glasplaten met lijnrasters, die samen een kruislijn-
raster oplevereri. Tegenwoordig gebruikt men ook
magenta-glasrasters met onscherpe punten (ketting-
punten of elliptische punten) voor het maken van
gerasterde opnamen.
633.5a kornraster Kontaktraster (633.6) met een korrel-
achtige struktuur zonder duidelijke looprichting, be-
stemd voor het bereiken van speciale effekten en ter
voorkoming van moire (642.16).
Opm: Kornrasters worden in de kartografie gebruikt
voor het rasteren van lijnen en smalle biezen, om te
voorkomen dat deze - bij gebruik van een normaal
raster- niet volledig of in het geheel niet gerasterd
zouden worden.
Syn: korrelraster.
633.6 kontaktraster (a) Autotypieraster op film, opge-
bouwd uit verlopende punten, bijv. kettingpunten of
elliptische punten, bestemd voor het rasteren
(632.3(a)) van halftoonbeelden.
Opm: Men onderscheidt (1) grijsrasters en (2)
magenta rasters.
(b) Filmraster opgebouwd uit scherp begrensde ele-
menten (punten of lijnen), bestemd voor het rasteren
(632.3(b)) van volle tinten.
Syn: kopieerraster; tintraster.
633.8 kontaktkast Apparaat met ingebouwde lichtbron
voor het belichten (632.4) van gevoelig materiaal,
zoals fotografische film, lichtdrukpapier en kopie-
dragers.
Opm: De lichtbron is onderin de gesloten kast
gemonteerd. Op de glasplaat, welke de bovenzijde
van het apparaat beslaat, kan door middel van
vacuüm het origineel in nauw kontakt worden ge
bracht met het gevoelig materiaal. De besturing
geschiedt meestal volledig automatisch.
633.9 kleurfilter Transparant materiaal dat de eigenschap
bezit bepaalde kleuren door te laten en andere te
absorberen.
Opm: Kleurfilters worden in de fotografie gebruikt
om kleurscheiding (632.12) tot stand te brengen of
kleurkorrekties uit tevoeren: maskeren (632.7).
633.10 variomaat Hulpstuk bij een reproduktiecamera
(633.1) waarmee de lijndikte van een op te nemen
origineel kan worden gevarieerd.
Opm: De werking berust op lichtbreking door een
bewegende planparallelle plaat die vdör het objek-
tief wordt geplaatst.
633.11 kartofoot Plaat waarop grenslijnen van administra-
tieve gebiedseenheden (verhoogd) zijn aangebracht
en waarop men blokjes in de vorm van de verschil-
lende gebiedseenheden kan leggen. Voor iedere
gebiedseenheid zijn er meerdere blokjes, ieder aan
de bovenkant voorzien van een raster in een bepaal
de grijswaarde (422.18)
Opm: Op deze wijze is een snelle konstruktie van
choropletenkaarten (823.19) mogelijk. Na het leg
gen van de blokjes kan men een fotografische
opname maken.
641.1 kopieerbenodigdheden Chemiealien en andere
materialen die gebruikt worden in de kopie (642.2).
641.3 beelddrager Materiaal waarop door middel van
kopie (642.2) een beeld kan worden of reeds is
aangebracht.
Opm: Meestal wordt gekopieerd op kunststoffolie,
soms ook op glasplaten. De drukplaat fungeert als
beelddrager voor het te drukken beeld (zie 72.1).
Syn: kopiedrager.
642.0 (kaart)reproduktie Het maken van een of meer af-
beeldingen van een bestaand of nieuw vervaardigd
kaartorigineel door toepassing van een technisch
procede.
Opm: Het toegepaste procede kan een fotografisch
procede, een kopieerprocede of een drukprocede
zijn. Met de term reproduktie in engere zin bedoelt
men de fotomechanische reproduktie (642.1).
642.1 (fotomechanische) reproduktie Overkoepelende term
die zowel reproduktiefotografie (632.1) als kopie
(642.2) omvat.
642.2 kopie Grafisch procede waarbij door inwerking van
lichtstralen op een lichtgevoelige kopieerlaag
(642.13) een origineel op een kopiedrager (641.3)
kan worden overgebracht, eventueel gerasterd.
Opm: Voor dit procedä gebruikt men ook de term
kopieren (in engere zin). Er is natuurlijk kopieren in
algemene zin dat alles omvat waardoor van een
origineel een tweede exemplaar of (1) duplikaat,
wordt gemaakt. De term kopie houdt zowel het
procede als het resultaat van de handeling in.
642.3 kombineren Het maken van een nieuw origineel
door het samenvoegen van twee of meer deel-
originelen (672.7a).
Opm: In de kopie (642.2) spreekt men van (1) in
kopieren of in elkaar kopieren. In de reproduktie
fotografie (632.1) noemt men dit (2) in elkaar
kontakten of in elkaar klappen.
642.4 kontakten Het belichten van gevoelig materiaal
waarbij het beeld op het origineel direkt op de
gevoelige laag ligt.
Opm: In dit verband gebruikt men vaak de term (1)
laag-op-laag.
Het resultaat van kontakten is altijd een spiegeling
van het beeld (642.6).
In de kopie wordt dit ook wel (2) kontaktkopie
genoemd. Voor het kontakten wordt gebruik gemaakt
van een kontaktkast (633.8) of een kontaktraam
(643.3)
642.6 spiegelen Het längs fotografische weg of via kopieren
omzetten van een rechtlezend origineel in een
spiegelbeeldige afbeelding (en omgekeerd).
Opm: Voor de termen (1rechtlezend en (2) spiegel
beeidig gebruikt men vaak de aanduidingen recht,
resp. verkeerd.
642.7 laag aanbrangen Het opbrengen van een gevoelige
laag op een drager (642.12). Bijv. een kopieerlaag
36
NVK 1986