8 Een vijfde element in het onderwijs is de kaartproduc- tie. De laatste vijftien jaar heeft de vakgroep karto- grafie te Utrecht als een bescheiden kaartfabriekje gefungeerd dat kan terugzien op de productie van een vijftal atlasjes en een tiental zogenaamde wandatlas sen (kartografische posters). Op basis van de stijl van dit kaartmateriaal wordt er wel van een 'Utrechtse School1 gesproken (Koeman 1981, p. 27). Doel van dit element was en is de Studenten de gelegenheid te geven practische ervaring in de kaartproductie op te doen, een idee uit henzelf in de jaren zeventig voortgeko- men, dat alleen dankzij de steun van het kartografisch lab en het reprolab van het Geografisch Instituut tel- kens weer gerealiseerd kan worden. Ook het practische werk met de Computer, dat wil zeg- gen met de karteerprogramma's op het interactief gra fisch systeem is in de kartografle-opleiding geinte- greerd en heeft als doel afgestudeerden af te leveren die direct inzetbaar zijn. Kartografische bednjven en instellmgen in Nederland moet hier dank worden ge bracht voor de wijze waarop ze door het bieden van stagemogelijkheden die ontluikende practische vaardigheden in goede banen hebben geleid. Hun positie houding verguldt de soms bittere pil van het wegkopen van de computerkartografen van de instellingen voor hoger onderwijs, een gegeven dat op längere termijn toch ook voor het bedrijfsleven averechts moet uitwer- ken. Het zesde onderwijselement is de techniek. En in deze tijd betekent dat vooral de computertechniek van de kaartvervaardiging. Het is duidelijk dat het nieuwe gereedschap een bijstelling van het onderwijs nodig maakt (Taylor 1985, p.20), al was het alleen maar om de joystick-generation, gewend om Star Defenders te speien, te kunnen boeien. De invloed op de beeldvor- ming is tot nu toe nog beperkt. De enige nieuwe vi- suele elementen die het beeldscherm de kartografie te bieden heeft zijn de mogelijkheid bepaalde kaartele- menten met tussenpozen te laten oplichten, en die om de kaartinhoud op het scherm naar wens in een bepaalde volgorde op te bouwen. Wel dwingt de Computer door zijn aanwezigheid tot in- vestenngen in een soort patientenzorg - voor slacht- offers, doordat nu iedereen zonder tussenkomst van de kartograaf op de Computer kaartjes kan maken, zonder verstand van de theorie. De enige echte vernieuwing die de Computer aan de kar tografie biedt ligt op het terrein van het zevende en laatste onderwijselementhet kaartgebruik, in Utrecht nog in statu nascendi. Mits door middel van Chips be- dreven heet dat in het huidige jargon het gebruiken van geografische informatiesystemen. In het voorafgaande is een kartografisch gegevensbe- stand of databank beschreven als een verzameling in de Computer opgeslagen ruimtelijke gegevens die kunnen worden getransformeerd, bewerkt, geselecteerd en ver- volgens in een nieuwe vorm of combinatie worden gekar- teerd, uitgetekend door de aan de Computer gekoppelde tekenmachine. Een geografisch informatiesysteem is een databank met ruimtelijk geannoteerde gegevens met aan- merkelijk grotere mogelijkheden voor onderlinge verge- lijking van de op eenzelfde lokatie betrekking hebben- de gegevens. Voorts is er interactie mogelijk tussen statistische en ruimtelijke bestanden waardoor een 'decision infra- structure' wordt geschapen en complexe opgaven kunnen worden gesteld, zoals de selectie van gebieden die aan een groot aantal criteria voldoen, het vinden van een snelste route of een goedkoopste parcours. Kaartcombinaties vormen waarschijnlijk het oudste geo grafische informatiesysteem. Het ontlenen van gegevens aan kaartcombinaties gaat echter betrekkelijk lang- zaam, aan de hand van technieken als visuele lntegra- tie en kaartvergelijking, en het doen van eenvoudige metingen. Het ligt dan ook voor de hand dat computer- technologie te hulp wordt geroepen wanneer grote aan- tallen gegevens of complexe relaties moeten worden ge- analyseerd. Dat is in eerste instantie gebeurd door militaire terreinanalisten en diensten ten behoeve van de ruimtelijke ordening en milieubeheerGeografische Informatiesystemen zijn aanvankelijk zonder geinstitu- tionaliseerde medewerking van kartografen ontwikkeld, hetgeen tot een aantal problemen en misverstanden heeft geleid. Op dit moment blijkt toch weer behoefte te zijn aan expertise die de kenmerken en mogelijkheden van de ge gevens met betrekking tot hun ruimtelijke weergave- mogelijkheden juist duidt. "A number of problems in the automatic creation of display elements, illuminate the lack of the general theory of spatial relations - a problem which occurs again and again in spatial data handling" (Marble e.a. 1984, p. 5-1). Het is vooral de aard van de combinatie van gegevens die weinig wordt begrepen, evenals de "overall accuracy and error characteristics of a database resulting from the combination of a number of data layers of diffe- ring error characteristics overlaid on top of each other." (Peuquet 1984). Er wordt bij de verwerking en analyse in informatie systemen nog weinig aandacht besteed aan het feit dat alle categorieen van kaartgegevens elk een specifieke locatienauwkeurigheid hebben en een eigen mate van re- solutie of oplossend vermögen, hetgeen ertoe leidt dat alle overeenkomsten op basis van gemeenschappelijke posities slechts met een bepaalde mate van waarschijn- lijkheid gelden (Rhind e.a. 1984). Wat voor de locatie geldt, geldt echter evenzeer voor de weergave: arealen waar wel eens olifanten voorkomen zijn van een andere orde dan bebost gebied, of gebie den waar duits wordt gesproken. Hetzelfde geldt voor Iijnelementen: grenzen, wegen, contouren of straalver- bindingen zijn alle van een andere orde. Bij bewerking in de Computer worden ze echter gewoonlijk op dezelfde manier geduid. Uitwerking van zo'n theorie van de ruimtelijke rela ties is niet de enige noodzakelijke aanvulling op kaartgebruikgebied; ook de karakteristieken van de ruimtelijke gegevens zelf verdienen nadere aandacht. Tot nu toe ging de kartografische opvoeding op dit ge bied nauwelijks verder dan een indeling in punt-, lijn- en vlaksymbolen, dwars waarop een indeling in kwantitatieve, geordende en kwalitatieve meetschalen werd gehanteerd. Deze indeling ging nauwelijks verder dan hetgeen de geograaf Hettner reeds in 1910 aanwees (Hettner 1910). Voor een juiste interpretatie van de gekarteer- de gegevens moet men ook de manier waarop de gegevens zijn verzameld en bewerkt - hun nauwkeurigheid (vgl. L.Yves, 1980) de mate van representativiteit als het steekproefgegevens (zoals die van weerstations) betreft, de progressiekarakteristieken van kwantita tieve gegevens, de populatie-aantallen waarop gemid- delden zijn gebaseerd - kennen. Niet alleen de invloed van elke karteringstechniek op de gegevens moet worden nagegaan, maar ook hun effect op de kaartgebruiker die informatie nodig heeft, en het gepresenteerde beeld kortere of längere tijd wenst te onthouden, dan wel met andere kaarten wil vergelij- ken. Zodra men weet welke de visuele en metrische eigenschappen zijn van de verschillende soorten gege-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografisch Tijdschrift | 1986 | | pagina 80