven zijn wat dit betreft flexibeler.
Hoewel de overheid op kartografisch terrein verre-
weg de grootste werkgever is, hebben dan ook vier
van de zes (kartografisch werkzame) afgestudeerden
werk gevonden in de partikuliere sektor (overigens
voornamelijk met een taak in de automatisering).
Er is op dit moment weinig te zeggen over de arbeids-
marktperspektieven. Het ziet er naar uit dat het be-
zuinigingsbeleid van de overheid voorlopig nog voort-
gezet wordt. Het beleid is er echter ook op gericht
meer werk uit te besteden aan partikuliere bedrijven.
Mogelijk zijn er daardoor meer perspektieven in deze
sektor.
N o ot
Drs. R.T. de Wijs is docent kartograüe aan de
HTS Utrecht
KT 1986. XII. 1
41