- Transformatie van het rasterbeeld (figuur 10). De
waarde van de rastervierkantjes wordt (bij meerdere
bitplanes) volgens een bepaalde transformatie veran-
derd. In het voorbeeld zijn alle vierkantjes met een
waarde groter dan 7 verdwenen.
1
9
1
3
10
6
12
1
3
7
3
10
2
5
6
4
8
15
13
11
2
2
1
7
9
<8
Figuur 10. Transformatie van het rasterbeeld.
Deze basisoperaties worden, meestal in kombinatie,
gebruikt om vakinhoudelijke bewerkingen op het ras
terbestand uit te voeren. Uit de beeldverwerkingstech-
nieken zijn vele algorithmes bekend. Vier van deze
voor de kartografie van belang zijnde bewerkingen
worden nader uitgewerkt, namelijk het verdikken, het
vullen, het filteren en het samenvoegen.
- Verdikken: (basisoperaties parallelle verschuiving
en de rekenkundige bewerking optellen - figuur 11).
In een wegenbestand zijn alle wegassen opgeslagen en
vervolgens moet er afhankelijk van het type weg een
verbreding van de assen uitgevoerd worden. Dit kan
men bereiken door een aantal parallelle verschuivin-
gen naar links en naar rechts uit te voeren en de zo
verkregen beeiden bij elkaar op te teilen.
verdikken
Figuur 11. Verdikken.
- Vullen: (basisoperaties parallelle verschuiving en
rekenkundige en logische bewerkingen - figuur 12).
Van een bosperceel zijn alleen de contour en het
zwaartepunt in het bestand opgenomen. Nu wil men
een kaart maken waar het bosperceel geheel op staat.
Door een verdikkingsoperatie vanuit het zwaartepunt
naar alle kanten uit te voeren en - hierbij rekening
houdend met de contourlijn (een logische operatie) -
vervolgens alle beeiden bij elkaar op te teilen, ver-
krijgt men het gewenste resultaat.
vullen
Figuur 12. Vullen.
- Filteren: (basisoperaties transformaties en reken
kundige bewerking - figuur 13).
In een bestand, bestaande uit meerdere bitplanes, zijn
van een verschijnsel kwantitatieve gegevens opgeno
men (bijvoorbeeld neerslag). Wil men nu een kaart
maken met alleen die gebieden waar meer dan x mm
neerslag valt, dan wordt van elke vierkantswaarde
x afgetrokken en hierna laat men alle vierkantjes met
waarde 0 verdwijnen. Bepaalde generalisatie-algo-
rithmes werken ook volgens een dergelijk principe.
4
4
4
3
3
3
2
4
4
3
3
2
2
2
4
3
3
2
2
2
2
3
3
2
2
1
1
1
3
2
2
2
1
1
2
3
3
2
2
1
1
2
3
3
2
2
1
1
2
f i Iteren
Figuur 13. Filteren.
- Samenvoegen: (filter-logische en rekenkundige
basisoperaties - figuren 14 en 15). In een bestand
komen het wegen- en hydrografische netwerk voor.
Men wil nu op de plaatsen waar deze netwerken el
kaar overlappen brugsymbolen plaatsen. Door mid-
dels een logische operatie te vragen naar de raster
vierkantjes die zowel b^trekking hebben op het wegen-
als op het hydrografische netwerk, krijgt men de
lokaties van de bruggen. Vervolgens worden de drie
deelbestanden gecombineerd en het resultaat is de
gewenste kaart.
waternetwerk
wegennetwerk
Figuur 14. Samenvoegen.
Een ander voorbeeld van samenvoegen komt voor als
men diverse onafhankelijke bestanden met elkaar wil
kombineren (geografische informatiesystemen -
overlaytechnieken) om bijvoorbeeld bodemgeschikt-
heidskaarten ten behoeve van aktiviteit z te maken.
Uit het bestand met de grondwaterdieptes haalt men
door middel van de basisoperatie filteren eerst de
gebieden met een grondwaterstand hoger dan 40 cm.
Dit combineert men vervolgens met bestanden be
treffende bijv. kleigehalte en grondprijs. Ook hierop
past men filteroperaties toe, waarna de resulterende
bestanden bij elkaar worden opgeteld. Men krijgt een
kaart waarop aangegeven is welke gebieden onge-
schikt zijn voor aktiviteit z.
Figuur 15. Samenvoegen.
24
KT 1986. XII. 2