(642.13) of een graveerlaag (622.4) op een vel kunststoffolie. Syn: beschichten. 642.8 verkeerd(om) doorlichten Het belichten van gevoe- lig materiaal waarbij het beeld op het origineel niet direkt op de gevoelige laag ligt. Opm: In dit geval ligt de rugzijde van het origineel tegen de laagzijde van het gevoelig materiaal 6f beide rugzijden liggen tegen elkaar. Men maakt van deze techniek gebruik om lijnen te verbreden of te versmallen. 642.9 inzwarten Het opbrengen en inwrijven van kleur op die plaatsen waar door ontwikkelen (642.10) de kopieerlaag (642.13) verdwenen is. Opm: Hierdoor komt het beeld op de kopiedrager (641.3) tot stand. Hetzelfde procedö past men toe bij de positiefgravure (622.7). 642.10 ontwikkelen Het, na belichten, uitwassen van de niet-verharde delen van de kopieerlaag (642.13). Opm: Deze term wordt ook gebruikt in de fotografie (zie 632.5). Syn: uitwassen. 642.11 laag verwijderen Het weghalen van de verharde delen van de kopieerlaag (642.13) zodat op de kopiedrager (641.3) alleen het gekopieerde beeld overblijft. Opm: Hetzelfde procedö past men toe na het inzwarten (642.9) van een gravure. 642.12 drager Materiaal waarop een laag is aangebracht. Opm: De laag kan zijn een graveerlaag (622.4), een pellaag (623.1een fotografische emulsie (631.2) of een kopieerlaag (642.13). 642.13 kopieerlaag Lichtgevoelige laag die gebruikt wordt in de kopie (642.2). Opm: Kopieerlagen hebben in tegenstelling totfoto- grafische emulsies een läge lichtgevoeligheid, waar- door ze in gedempt daglicht verwerkt kunnen worden. 642.14 verharding door licht Het verminderen van de kapa- citeit om water te absorberen en het vergroten van de hechting aan de drager van de kopieerlaag (642.13) door de inwerking van licht. 642.15 onderkopieren Vermindering van lijndikte en lijn- scherpte, en vermindering van puntgrootte bij ras- ters, veroorzaakt door (te) lange belichting of door verkeerd doorlichten (642.8). Opm: In de fotografie wordt deze techniek aan- geduid met de termen (1) verbreden en (2) ver smallen. 642.1 6 moirö Een ongewenst patroon dat ontstaat door het over elkaar heen leggen of drukken van rasters die dezelfde of nagenoeg dezelfde rasterstand (422.26) hebben. 642.1 7 montagefilm Maatvaste, transparante kunststoffolie (612.1) waarop gemonteerd (621.27) kan worden. Opm: Het afgesneden stuk montagefilm waarop NVK 1 986 gemonteerd wordt, noemt men (1) montagevel. 642.18 verzamelkopie Het meermaals kopieren van een- zelfde eindorigineel (672.9) of het kopieren van ver- schillende eindoriginelen op een beelddrager(641.3), meestal de drukplaat. 643.1 kopieerapparatuur Het geheel van apparaten dat in de kopie (642.2) wordt gebruikt, zoals slingerappa- raten (643.2) en kontaktramen (643.3). 643.2 slingerapparaat Apparaat met een sneldraaiende schijf waarmee een dünne, egale (gevoelige) laag op een drager kan worden aangebracht. 643.3 kontaktraam Apparaat voor het belichten van ge voelig materiaal zoals fotografische film, kopie- dragers en gepresensibiliseerde drukplaten (71 1.3). Opm: Het apparaat bestaat uit een glasplaat en rubbermat, waartussen, door middel van vacuüm, het origineel in nauw kontakt kan worden gebracht met het gevoelig materiaal. Voor het belichten wordt gebruik gemaakt van een speciale belichtingslamp (643.4). Syn: kopiterraam; vacuümraam. 643.4 belichtingslamp Lichtbron die in de fotografie en de kopie wordt gebruikt om te belichten (632.4). Opm: Deze lichtbron is meestal boven een kontakt raam (643.3) aan het plafond gemonteerd en via een schakelpaneel te bedienen. Een voorbeeld van een dergelijke lichtbron is het puntlicht (643.5). In de kopie spreekt men ook van (1) kopieerlamp. 643.5 puntlicht(lamp) Halogeenprojektielamp welke een gerichte lichtbundel levert. Opm: Door de afstand van de lichtbron tot het te belichten oppervlak ontstaan er nagenoeg parallelle lichtstralen. Puntlicht zorgt voor een gelijkmatige belichting met strakke schaduwen, in tegenstelling tot strooilicht. Het wordt daarom toegepast bij verkeerd doorlichten (642.8). 652.1 beschriften Het aanbrengen van de beschrifting (21.21). Opm: Er zijn verschillende procedö's: handmatig, mechanisch, fotografisch (652.1(1)) of met behulp van een plotter (66.8). Syn: schrift aanbrengen. 652.1(1) fotografisch beschriften Procedö waarbij de be schrifting direkt op de juiste plaats op een fotografi sche film wordt belicht. 652.2 schrifttekenen Het letter-voor-letter tekenen van de beschrifting uit de vrije hand of met behulp van een lettersjabloon (653.2). Syn: met de hand beschriften. 652.3 beschriften door middel van afwrijfschrift Het hand matig beschriften waarbij gebruik wordt gemaakt van afwrijfletters en -Symbolen (623.7). 652.4 beschriften door middel van plakschrift Het hand matig beschriften waarbij gebruik wordt gemaakt 37

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 37