van fotografisch gezette tekst op strippingfilm
(623.5) die voorzien is van een kleeflaag.
652.5 zetten Letters (en cijfers) op een bepaalde wijze en in
gestandaardiseerde, voorbewerkte vorm samen-
voegen tot reproduceerbare tekst.
Opm: Men onderscheidt(1handzetten, (2) machine-
zetten en (3) fotografisch zetten. De eerste twee
methoden worden nauwelijks meer toegepast.
652.8 schriftmontage Het monteren (621.27) van de be-
schrifting (21.21meestal op een apart montagevel
(642.1 7(1soms in kombinatie met een anderdeel-
origineel (672.7a).
652.9 vrijstellen van het schritt Weghalen van delen van
een tekening rondom het kaartschrift om zo de lees-
baarheid te vergroten.
Opm: Vrijstellen kan geschieden met de hand of
längs fotografische weg met gebruikmaking van een
afdekmasker (621.33).
653.1 beschriftingsapparaat Apparaat voor het direkt aan-
brengen van kaartschrift op een tekening of kaart-
origineel. Bijv. een schriftstempelapparaat (653.3).
653.2 lettersjabloon Tekensjabloon (614.11a), waarin
letters en cijfers uitgestansd zijn, dat dienst doet als
hulpstuk bij het schrifttekenen.
Opm: Bij het tekenen met een lettersjabloon wordt
gebruik gemaakt van speciale (1) sjabloonpennen.
Syn: schriftsjabloon.
653.3 schriftstempelapparaat Apparaat waarmee hand-
gezette namen op een tekening of kaartorigineel
kunnen worden gestempeld.
Opm: Dergelijke apparaten zijn in onbruik geraakt.
653.5 fotozetapparaat Apparaat waarmee tekst längs foto
grafische weg op film wordt gezet.
Opm: Tegenwoordig gebruikt men vooral (1elektro
nische zetapparatuur, waarbij de belichting door
middel van een kathodestraalbuis of laser wordt
gerealiseerd.
66.1 computerkartografie Kartografie waarbij gebruik
wordt gemaakt van Computers en geautomatiseerde
technieken voor het verzamelen en bewerken van
gegevens ten behoeve van de kaartvervaardiging.
66.1 a interaktief (grafisch) systeem Kombinatie van appa-
ratuur en programmatuur voor het omzetten van
grafische en bijbehorende alfanumerieke informatie
in digitale vorm, met als kenmerkende eigenschap
dat de op een beeldscherm zichtbaar gemaakte
digitale informatie in direkte verbinding met de
Computer (on line) kan worden gewijzigd of aan-
gevuld.
Opm: De eigenlijke werkpiek van de kartograaf-
operateur omvat tenminste een digitizer (66.3) en
een beeldscherm (66.5(2)) die samen een (1) Werk
station worden genoemd.
66.2 digitale kartering Kartering (52.1) waarbij de ge
gevens in het terrein of vanuit luchtfoto's in digitale
vorm worden vastgelegd.
Syn: digitale opneming.
66.3 digitizer Apparaat voor het omzetten van grafische
informatie (kaarten, tekeningen, modellen) in digitale
vorm door het registreren van koördinaten door
middel van elektrische Signalen.
Opm: Het registreren kan plaatsvinden met de hand
door op een (1) digitaliseertafel de punten aan te
wijzen met een meetloep (66.4) en te registreren.
Gedeeltelijk automatisch digitaliseren kan geschie
den met behulp van een (2) line follower. Voor vol-
ledige automatische werkwijze wordt het origineel
in een (3) (raster)scanner elektronisch afgetast. Een
Scanner waarbij het origineel op een cylinder wordt
bevestigd, heet (4) trommelscanner; een Scanner
met een vlakke tafel noemt men (5) vlakbed Scanner.
66.4 Cursor (a) Merkteken, zichtbaar gemaakt op een
beeldscherm (66.5(2)), dat door middel van een
besturingsinstrument met bijbehorende programma
tuur vrij bewogen kan worden en waarmee de positie
van punten kan worden aangewezen.
Opm: Voorbeelden van besturingsinstrumenten zijn:
(1) lichtpen (direkt op het beeldscherm schrijven of
tekenen); (2) elektronische pen of meetstift (op digi
taliseertafel schrijven of tekenen); (3) muis (op
willekeurige tafel schrijven of tekenen) en (4) joy-
stick, track ball, duimwielen, toetsen (geen hulpvlak
nodig).
(b) Beweegbare loep met ingebouwd meetmerk
(stip, cirkel, kruisdraden) waarmee op een digitali
seertafel (66.3(1)) punten kunnen worden aan
gewezen en geregistreerd.
Opm: Hiervoor gebruikt men ook de term meetloep.
66.5 beeldscherm Scherm waarop digitale gegevens
worden geprojekteerd.
Opm: Men onderscheidt (1) alfanumerieke beeld-
schermen en (2) grafische (beeld)schermen. De
laatstgenoemde hebben een hoge resolutie (421.14)
en zijn daarom zeer geschikt voor grafische toe-
passingen.
Grafische schermen zijn meestal kathodestraal-
buizen. Wordt het opgebouwde beeld na öön door-
gang van de elektronenstraal enige tijd vastgehou-
den, dan spreekt men van een (3) storage scherm.
Een andere vorm is het (4) refresh scherm, waarbij
het beeld voortdurend, bijv. 60 X per sec, nieuw
opgebouwd wordt (en wijzigingen direkt zichtbaar
worden gemaakt).
66.5a venster (a) Een afgebakend deel van het beeld op
een beeldscherm (66.5(2)) dat onafhankelijk van de
rest van het beeld (vergroot) kan worden weer-
gegeven.
(b) Deel van een kartografisch bestand (66.23), waar-
van de begrenzing door een stel koördinaten is
bepaald.
66.6 lichtpen Elektronische meetstift bestemd voor de
direkte invoer van gegevens op een refresh scherm
(66.5(4)).
38
NVK 1986