De elektronische zeekaart B. Buis, E.G. Greven en G.G. Spoelstra Sinds jaar en dag is de zeekaart het belangrijkste hulpmiddel voor de navigatie aan boord van schepen. Na jarenlang internationaal overleg is voor de huidi- ge zeekaart overeenstemming bereikt over interna tionale specifikaties. Het 'verinten' (het proces waar- bij bestaande kaarten worden aangepast aan deze spe cifikaties) is een aktiviteit die nog in volle gang is. Daarnaast zijn de eisen, gesteld aan de zeekartering, toegenomen in die gebieden waar schepen met grote diepgang opereren (onlangs is de aanloop en toegang tot Europoort gereed gemaakt voor schepen met een diepgang tot ca. 23 meter!). De werklast van de hydrografische diensten is daardoor sterk toegeno men: het wijzigen van de specifikaties is arbeids- intensief, de vraag naar speciale, doelgerichte kaar ten blijft. Uiteraard wordt automatisering op ruime schaal toe- gepast. Per dienst is de situatie echter zeer ver- schillend. In Nederland is het verzamelen van de basisgegevens aan boord volledig geautomatiseerd, het kartografisch proces is computer-gesteund. Het interaktieve karteringssysteem dat dit jaar wordt aangeschaft zal resulteren in een verschuiving ten gunste van verdere automatisering. Intussen heeft het automatiseringsproces aan boord van schepen zieh ook voortgezet: gericht op een effi- cientere inzet van de zeer kostbare middelen. Navigatie met behulp van satellieten, automatische machinekamerbesturing, vergaande automatisering in de kommunikatie met de wal zijn voorbeelden die resuiteerden in vermindering van het aantal beman- ningsleden, dus in de exploitatiekosten en veelal een betere reisplanning waardoor olie kon worden be- spaard. Wat echter bleef was de 'papieren zeekaart'. Ieder schip, vallend onder de Schepenwet, is ver- plicht adequate zeekaarten aan boord te hebben en dient deze (met de hand) bij te werken volgens de laatste informatie (een arbeidsintensieve bezigheid). Het is dan ook niet onlogisch dat in toenemende mate de hydrografische diensten worden gekonfronteerd met de vraag, vanuit de industrie, of kaartinforma- tie niet in digitale vorm beschikbaar gesteld kan worden. Het begrip 'Elektronische Zeekaart' (of E. C. 'Electronic Chart') was geboren. De industrie zag er brood in apparatuur te ontwikkelen waarbij zee- kaartinformatie op een scherm aan de gebruiker wordt gepresenteerd. Inmiddels zijn meer dan 30 firma's aktief bezig appa ratuur te verkopen, variörend van zeer eenvoudig tot meer complex. Sommige voor gebruik aan boord van jachten, andere ten behoeve van de visserij, speci- fieke toepassingen voor koopvaardijschepen enz. Het is mogelijk dat een 'veilige navigatie' hierdoor mo- menteel in gevaar is gebracht. Immers, zeekaarten worden vervaardigd door officiSle instanties, welke tevens de informatie voor het bij werken verstrekken. Geen van de nu bestaande Instru menten wordt 'gevoed' met digitale informatie direct verstrekt door hydrografische diensten. De reden is eenvoudig: de informatie is (nog) niet voorhanden. Standaardprocedures voor de uitwisseling van digitale gegevens bestaan nog niet. 'Update' procedures voor deze informatie dienen nog ontwikkeld te worden. Zee kaarten zijn in de meeste landen beschermd door auteursrechten; voor digitale informatie is aanpassing nog vereist. Indien als uitgangspunt wordt genomen dat de 'Elec tronic Chart Display Systems' (ECDIS Systemen) moe- ten voldoen aan de eis dat ze de huidige papieren zee kaart kunnen vervangen en dat de informatie dan af- komstig moet zijn van de officiöle hydrografische dien sten, dan is het begrijpelijk dat de hydrografische wereld op dit moment onder grote druk staat. In de eerste plaats zullen (kartografische) specifikaties moeten worden opgesteld geschikt voor beeldscherm- presentatie. Het opzetten van digitale bestanden dient voortvarend te worden aangepakt. Gevoegd bij de aan het begin geschetste voortdurende verplichtingen ten aanzien van de papieren zeekaart laat dit alles zieh moeilijk kombineren met de huidige personeelsbezetting en beschikbare middelen. Het vervolg van dit artikel is (op persoonlijke titel) geschreven door LTZ drs. E. G. Greven en G. G. Spoelstra, beiden betrokken bij het projekt 'Elektro nische Zeekaart'. Greven is geplaatst bij de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Nederlandse Marine in het kader van zijn militaire dienstplicht; Spoelstra doorloopt er een stage van 4 maanden als onderdeel van de opleiding kartografie aan de HTS in Utrecht. Internationale o n t wi kk e 1 i n ge n De E. C. is ongeveer 4 jaar geleden voor het eerst officieel ter discussie gesteld. Dit gebeurde tijdens een, door de Canadese Hydrografische Dienst georga- niseerde 'Workshop'. Deze 'Workshop', die in juni 1982 is gehouden aan de Universiteit van New Bruns wick in Canada, was bedoeld om de gevolgen van de technische/elektronische vooruitgang te verkennen voor de produktie en het gebruik van de zeekaart en daarbij voornamelijk na te denken over de ontwikke- ling van de E. C. Na drie dagen van discussie hadden de aanwezigen een betere voorstelling van de E. C. en werd het 36 KT 1986. XII. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 46