leesbaar zijn. Het drietal hierop
volgende pagina's geven de inhoud,
het coLofon, de Legenda en een be-
schrijvende tekst over de historie
van Malta, gevolgd door een thema-
kaart met prehistorische en histo
rische plaatsen op de schaal
1 100. 000, alweer in uitgeklapte
vorm drie pagina's beslaand.
De atlas bevat naast de beschrij-
vende tekst in drie talen, met vlot-
te tekeningen geillustreerd, een
vijftal stadsplattegronden op de
schalen 1 5000 en 1 7500.
Een drietal kaartbladen op schaal
1 40. 000 geven een beeld van
Noord -, Midden- en Zuid-Malta
en op dezelfde schaal een kaart-
blad over drie pagina's van Gozo/
Comino. Zeer waardevol voor de
toerist die het gebied intensief wil
bekijken, is de kaart waarop de
buslijnen van de twee grootste
eilanden zijn aangegeven, deze
kaart is net als de overzichtskaart,
waarmee de atlas opent, uitgevoerd
op de schaal 1 100. 000. Een na-
menregister voor de kaarten
1 40. 000 kompleteert de atlas die
er zeer verzorgd en smaakvol uit-
ziet.
H. Meyer
HAMER, R. e. a. Tabellen, dia-
grammen en kartogrammen,
Culemborg: Educaboek, 1984, 95
pp. 23 x 15, 5 cm. ISBN 90 11
00575 0. Prijs f 15,35. Handleiding
voor de docent f 31, 25.
Bij het Centraal Schriftelijk Eind-
examen wordt vaak gebruikt ge-
maakt van tabellen, diagrammen
en kartogrammen. Daarom is het
voor de leerlingen van de boven-
bouw van mavo, havo en vwo van
belang dat zij weten welke infor-
matie zij hier uit kunnen halen.
Dat, en het versehijnen van het
boek 'Diagram en Kaart' van C. I.
Wieland, was de aanleiding voor
een aantal Brabantse aardrijks-
kundedocenten hierover een cursus-
boek samen te stellen.
In het eerste hoofdstuk wordt het
ontleden van de figuren in een drie
tal fasen uitgelegd: een inleidende
fase (externe en interne inventari-
satie), de daarop volgende inven-
tarisatiefase (het vaststellen van
veranderingen) en de toepassings-
fase: het zoeken naar verklaringen.
Om tot een juiste interpretatie te
komen van de voorstellingen worden
een aantal statistische begrippen
en bewerkingen geintroduceerd.
Vervolgens worden een groot aan
tal tabellen, diagrammen en the
matische kaarten nader bekeken.
Het doel en de eisen waaraan ze
moeten voldoen worden eerst ge-
formuleerd, waarna een aantal
inleidende, inventariserende en
toepassingsvragen aan de leerling
worden gesteld. De opzet is de
leerling te leren kritisch naar de
tabellen en figuren te kijken. De
eisen die de samenstellers opvoe-
ren bij de verschallende voorstel-
lingsmethoden zijn niet altijd even
konsekwent. Bij son mige figuren
zijn deze zeer uitgebreid, bij een
aantal ontbreken ze of, zoals bij
het kartogram, zijn ze heel sum
mier: 'niet te veel gegevens in
66n kartogram' en 'bronvermel-
ding'.
Er wordt in het boekje ook nog
aandacht geschonken aan blokdia-
grammen, de luchtfoto en de topo-
grafische kaart.
'Tabellen, diagrammen en karto
grammen' is heel sterk geent op
het al eerder genoemde 'Diagram
en Kaart' (Romen, 1980, zie be-
spreking in KT 1981. V. 2). Veel
figuren zijn hier uit gekopiöerd
en ook de indeling is hier in grote
lijnen uit overgenomen. De meeste
figuren zijn duidelijke voorbeelden
van het type dat gedemonstreerd
wordt. Een enkele keuze is niet
erg gelukkig, zoals het kartogram
met de Nederlandse projekten in
Indonesie (te veel grootteverschil
in de stippen - de kleingeld-
methode past hier beter), de ana-
morfose (hier minder gebruikelijk
'topologische kaart' genoemd) over
het eiwitgebruik in de wereld (geen
grijswaarde-verschil) en het ver
lies aan kultuurgrond in Nederland
(Symbolen lijken te veel op elkaar).
In de laatste kaart is ook een deel
van de legenda weggevallen.
Het is jammer, dat in het boek,
geen verband gelegd wordt tussen
informatie, grafische taal en
beeldvorming. Nu blijft het bij
plaatjes kijken en ontleden. Dat
heeft zeker z'n nut en het is een
welkome aanwinst bij het weinige
dat hierover in het onderwijs is
versehenen.
G. W. J. van Omme
NOUWEN, H. Stratenatlas van
Nederland-deel 1, Zuid-Holland.
Utrecht: Het Spectrum, 1984. 136
pp. kaarten, 55 pp. register, for-
maat A4. ISBN 90 274 8313 2.
Prijs f 49, 90.
Deel 2 van de Stratenatlas van Ne
derland, Utrecht werd al eerder in
KT 1875. XI. 3 door F. J. Ormeling
besproken.
Zijn opmerking daar dat er sprake
is van een succesformule is zeker
gerechtvaardigd. Dit slaat op het
idee van de Belgische kartograaf
Nouwen en Uitgeverij Het Spectrum
om ook die gebieden af te beeiden
waar geen stadsplattegronden van
worden uitgegeven, zodat men ein-
delijk de gelegenheid heeft ook die
bestemming of adressen te vinden
die buiten de grotere bebouwde
kommen liggen.
Deze opzet wordt, gecombineerd
met stadsplattegronden, provincie-
gewijs op de markt gebracht.
Wat ook bij het bekijken van deel
1, Zuid-Holland, onmiddellijk op-
valt is het al eerder gekonstateer-
de gemis van een overlap.
Bij de bespreking van deel 2 wer
den een aantal onvolkomenheden
gesignaleerd; een aantal toen niet
aan de orde gekomen punten ver
dienen nu toch de aandacht.
De plaatsing van uitgangsnamen in
het kaartbeeld is vaak onduidelijk
en minder fraai, deze buiten het
kader plaatsen lijkt logischer.
Het afwisselend in raster en dan
weer in volle tint weergeven van
gemeentenamen werkt verwarrend,
ook het gebruik van volle tint en
dan weer raster voor het water is
weinig consequent.
Wanneer auto- en voetveren wor
den aangegeven, verdient het aan-
beveling älle veren op te nemen en
zo mogelijk met vermelding van de
naam en van het toelaatbare gewicht
voor autoveren. Overigens ont-
breekt het symbool in de legenda.
Alle viadukten en tunnels moeten
beschreven worden ten behoeve van
de oriöntatie. Toeristische gege
vens opnemen is aantrekkelijk maar
dan moeten ze wel volledig zijn.
Jachthavens worden bijvoorbeeld
een hoogst enkele maal aangegeven,
bij de Kaag drie keer, maar er
zijn er daar echt wel meer.
Bij de Braasemermeer, de Lange-
raarse Plassen, Nieuwkoopse Plas-
sen, bij Reeuwijk, de Rottemeren,
bij Hillegersberg, de Kralingse
Pias en het Brielse Meer staan
geen jachthavens vermeld, een
enkele keer een Camping maar ook
48
KT 1986. XII. 2