len zijn er voor bepaalde toepassingen aanzienlijke voordelen. Er zijn zeer snelle in- en uitvoerappara- ten (respektievelijk de Scanner en de inktjetplotter). De fysieke opslag is relatief eenvoudig van opzet en goed toegankelijk, terwijl er voor basisbewerkingen Software beschikbaar is (de remote sensing en ande re beeldverwerkingstechnieken gebruiken de raster- gegevensstruktuur al langer). Een belangrijke eigenschap van de rastergegevens- struktuur is dat niet de geografische entiteit, zoals bij vectorgegevensstrukturen, maar een ruimtelijke eenheid de basiseenheid van de struktuur vormt. Figuur 2. Basisvormen ruimtelijke eenheden. Figuur 2 geeft de belangrijkste mogelijke ruimtelijke eenheden (het Vierkant, de driehoek en de zeshoek). Het Vierkant is de meest voorkomende eenheid, om- dat deze het beste aansluit bij computertalen (met name FORTRAN - het werken met matrici) en bij de hardware (rasterbeeldscherm en regeldrukker). Een ander belangrijk voordeel van het Vierkant is dat het opgedeeld kan worden in gebieden die eenzelfde vorm en orientatie hebben, iets wat met driehoeken en zes hoeken niet mogelijk is. Deze eigenschappen van de rasterstruktuur met als basiseenheid het Vierkant hebben er toe geleid dat de meest voorkomende ras- tergegevensstruktuur de zgn. quadtree is (zie figuur 3). 1.1 1.2 2 1.3 1.4 3 411 412 4.2 413 4.3 4.4 Figuur 3. Quadtree. Bij het gebruik van een quadtree wordt de totale kaart beschouwd als een Vierkante matrix K, waarvan de dimensie een macht van 2 is (bijv. 2n). Deze matrix K kan vervolgens verdeeld worden in vier gelijke matrici (Kl, K2, K3 en K4). Dit proces kan recursief herhaald worden tot op het niveau van het enkelvoudige rastervierkantje. Overigens is de grootte van dit basisrastervierkantje vrij te kiezen, maar wordt vaak door randvoorwaarden bepaald. In de remote sensing bijvoorbeeld door het oplossend vermögen van de Scanner van een satelliet. K wordt wel de wortel van de zo ontstane boom van het kaartbeeld genoemd. Uit figuur 3 blijken verder de volgende eigenschappen van een quadtree: - door de recursieve onderverdeling van de matrix K ontstaat een regelmatige hierarchische struktuur; - het schalingssysteem binnen de quadtree is geba- seerd op machten van 2; - er zijn snelle zoekoperaties mogelijk. AI met al een geschikte struktuur voor grote gegevens- bestanden. Figuur 3b geeft aan hoe een quadtree ge- vuld kan worden met geografische gegevens. De quad tree bestaat in diverse Varianten, o. a. de point- quadtree en de area-quadtree. Werkt men in drie dimensies, dan spreekt men van een octree. Ook be- staan er nog andere Varianten op een rastergegevens- struktuur gebaseerd op Vierkanten. Bekend zijn o. a. de scan-line-methode (het resultaat van datareduktie) en de peano-scan (een n-dimensionale ruimte wordt gereduceerd tot een lijn). Figuur 4. Het gebruik van 1, resp. 2 bitplanes. Uit figuur 4a blijkt dat er volgens het basisconcept van de rastergegevensstruktuur per rastervierkant een waarde bekend is die in relatie staat tot het in digitale vorm aanwezige verschijnsel waarvan het rastervierkant deel uitmaakt. In het geheugen van de Computer wordt elk Vierkant vertegenwoordigd door een binaire code. In het meest eenvoudige geval is elk Vierkant gekoppeld aan 6Cn bit. Het vakje kan zo de waarde 1 of 0 hebben, dat wil zeggen het verschijn sel is aanwezig of niet. Deze manier van opslag geeft de kartograaf maar beperkte mogelijkheden, zoals uit de figuur blijkt. Er kunnen eigenlijk alleen maar zwart-wit kaarten in het bestand opgenomen worden, terwijl het niet mogelijk is bijvoorbeeld op het land onderscheid in verschijnselen aan te brengen. Om het systeem meer mogelijkheden te geven moeten we per Vierkant meerdere bits kunnen gebruiken. Zo leveren 4 bits per rastervierkant al 16 combinaties op (2^). Figuur 5 laat dit gebruik van meerdere zgn. 22 KT 1986. XII. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 24