Achtergronden en mogelijkheden van de
kartografische rastergegevensstruktuur
M.J. Kraak
Kartografische gegevens die in het geheugen van een
Computer opgeslagen zijn, moeten om efficiSnt bena-
derd te kunnen worden gestruktureerd zijn. Er moet
als het wäre een parallel aanwezig zijn tussen de
kaart en het digitale bestand. De keuze van een juiste
struktuur is afhankelijk van het type en de hoeveelheid
gegevens. In beide gevallen hebben we in de kartogra-
fie met extremen te doen; het zijn gegevens die betrek-
king hebben op de verspreiding van verschijnselen in
twee of meer dimensies, die zieh vaak voordoen in
complexe en onregelmatige patronen en het gaat veelal
om grote hoeveelheden. Hierbij komt nog dat het ge
heugen van de Computer maar £Sn-dimensionaal is,
terwijl we toch de ruimtelijke relaties tussen onze
gegevens in het digitale bestand willen handhaven.
Om deze ruimtelijke gegevens op een doelmatige ma-
nier in een bestand op te slaan past men een model-
matige benadering toe. Een gegevensmodel geeft als
het wäre een abstraktie van de realiteit, waarbij het
model de werkelijkheid representeert met een varie-
rend niveau van kompleetheid. Het gegevensmodel
wordt omgezet in een gegevensstruktuur, dat vervol-
gens via een bepaalde opslagstruktuur fysiek in het
computergeheugen wordt opgeslagen (zie figuur 1).
Traditioneel kent de kartograaf een uitstekend twee-
dimensionaal analoog gegevensmodel: de kaart. Als
gegevens- en opslagstruktuur voor grote hoeveelheden
ruimtelijk verspreide geografische gegevens voldoet
dit model nog steeds uitstekend. Maar moet de kaart
bijgewerkt worden, dan lijkt het kaartherzieningspro-
ces langdurig en kostbaar, terwijl gegevensmanipula-
tie nauwelijks mogelijk is. In de computerkartografie
kennen we ruwweg twee alternatieven: de kaart in
digitale vorm met a) een vectorgegevensstruktuur,
waarin de vector de bouwsteen is en b) de rastergege
vensstruktuur, waarin een oppervlakte-element (een
rastervakje) de bouwsteen is. Op deze laatste struk
tuur zullen we hier dieper ingaan.
Rastergegevensstruktuur
De rastergegevensstruktuur wordt in de kartografie
pas betrekkelijk kort op grote schaal gebruikt, terwijl
de vectorgegevensstruktuur al sinds de beginjaren van
de computerkartografie in gebruik is. Dit kwam onder
andere doordat de rasterbestanden vijf tot tien keer
zo omvangrijk zijn als vectorbestanden en het was tot
voor kort met de toen in gebruik zijnde Computers
moeilijk deze gegevens te verwerken. Ook is het
moeilijk de ingevoerde gegevens direkt te coderen,
wat bij vectoren wel mogelijk is. Ondanks deze nade-
reco/yy
recor
opslagstruktuur
gegevensstruktuur
gegevensmodel
reele wereld
Figuur 1. Van regle wereld tot opslagstruktuur.
KT 1986. XII. 2
21