621.33 (afdek)masker Een handmatig of fotomechanisch vervaardigd masker, bestemd voor het afdekken of vrijstellen van bepaalde delen van het kaartbeeld. Bijv. een vet diapositief voor het vrijstellen van schritt (652.9) of een masker voor het inkopieren van de vulling van Symbolen. Opm: Voor het afdekken van grote delen van een tekening welke niet meegereproduceerd moeten worden, gebruikt men vaak papier of zelfklevende film als afdekmiddel. Na snijden en monteren vormt dit een afdekmasker. 621.34 passen (a) Het precies naast elkaar of over elkaar liggen van de elementen van een kaart die op verschillende deel- of eindoriginelen staan. Bijv. het passen van de kleurvulling binnen de wegcontouren. (b) Het op de vereiste wijze aansluiten van de grafische elementen in het kaartbeeld. Bijv. het aan sluiten van de contouren van een zijweg op die van een hoofdweg. OpmHet over elkaar leggen van de kaartoriginelen om het passen te kontroleren, noemt men (1) pasleggen. Voor het passen bij het drukken zie 732.8. Syn: sluiten. 621.35 opgegeven maat De van te voren vastgestelde afmetingen van een kaart of kaartblad. 621.36 werkelijke maat De werkelijke afmetingen van een bepaald exemplaarvan een kaart of kaartblad, op een bepaald ogenblik. Opm: Door werking van het papier kan de werkelijke maat verschillen van de opgegeven maat (621.35). 621.37 pasmerken Merktekens aangebracht op tekening- dragers (61.2) om tijdens de kaartproduktie het passen (621.34) te kunnen realiseren en kontroleren. Opm: Pasmerken komen meestal voor in de vorm van (1) paskruizen of (2) pashoekjes, ook wel eens als cirkeltjes met twee witte en twee zwarte kwadranten. 621,37a ponsen Het aanbrengen van ponsgaten (621.38) in de rand van tekeningdragers (61.2) en drukvormen (72.1), steeds op gelijke afstand van elkaar. 621.38 ponsgaten Gaten geponst in de rand van tekening dragers (61.2) en drukvormen (72.1) om tijdens de kaartproduktie het passen (621.34) te kunnen rea liseren en kontroleren. Syn: pasgaten. 621.39 pasnippels Metalen of plastic nippels om in de pons gaten (621.38) te steken, en daarmee het pasleggen van meerdere kaartoriginelen te realiseren. Opm: Men maakt ook wel gebruik van strips of glasplaten waarop nokken op vaste afstanden zijn vastgekit. In het eerste geval spreekt men van een (1 registerliniaal. Syn: eusjes; paspennen. 621.40 tekennauwkeurigheid De mate waarin ligging en afmetingen van de grafische elementen op de deeloriginelen (672.7a) overeenkomen met die op de gids (671.4(1 622.0 Opm: De tekennauwkeurigheid hangt vooral af van de geoefendheid van de tekenaar, en verder van de gekozen werkwijze en het gebruikte gereedschap. De (1maximale tekennauwkeurigheid bij het hand- tekenen is 0,2 mm. 621.41 slecht-dekkende tekening Tekening die op som- mige plekken ten onrechte lichtdoorlatend is en daardoor niet goed gereproduceerd kan worden. 621.42 räderen Wegnemen van delen van een tekening door Schaven, krabben of anderszins. Opm: Voor räderen maakt men gebruik van een radeernaald (614.18), een radeermes (614.18a), radeerplastic, of een radeermachine. 621.43 vrijstellen Weghalen van delen van een tekening rondom een grafisch element om zo de leesbaarheid te vergroten. Opm: Een veel voorkomend geval is het vrijstellen van het schritt (652.9). Syn: uitsparen. 621.44 densitometer Apparaat om op een bepaalde piek de zwarting of het rasterpercentage te meten. OpmBij het drukken gebruikt men een (1opzicht- densitometer voor de meting en kontrole van de kleurtoon. In de fotografie gebruikt men een (2) doorzichtdensitometer voor de kontrole van foto grafische films. graveerprocede Grafisch procede voor het vervaar- digen van een kaartorigineel of drukvorm, waarbij lijnen, Symbolen en/of tekst met behulp van graveer- gereedschap (614.31uit een graveerbaar materiaal worden gesneden of gestoken. Opm: Ook de termen graveren en gravure worden gebruikt, Met de term gravure wordt zowel het procäde als het resultaat van de handeling aan- geduid. Men onderscheidt naar gelang het toegepaste ma teriaal: steengravure (622.1), kopergravure (622.2) en (plastic) gravure (622.3). steengravure Graveerprocöde waarbij het kaart beeld wordt gegraveerd in een speciaal daartoe geprepareerde lithografische steen (711.1) waarvan rechtstreeks of via overdruk afdrukken vervaardigd kunnen worden. Opm: Steengravure en steendruk(731.6) kwamen in zwang in de 19e eeuw en werden tot plm. 1940 voor de kaartproduktie toegepast. 622.2 kopergravure Graveerprocede waarbij het kaart beeld in een koperplaat wordt gestoken, welke rechtstreeks als drukvorm (72.1) dient. Opm: Tot het einde van de 19e eeuw werd koper gravure en koperdruk (72.19) veelvuldig toegepast in de kaartvervaardiging. 622.3 (plastic)gravure Graveerprocöde waarbij het kaart beeld wordt uitgesneden uit een graveerlaag (622.4) aangebracht op een kunststofdrager. OpmNaast het graveren op plastic kent men ook het 622.1 KARTOGRAFISCH VAKWOORDENBOEK AFLEVERING 5 33

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 33