6 de ontwikkeling van presentatietechnieken op dit ge- bied (Buchanan 1975). Het Franse Institut National de la Statistique et des Etudes Economiques, is in öön van zijn statistische jaarboeken, Donnöes Sociales, begonnen de tabeilen te doen vergezellen door kaartjes en diagrammen die in öön oogopslag de ruimtelijke trends van het cijfermatenaalde kwantitatieve ver- deling en de afwijkingen van het algemene beeld laten zien en ook direct de verschillende tabeilen verge- lijkbaar maken (figuur XV). Deze werkwijze is het re- sultaat van een samenwerking tussen het onderzoeks- mstituut van Bertin, het Laboratoire de Graphique van de Ecole des Hautes Etudes et Sciences Sociales, en de statistici. In de Verenigde Staten is, met medewerking van het Bureau of the Census, niet alleen een electro- nisch kartografisch informatiesysteem voor presiden- tieel gebruik opgezet, (NIS/DIDS 1981), het Domestic Information Display System, maa,r ook voor het publiek is er een gevaneerd aanbod van kartografische mfor- matie in hardcopy of microfiche, voor het gehele land of voor de belangnjkste conurbaties. ov Het is niet zo dat wanneer in Nederland op de ministe- ries nu maar beeldvormers of kartografen worden aange- steld, wij ook direct dit kartografisch paradijs zul- len bmnengaan. Er is meer voor nodig, in de eerste plaats het opstellen en implementeren van een Strate gie aangaande de kartografische mformatieverstrek- king, in te bedden in de algemene mformatievoorzie- ning. Er komen steeds meer ruimtelijke gegevens be- schikbaar: in de vorm van kaarten, luchtfoto's, satel- lietbeelden en thematische gegevens met een ruimte lijke annotatie. Deze worden progressief opgenomen in databases of gegevensbestanden (electromsche leggers waann de gegevens en de daarmee samenhangende aspec- ten als locatie en functie zijn opgeslagen). Daartoe moeten ze worden gedigitaliseerd, dat wil zeggen dat hun coördinaten in een door de Computer verwerkbare vorm worden omgezet. Door de toenemende massa gegevens zal de complexiteit van de gegevensbestanden en het belang van de mogelijkheid ze met elkaar te integreren toenemen. In elk geval dient er bij de uitvoenng van de arbeids- en kapitaalsintensieve operaties die hiervoor nodig zijn te worden vermeden dat er overlappingen optreden. In het Veremgd Komnknjk heeft men dit niet kunnen voorkomen; daar werd in 1984 geconstateerd dat de kustlijn van het land 26 maal door een over- heidsinstantie, dus op kosten van de belastingbetaler, was gedigitaliseerd (Rhind 1984). Begrijpelijkerwijs luidt öön van de aanbevelingen van het Select Commit- tee on Science and Technology van het Hogerhuis dan ook voortaan öön organisatie te belasten met de ver antwoordeli jkheid voor coördinatie en onderhoud van de gedigitaliseerde bestanden. In de Verenigde Staten is een dergelijke aanbeveling reeds opgevolgd en is de verantwoordelijkheid voor de officiele digitale kartering van het land volgens het National Mapping Program aan de Amenkaanse Topogra- fische Dienst, de United States Geological Survey, toegewezen. Dit impliceert onder meer dat andere rege- nngsinstanties eerst met de USGS dienen te overleggen vöordat ze zieh met de electromsche kaartvervaardi- ging gaan bezighouden. In Nederland pleiten sommigen voor centralisenng van de topografische kaartvervaardiging en voor het geza- melijk beheer door Topografische Dienst en Kadaster van öön topografische database (Van Kampen 1981, p. 54). Eiders wordt voor öön overkoepelende thematische kartenngsorgamsatie gepleit zoals bijvoorbeeld in India bestaat. Combinatie van goedlopende kartenngs- diensten lijkt echter niet de oplossing, wel het ver- delen van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden op digitaal gebied, ook met betrekking tot de Remote Sensing (Van de Waal 1985, p. 17). Een organisatorisch kader voor coördinatie van activi- teiten op het gebied van de kleinschalige geo-informa- tie moet nog worden geschapen, zoals voor geödeten al een vergelijkbaar kader functioneert voor de grööt- schalige geo-informatie in de Stichting Studiecentrum Vastgoed Informatie. Een dergelijk organisatorisch ka der waarvoor Van de Waal de eerste voorstellen deed (Van de Waal 1985) dient ook de openbaarheid te bevor deren van de geo-informatie, dat is alle informatie die op schaal te karteren is. Die openbaarheid is in Nederland door het wegvallen van de volkstelling sterk geredueeerd. Op het ogenblik heef-E de Atlas van Neder land, die onder leiding van De Smidt verschijnt, de furictie een deel van deze gegevens openbaar te maken. Door aard en omvang van de atlasuitvoering kan deze presentatie echter slechts eclectisch zijn. Tevens dwingt het nog incidentele karakter van deze atlas- onderneming tot bezinning. Het feitelijk monopolie van de staat op de verzameling van ruimtelijke gegevens zou, alleen al ten behoeve van de openbaarheid van be- stuur, maar zeker ook ten behoeve van geografisch en kartografisch onderzoek, door een onafhankelijk opere- rende organisatie gecontroleerd moeten worden. In de toekomst zou daarom, om de stroom van gewenste, door de ministeries verzamelde, geo-informatie naar de gebruikers te verzekeren, een koppeling van een orga nisatie als de Stichting Wetenschappelijke Atlas van Nederland met een instelling of instellingen die het informatieverzorgingsbeleid behart igen ofwel daarin een beleidsadviserende rol speien, wenselijk zijn. HET NAMENBEELD Beeldvorming wordt ook bepaald door de geografische namen die op de kaart zijn opgenomen. Een lßndschap dat benoemd wordt met namen zoals Holzbrück, Rosengar ten, Bozen en Grödnertal is een fundamenteel ander dan het gebied waar de namen Ponte di Legno, Catinaccio, Bolzano en Val Gardena thuishoren. De namen op de kaart beinvloeden het beeld, het verwachtingspatroon. In het eerste geval verwacht men Glühwein en geroos- terde kastanjes, in het laatste pasta of prosciutto con melone. Men kan in bepaalde vormen van geografi sche namen culturele of politieke aspiraties leggen, men kan er zijn eigen identiteit - bijvoorbeeld als taalminderheid - in tot uitdrukking brengen. Of men naar Friesland gaat (met ie en een d op het eind) of naar Fryslän (met een y-grec en een accent circon- flexe) is het verschil tussen een reis naar öön van de dne noordelijke provincies of een reis naar een ge bied met een autonome culturele gemeenschap. Ook een regering kan actief beeldvorming bedrijven en wel door middel van het mampuleren van de geografi sche namen. Sedert de romantiek en het nationalisme van de vorige eeuw is de waarde van geografische namen bij de beeldvorming onderkend. In de gewenste vorm gespeld geven ze of versterken ze de claim die een staat op een bepaald terntoir meent te hebben. Elzasser namen komen zoveel mogelijk in dialectvorm op de officiele kaart om er niet hoogduits uit te zien; namen op de topografische kaart van Corsica worden ge- schreven in de nieuwe, pas vastgestelde spelling van het Corsicaans, per decreet bestempeld tot aparte taal in plaats van italiaans dialect. De eigen culturele identiteit van Catalonie en Baskenland komt nu ook tot uiting in een ont-kastilianisering van de geografische namen op de officiele topografische kaarten. Teneinde aan te sluiten bij het beeld dat een land zelf wenst te geven of over te dragen via de kaart,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 78