Hoek van Holland gekozen met afmetingen die over- eenkomen met een gemiddeld beeldscherm. Zowel op schaal 1 50. 000 als 1 150. 000 is het beeld uitge- werkt. Ten opzichte van de papieren zeekaart(en) van dat gedeelte valt het volgende op: - Vanwege het kleine formaat ontbreekt het overzicht. - Alleen direkt van belang zijnde informatie komt op het scherm, hetgeen een funktionele, goede beeldvor- ming geeft. - Duidelijke afbakening van gebieden waar wel en waar niet gevaren kan worden door middel van de kritische dieptelijn. - Betonning en lichten zijn in de juiste kleur weerge- geven. - Informatiepunten vormen een nieuw symbool. Het aanwijzen van deze punten geeft allerlei informatie op een alfanumeriek scherm. Hierbij is te denken aan informatie die nu nog in zeemansgids, lichten- lijst of Berichten aan Zeevarenden is vermeld. - Topografie op land is vereenvoudigd. - Alle lagen over elkaar heen geeft een te druk beeld. Met een E. C. is te denken aan het dimmen van de lichtsterkte van bepaalde elementen om de beeldvor- ming te bevorderen. Technische realisatie Het feit dat de positie van het vaartuig, waarop de E. C. geplaatst is, direkt zichtbaar is op het scherm, vormt 66n van de voordelen van de E. C. Het gebruik van de papieren kaart brengt met zieh mee, dat regelmatig een positie op de kaart ingete- kend moet worden. Die positie wordt verkregen door gebruik te maken van radar, elektronische plaats- bepalingsapparatuur, zichtpeilingen en andere navi- gatiehulpmiddelen. De zeeman bepaalt, uitgaande van zijn eigen inzicht en kennis, en afhankelijk van de situatie, de afwijking die in de gevonden positie zit. Het is echter onmogelijk om deze, vaak jarenlange, ervaring (men spreekt in dit verband ook wel van goed zeemanschap) in Software om te zetten. Het is daarom noodzakelijk dat de E. C. gekoppeld wordt aan zeer betrouwbare plaatsbepalingsapparatuur. Daarnaast moet de gebruiker de mogelijkheid behou- den, zelf de positie te korrigeren wanneer hij dit nodig acht. Door bijvoorbeeld het radarbeeld te kom- bineren met het kaartbeeld is het mogelijk om een af wijking in de positie te konstateren. In geval van een afwijking zullen de radargevoelige Objekten in het kaartbeeld niet korresponderen met de reflektie in het radarbeeld. De positie van het vaartuig wordt weergegeven door een symbool dat zieh over een stilstaand kaartbeeld beweegt. Een omgekeerde situatie waarbij het kaart beeld ten opzichte van het schipsymbool beweegt is, hoewel dit zeer hoge eisen aan hard- en Software stelt, mogelijk, maar zal door de zeeman als onrus- tig worden ervaren waardoor hij zieh siecht kan Oriente ren. In het geval van een dynamisch schipsymbool bestaat het gevaar dat het symbool als het wäre van het scherm af 'vaart'. Om dit te voorkomen moet het kaartbeeld regelmatig verspringen in de richting waarin het schip vaart. Om er voor te zorgen dat de gebruiker niet met onver- wachte situaties gekonfronteerd wordt, moet dit ver springen op een bepaalde, van de snelheid afhankelij- ke, afstand van de rand van het scherm plaatsvinden. De zeeman heeft, als gevolg van het werken met een beeldscherm en in vergelijking met de papieren kaart, slechts een beperkt deel van het omringende zeege- bied zichtbaar op het scherm. Dit vormt een nadeel van het gebruik van de E. C. De kaders van de huidige papieren kaart zijn, vanuit een nautische, kartogra- fische achtergrond, zo gekozen dat de verschillende bladen alle een afgerond geheel vormen. Het overzicht blijft op die manier bewaard. Op een beeldscherm is dit echter een probleem. De verwachting is dat dit in de nabije toekomst steeds minder bezwaarlijk wordt, gezien het feit dat de ont- wikkeling van beeldschermen met betrekking tot de afmeting gunstig te noemen is. Uit veiligheidsoverwegingen is het een noodzaak dat het verspringen van het beeld, op het moment dat het schipsymbool de rand van het scherm nadert, erg snel gebeurt. Gedurende de 'verversing' van het scherm is de gebruiker immers van informatie ver- stoken. In noodsituaties kan dat vervelende gevolgen met zieh meebrengen. De hoge snelheid waarmee het beeld opnieuw moet worden opgebouwd stelt hoge eisen aan de 'processor' en aan de wijze waarop de gegevens zijn opgeslagen, met andere woorden, de opbouw van het gegevensbestand. Een ideaal beeld van de E. C. is dat vanuit 66n groot databestand alle gegevens gelezen worden en dat presentatie op elke willekeurige schaal mogelijk is. Het bestand moet opgebouwd zijn met informatie op de grootst mogelijke schaal. Alle kleinere schalen, die naar keuze opgevraagd kunnen worden, zullen dan een generalisatie van het hoofdbestand zijn. Dat het op dit moment nog niet zo ver is zal duidelijk zijn; de wereldzee wordt bedekt door duizenden kaartbladen, op een eveneens enorm aantal verschillende schalen. Presentatie op elke willekeurige schaal vanuit een be stand dat is opgebouwd met data op de grootst moge lijke schaal, betekent generalisatie. In verband met de noodzakelijke snelheid zal dit 'on-line' moeten ge- beuren, automatisch dus. Dit levert problemen op omdat generalisatie op de zeekaart vanuit een nautische achtergrond moet geschieden. Bij de papieren zeekaart bepaalt de kartograaf, die echter een grote nautische kennis bezit, wat wel en wat niet belangrijk is voor de scheepvaart en generaliseert vervolgens naar de veilige kant toe. Zo kan het voorkomen dat op dezelfde kaart aan de bovenzijde andere kriteria gehanteerd worden voor de generalisatie dan aan de onderzijde. Dit bemoeilijkt de automatische generalisatie aanzien- lijk. Als voorlopige oplossing zal dan ook gezocht moeten worden naar andere methoden. De Nederlandse Hydrografische Dienst beschikt over bestanden met daarin, voor het Nederlandse deel van het continentale plat, de posities van een groot aantal elementen, als lichten, betonning en wrakken. Voor een deel zijn aan die posities codes gekoppeld die aangeven tot op welke schaal de elementen op de papieren kaart worden af- gedrukt en hoe het element er op die schaal uitziet. Deze informatie is heel goed bruikbaar voor de E. C. De overige topografie en bathymetrie (diepte-infor- matie) zal op verschillende schalen vanaf de papieren kaart gedigitaliseerd of 'gescand' moeten worden. De Nederlandse werkgroep voor de kaartspeeifikaties geeft echter voor het Nederlandse zeegebied de voor- 40 KT 1986. XII. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 50