taMfem
A. H. SIJMONS VERLIET KT-
RED AKTIE
In het begin van dit jaar nam de
heer A. H. Sijmons afscheid van de
redaktie. Drukke werkzaamheden
eiders noopten hem ertoe het re-
daktiewerk op te geven. Vanaf het
eerste nummer van het Kartogra-
fisch Tijdschrift heeft de heer
Sijmons aan de totstandkoming van
het tijdschrift meegewerkt.
Als intermediair werd hij 12 jaar
geleden door het NVK-bestuur toe-
gevoegd aan de gefuseerde redak-
ties van Kaartbulletin en Kartogra-
fie. Een scheidsrechtersfunktie
heeft hij echter gelukkig nooit hoe-
ven vervullen. Zijn bijdragen kon-
den 'beperkt' blijven tot vakinhou-
delijke, met name op het gebied
van de historische kartografie.
Daarvoor, mede namens de lezers
van het KT, onze hartelijke dank.
Inmiddels is zijn plaats in de redak
tie opgevuld door Marjanne Kok,
die nu verantwoordelijk is voor de
historische kartografie in het KT.
Daarnaast is de redaktie uitgebreid
met een deskundige op het terrein
van de geautomatiseerde kartogra
fie, Freek Boersma.
Wij wensen beide nieuwe redakteu-
ren veel succes met hun werk voor
het KT.
de redaktie
IN MEMORIAM F. L. T. VAN DER
WEIDEN
Op 16 maart 1986 overleed op
68-jarige leeftijd, in zijn woon-
plaats Den Haag, de heer ing.
F. L. T. van der Weiden.
Na een tweejarige opleiding in de
landmeetkunde (Sumatra, 1936) be-
gon Van der Weiden als 18-jarige
zijn werkzaamheden als adjunkt-
landmeter-praktijklandmeter bij
het Kadaster in het voormalige
Nederlands-Indie.
In de periode tot 1950, waarin hij
tussendoor enige tijd in Nederland
verbleef, hield hij zieh voorname-
lijk bezig met de verificatie van
kadastrale metingen en de bijhou-
ding van kadastrale registers. In
latere jaren was hij sekretaris
van het Hoofd-Kadasterkantoor in
het toenmalige Batavia. Nadat de
Republiek Indonesiö in 1949 onaf-
hankelijk was geworden werd Van
der Weiden door de Nederlandse
overheid gevraagd mee te werken
aan de opbouw van het Kadaster en
het karteringswezen in Nieuw-
Guinea, het enige deel van het
voormalige Nederlands-IndiS, dat
niet was overgedragen aan Indo-
nesiS.
Hier kreeg hij onder andere de
leiding over de zgn. Astro-ploeg'
die zieh bezig ging houden met
puntsbepaling via astronomische
metingen en terrestrische topo-
grafische karteringen. De moei-
zame tochten door de binnenlanden
van Nieuw-Guinea duurden gemid-
deld drie maanden waarin meestal
twee astronomische punten werden
bepaald. Gedurende zijn bijna tien-
jarige verblijf op Nieuw-Guinea
keerde Van der Weiden twee keer
terug naar Nederland om zieh op
academisch niveau verder te be-
kwamen in voornamelijk de waar-
nemingsrekening en de fotogram-
metrie. Daarbij kwam hij in kon-
takt met professor Koeman. Nadat
in 1956 en 1957 de KLM luchtfoto's
had gemaakt van het zuidelijk ge-
deelte van Nieuw-Guinea kreeg
Van der Weiden de verantwoording
voor de terrestrische paspunts-
bepaling.
In 1959 nam hij deel aan de weten-
schappelijke expeditie naar het
Sterrengebergte en had hij de lei
ding bij de grensbepaling met
Australisch Nieuw-Guinea.
Onderwijl en in de periode tot
1962 verzorgde hij de opleiding
van middelbare en lagere land-
meetkundigen en was als hoofd-
inspekteur van het Kadaster ver
antwoordelijk voor de inspektie van
de ressortskantoren op Nieuw-
Guinea.
Eind 1961 keerde hij met zijn gezin
terug naar Nederland. In dienst van
de Heidemij. wordt hij voor een
projekt van drie maanden uitgezon-
den naar Senegal. Nog in hetzelfde
jaar (mei 1962) trad hij wederom
in dienst van het Kadaster, dat hem
een taak gaf bij het opzetten van een
nieuwe hypotheekregistratie en
grensvastlegging van zakelijke rech
ten op de Nederlandse Antillen.
Vermoeid van de omzwervingen
ging Van der Weiden in 1964 in op
een verzoek van prof. Koeman om
hem te assisteren bij het voorna
melijk praktisch inhoud geven van
de studie-onderdelen landmeet
kunde en fotogrammetrie aan het
Geografisch Instituut van de Rijks-
universiteit Utrecht. Zijn toewij-
ding en persoonlijke betrokkenheid
bij het wel en wee van het instituut,
de medewerkers en de Studenten
maakten hem tot een zeer gewaar-
deerde persoonlijkheid. Niet alleen
de geodesie, maar vooral ook de
geautomatiseerde kartografie kon
mede door zijn heldere visie op de
nieuwe ontwikkelingen daadwerke-
lijk gestalte krijgen binnen de
'Utrechtse school'. Zelfs na zijn
vervroegde pensionering in Septem
ber 1981 kon hij zijn liefde voor
'het vak' niet loslaten.
Hoewel zijn krachtige persoonlijk
heid en uitstraling op velen indruk
hebben gemaakt, nam zijn fysieke
kracht het afgelopen half jaar snel
af. Körte tijd leek het erop, dat
hij de fysieke aanslag op zijn ge-
stel zou overwinnen. Het heeft
echter niet zo mögen zijn. Zijn
dood laat een grote leegte achter;
een leegte die slechts gevuld kan
worden met zijn inspiratie, die
blijft voortleven.
P. G. M. Mekenkamp
KT 1986. XII. 2
5